H12 Vroege Romeinse geschiedenis: Municipia (gemeente) Flashcards

1
Q

Wat zijn minucipia?

A

Romeinse steden buiten Rome die al bestonden en van oorsprong geen koloniën zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe kregen de municipia deze titel?

A

Als beloning voor een daad voor Rome kregen zij Romeins cultuur, taal en burgerrecht maar geen kiesrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe was Italië rond 265 verbonden met Rome?

A
  1. het Romeinse hartgebied (met volledig Romeins staatsburgerschap)
  2. het gebied van de voormalige Latijnse stad staten en de coloniae Latinae met Latijnse rechten
  3. de municipia met burgerrechten zonder stemrecht
  4. de bondgenoten, die alleen hun eigen lokale burgerrechten hadden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wie stonden er in de standenstrijd tegenover elkaar?

A

De patriciërs en de plebejers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de 6 typeringen van de plebejers?

A
  1. Sociaal heterogene groep (rijk en arm)
  2. De rijke groep wilden toegang tot de magistratuur
  3. De arme groep wilden versoepeling van de schuldknechtschap
  4. wilden codificatie van wetten
  5. willekeurige handelingen van de patricische magistraten worden gecontroleerd
  6. De Concilium Plebis wordt erkend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn typeringen van patriciërs?

A

komen van de aristocratie, rijke families die
hun afkomst ontleenden aan
heldenfiguren uit Romeinse sagen en
legenden; meestal grootgrondbezitters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wie waren de tribuni plebis?

A

de volkstribunen: eigen leiders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurde er in 494 BC?

A

Erkenning van de tribunen, zij kregen:
1. recht van interventie
2. Vetorecht
3. voorzitters van het Concilium plebis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurde er in 451BC?

A

De oudste codificatie van het Romeinse recht: Twaalftafelenwet. Deze wetten bestonden uit een verzameling concrete verplichte en verbodsbepalingen en de straffen die werden opgelegd als deze zouden worden overtreden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat gebeurde er in 376 BC?

A

Wetten van Licinius en Sextius: Licinisch-Sextische wetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat was de voornaamste bepaling van de Leges Liciniae Sextiae (‘Licinisch-Sextische wetten’)?

A

Plebejers toegelaten tot het consulaat; tenminste
één van de consuls moet een plebejer zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat gebeurde er in 326 BC?

A

Afschaffing van schuldslavernij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat gebeurde er in 287 BC?

A

Wet van Hortensius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de wet van Hortensius?

A

Erkenning van het concilium plebis als officiële
vergadering; plebiscita heeft kracht van wet
zonder sanctie van de senaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat waren de rechten en plichten van de bondgenoten (socii) die Rome tijdens de onderwerping van Italië verwierf?

A
  • ze waren onafhankelijke stadstaten met lokale autonomie
  • ze waren wel van Rome
  • ze kregen Latijnse rechten, krijgen Romeinse burgerschap als ze ooit naar Rome gaan
  • ze mochten land huren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly