H11 fotosynthese Flashcards

1
Q

Wat houdt het begrip foto-autotroof in?

A

'’volgensmij zijn dat organismen die met behulp van fotosynthese (met behulp van licht) organische moleculen kunnen maken’’

/zichzelf voedend met licht als energiebron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een ander woord voor fotosynthese?

A

Assimilatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de betekenis van autotroof?

A

zelf-voedend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke energieomzetting vindt bij fotosynthese plaats?

A

Zonne-energie –> chemische energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

in wel organel vindt fotosynthese plaats?

A

chloroplasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het mesohylweefsel?

A

Weefsel in de groene delen van de boom/plant die veel met chloroplasten zit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is chlorofyl? en waar bevind het zich?

A

Is het groene fotopigment in de chloroplasten (in thylakoïden)
Bevind zich in het thylakoïdenmembraan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waardoor gaat uitwisseling van koolstofdioxide en zuurstof?

A

Via de huidmondjes (stomata)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar bestaan chloroplasten uit?

A

Stapels thylakoïden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe noem je een stapeltje thylakoïden?

A

Grana

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe heet de vloeistof om de thylakoïden?

A

stroma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem wat kenmerken van lichtreacties?

A
  • Legt lichtenergie vast in ATP en NADPH (in de thylakoïden)
  • Splitst H2O geeft O2 als ‘‘afvalproduct;’’
  • Maakt NADPH van NADP+
  • MAAKT ATP VAN ADP DOOR FOSFORYLERING
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem wat kenmerken van de Calvin cyclus

A
  • in het stroma: koolstoffixatie
  • Gebruikt NADPH en ATP die gevormd zijn bij de lichtreacties
  • Keten van reacties leidt tot de vorming van glucose uit CO2
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de deeltjes van licht?

A

fotonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar verschillen soorten licht in?

A

golglengte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn pigmenten?

A

Stoffen die zichtbaar licht kunnen absorberen

Verschillende pigmenten absorberen verschillende golflengten in verschillende mate

'’de kleuren die je ziet zijn de kleuren die weerkaatst worden, de rest van het licht wordt geabsorbeerd’’

17
Q

Wat gebeurt er met golflengten die niet zijn geabsorbeerd?

A

Die worden gereflecteerd of doorgelaten

18
Q

Hoezo zijn bladeren groen?

A

Omdat chlorofyl groen licht juist niet absorbeert

19
Q

Hoe noemen we een mengsel pigmenten?

A

bladgroen

20
Q

Welke 2 soorten chlorofyl heb je?

A
  • Chlorofyl a
    Voornaamste fotosynthetische pigementmolecuul (rood en blauw)
  • Chlorofyl b
    zorgt voor een breder spectrum van fotosynthese (blauw en oranje)
21
Q

Wat doen andere pigmenten als carotenoïden?

A

Die absorberen het extra licht wat chlorofyl zou kunnen schaden. of dragen energie over op chlorofyl (energytransfer)

22
Q

Waar bestaat het fotopigment chlorofyl uit?

A
  • Lichtabsorberende ‘‘kop’’ met MG in het centrum

- Hydrocarbon staart: interactie met membraaneiwitten in het thylakoìdmembraan

23
Q

Wat gebeurt er wanneer een pigment licht absorbeert?

A

Dan gaat het van een grondtoesiand naar een aangeslagen toestand (welke instabiel is).
Wanneer de aangeslagen elektronen teruggaan naar de grondtoestand zullen er fotonen (fluorescentie) en of/ warmte worden afgegeven.
Bij elektronentransport geen fluorescentie maar behoud aangeslagen toestand.

24
Q

Wat doen fotosystemen en waar bestaan ze uit?

Welke 2 fotosystemen heb je?

A

Fotosystemen vangen het licht en leggen de lichtenergie vast

  • Light-harvesting complex: opvangen van licht door chlorofyl A
  • Reaction center complex: lichtenergie wordt vastgelegd in energierijke elektronen

2 fotosystemen:

  • PS II
  • PS I
25
Q

Leg de lichtreactie uit met behulp van de fotosystemen

A
26
Q

Hoezo is de calvincyclus een cyclus?

A

Hij regenereert z’n startmateriaal nadat moleculen de cyclus verlaten en binnentreden

27
Q

Wat doet de calvincyclus?

A

Hij bouwt suiker vanuit kleinere moleculen onder verbruik van ATP en energierijke elektronen die worden geleverd door NADPH

28
Q

Wat zijn de 3 fasen van de calvincyclus? En wat gebeurt daar?

A
  1. Koolstoffixatie (enzym=rubisco)
    Koolstof uit koolstofdioxide wordt vastgelegd
  2. Reductie
    Energie uit de lichtreactie wordt toegevoegd om het energierijke G3P (Gylceraldehyde-3-fosfaat) te maken

3; Regeneratie van de CO2-acceptor (RuBP)
Het startproduct van de Calvin-cyclus wordt weer gevormd met behulp van ATP