H15 De vroege Keizerlijke Tijdperk: Augustus Flashcards

1
Q

Hoe werd in 27 v.Chr. vormgegeven aan de machtspositie van Octavianus?

A
  1. Hij droeg macht over naar controle van de Romeinse Senaat en volk
  2. Kreeg proconsulair imperium (bevoegdheden van een proconsul in een deel van de provincies) waar de meeste leger troepen gelegerd waren: Gallië, Spanje en Syrië
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke erenaam ontving hij in dat jaar?

A

Hij ontving de naam Augustinus, ‘majestueus, hij die tot grotere macht is gepromoveerd’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Uit welke stand kwamen de stadhouders? Welke provincie nam wat dat betreft een uitzonderingspositie is?

A

Gouverneurs kwamen uit de senatoriale stand, uitzonderingspositie: Egypte, ridder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke twee soorten provincies werden sindsdien onderscheiden?

A

De steden Syrië, Gallië en Hispania Tarraconensis werden keizerlijke provincies genoemd en de andere provincies werden senatoriale of publieke provincies genoemd. Deze twee soorten provincies werden dan ook sindsdien onderscheiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Op welke manier werd dat onderscheid tot uiting gebracht in de titel van de stadhouders in de respectieve soorten provincies?

A

Legati voor keizerlijke provincies, proconsul voor publieke provincies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom legde Augustus in 23 v.Chr. het consulaat neer?

A

Hij wilde de senatoren de kans geven om consul te worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke veranderingen werden er in dat jaar aangebracht in zijn officiële bevoegdheden? Wat waren sindsdien de officiële pijlers van de keizerlijke macht?

A
  • Groot proconsulair imperium (imperium proconsulare maius, sinds 23 v. Chr.): de bevoegdheden van een
    proconsul in de keizerlijke provincies, maar ook de
    bevoegdheid om instructies te geven aan de
    proconsuls van de openbare provincies
  • De bevoegdheden van een tribuun (tribunicia
    potestas, sinds 23 v. Chr.), o.a. het vetorecht, maar
    ook de mogelijkheid om politieke initiatieven te
    nemen en wetsvoorstellen in te dienen in het
    concilium plebis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat waren de nieuwe posities voor de ridders?

A
  • Keizerlijke provincies: procuratoren
  • Leger: officieren (onder de legati, de
    legioenscommandanten, die senatoriale rang hadden)
  • Hoogste functies voor de ridders: de vier prefecturen
    – Praefectus annonae (graanvoorziening)
    – Praefectus classis (vloot; 2 x)
    – Praefectus Aegypti (Egypte)
    – Praefectus praetorio (keizerlijke garde)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke bestuurlijke posities in Rome kwamen daar onder keizer Hadrianus (117-138 na Chr.) bij?

A

Hadrianus benoemde ridders ook tot hoofd van de
keizerlijke secretarieën en bureaus; daarvoor waren dat
vrijgelatenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat veranderde er onder Augustus aan karakter van het Romeinse leger?

A
  1. Staand leger van ong. 300000 soldaten, helft bestond uit legioenen, andere helft uit hulptroepen
  2. Twee vloten
  3. Praetoriaanse Garde van ongeveer 9.000 soldaten
  4. Vaste termijn in dienst, daarna vrij
  5. Pensioen voorziening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het verschil tussen legioenen en hulptroepen (auxilia)?

A
  1. Legioenen waren gerekruteerd uit de Romeinse burgers, hulptroepen waren gerekruteerd uit provincialen
  2. Legionairs vervulden twintig jaar dienst en hulptroepen vijfentwintig jaar.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar waren (vrijwel) alle eenheden gelegerd?

A

Ze waren gelegerd in Gallië, Spanjë en Syrië, aan de grenzen van het Rijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly