H10 celademhaling/ verbranding Flashcards

1
Q

Wat hebben chloroplasten en mitochondriën te maken met glucose?

A

Chloroplast maakt door middel van licht glucose, mitochondrion breekt die glucose af en maakt er weer energie van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar halen planten en dieren hun energie vandaan?

A

Planten: zonne-energie
dieren: planten en andere dieren
(dieren doen geen fotosynthese)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Is de afbraak van glucose een anabole of katabole reactie?

A

Katabool want glucose wordt afgebroken en er ontstaat energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Uit welke stoffen kan naast glucose (centraal staat: aerobe afbraak van glucose) ook energie ontstaan?

A

Koolhydraten, vetten en eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn oxidatieve reacties of redox reacties?

A

Reacties waarbij elektronen worden verplaatst.

Die elektronen die worden verplaatst bevatten veel energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarmee gaat het verplaatsen van de elektronen vaak samen in de cel?

A

Met H+, ZODAT HET LANDINGSNEUTRAAL IS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat levert uiteindelijk ATP op?

A

Het verplaatsen van elektronen levert de energie die uiteindelijk in ATP wordt ‘‘gevangen’’

(DUS UIT HET VOEDSEL WORDEN ELEKTRONEN VERPLAATST NAAR EEN CARRIER (DRAGER) EN DAN NAAR ATP WORDT VERPLAATST)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer wordt iets gereduceerd en wanneer wordt iets geoxideerd?

A

Wanneer het een elektron afstaat wordt het geoxideerd
(REDUCTOR WORDT GEOXIDEERD)

Wanneer het een elektron opneemt wordt het gereduceerd
(OXIDATOR WORDT GEREDUCEERD)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt oxidatie ook wel genoemd?

A

Verbranding/ cellulaire respiratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een carrier ?

A

Een molecuul dat elektronen en H+’en draagt

NAD+ –> NADH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom wordt glucose in verschillende stappen afgebroken?

A

Zodat er minder energie verloren gaat, want het is gecontroleerd
(anders ontstaat een explosie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar bestaat NAD+ en NADH/H+ uit?

A
  • 2 nucleotiden
  • verbonden via fosfaatgroepen

Reductie van NaD+ maakt NADH/H+

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar bestaat cellulaire respiratie uit (verbranding glucose) ? En waar vindt het plaats?

A
  1. Glycolyse –> cytosol
  2. Decarboxylering en citroenzuurcyclus –> mitochondrien
  3. Oxidatieve fosforylering –> mitochondrien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is fosforylering van het substraat?

A
  • Een enzym verplaatst de fosfaatgroep van het substraat naar ADP

'’ER WORDT EEN FOSFAATGROEP AAN HET ADP GEHANGEN WAT SAMEN ATP WORDT’’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is glycolyse?

A

De splitsing van glucose to pyruvaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Leg de glycolyse aan elkaar uit?

+ Hoe kan het dat 1C6 molecuul 2C3 moleculen oplevert?

A

Hij wordt door midden gehakt (van 1 glucose naar 2 pyruvaat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een ander woord voor pyruvaat?

A

Pyrodruivenzuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat levert de glycolyse netto op?

A

2x Pyruvaat, 2x NADH, 2x H+, 2 ATP (4 gemaakt - 2 gebruikt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Is een oxidatieve reactie met of zonder zuurstof?

A

Met zuurstof want de afgestane elektronen (oxidatie) zorgen dat H+ aan zuurstof koppelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is decarboxylering?

A

Pyruvaat wordt in mitochondriën geoxideerd tot Acetly CoA.

–> gaat daarna de citroenzuurcyclus in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat levert de decarbocylering op?

A

2x Acetly Coa, 2x NaDH, 2x H+, (2x CO2)

22
Q

Wat is een ander woord voor de citroenzuurcyclus?

A

De krebscyclus

23
Q

Leg elkaar de citroenzuurcyclus uit? En hoezo is het een cyclus?

A

Cyclus –> Het eindproduct is ook weer het beginproduct

24
Q

Wat is de opbrengst van de citroenzuurcyclus?

A

6x NADH, 2x FADH2, 2X ATP, (CO2 EN H20 WORDT NIET GETELD)

25
Q

Wat is het doel van oxidatieve fosforylering

A

ATP synthase

26
Q

Hoezo ontstaat er Co2 in de citroenzuurcyclus?

A

Door de afbraak van de acetlygroep

27
Q

Welk proces levert uiteindelijk 90% van de energie die glucose oplevert?

A

Oxidatieve fosforylering

28
Q

Waarom levert NADH meer energie op dan FADH2?

A

Doordat NADH eerder in de elektronentransportketen komt

'’ELEKTRONEN NEMEN IN VRIJE ENERGIE AF ALS ZE DE KETEN DOORGAAN EN UITEINDELIJK DOOR ZUURSTOF WORDEN OPGENOMEN (WELKE MET H+ WATER VORMT’’

29
Q

Wat gebeurt er met de gevangen elektronen in de glycolyse en de citroenzuurcyclus?

A

Die worden aan de elektronentransportketen afgegeven, welke ATP maakt via oxidatieve fosforylering

30
Q

Waarom gaan elektronen in de elektronentransportketen van het ene naar andere eiwit?

A

Het volgende eiwitcomplex trekt harder aan de elektronen, maar zuurstof trekt het hardst. Dus wordt er uiteindelijk H20 gevormd.

ZONDER O2 KAN DIT ALLEMAAL NIET

31
Q

Hoe werkt de elektronentransportketen?

A

NADH en FADH2 geven elektronen af, daardoor kunnen de protonen (H+) naar buiten worden gepompt. Waardoor een elektrochemische gradiënt ontstaat. Wat ervoor zorgt dat de protonen de motor zijn voor het 2e deel: de chemiosmose. Door die motor wordt van ADP en P, ATP gemaakt

32
Q

Wat is chemiosmose?

A

Verplaatsing van H+ door een elektrochemische gradiënt (concentratieverschil)

33
Q

Waar ligt de elektrontransportketen?

A

de Cristea van de mitochondriën

innermitochondriale membraan

34
Q

Waar ligt de elektrontransportketen?

A

de Cristea van de mitochondriën

innermitochondriale membraan

35
Q

Hoeveel elektronen zijn ervoor nodig om 1 ATP te maken?

A

36
Q

Waar worden waterstofionen van de mitochondriale matrix naar getransporteerd?

A

De intermembraan ruimte

intermembraan ruimte zijn er minder dan mitochondriale matrix

37
Q

Wat gebeurt er bij ATP synthase? En hoeveel H+ zorgen voor 1 ATP?

A

Bij ATP synthase gaan waterstofionen terug wat voor de fosforylering van ATP zorgt.
CA 3-4 H+ ZORGEN VOOR 1 ATP

38
Q

Wat koppelt de redox reacties van de elektronentransportketen met de synthese van ATP?

A

De energie opgeslagen in een H+-gradient over een membraan

39
Q

Hoe wordt het H+ gradiënt ook wek genoemd?

A

Proton-motive force (letterlijk waterstofwegingskracht)

Ca 10 H+ per NADH

40
Q

Oefen met deze rekenopdrachten die met verbranding te maken hebben:

Wat is de opbrengst van de glycolyse van 3 glucosemoleculen?
Of hoeveel CO2 wordt er geproduceerd tijdens de citroenzuurcyclus uitgaand van 2 moleculen glucose (dubbele instinker)?
Wat is de opbrengst van de verbranding van 1 molecuul glucose?
Toon aan dat 90% van de ATP opbrengst uit de oxidatieve fosforylering komt?

A
41
Q

Wat is anaerobe verbranding?

A

Verbranding zonder zuurstof

42
Q

Waar bestaat fermentatie altijd uit?

A

Glycolyse + een reactie

43
Q

Wat zijn de 2 meest voorkomende types fermentatie?

A
  1. Alcohol fermentatie (vb. brouwen en bakken met behulp van gist)
  2. Melkzuur fermentatie (vb. kaas en yoghurt maken met behulp van melkzuurbacteriën of in mensen tijdens intensief sporten)
44
Q

Wat is het verschil tussen alcohol en melkzuurfermentatie?

A

Alcoholfermentatie produceert co2

(melkzuur is een c3 molecuul en ethanol is een c2 molecuul). Dus verschil in reactie

45
Q

Hoe ontstaat energie uit alcohol- en melkzuurfermentatie?

A

Uit de glycolyse komt altijd wat ATP

Bij alcoholfermentatie wordt pyruvaat omgezet in achtaldehyde. Er wordt CO2 afgehaald. Dat wordt daarna omgezet in ethanol en daarbij worden elektronen vastgelegd in NADH.

Bij melkzuurfermentatie wordt pyruvaat omgezet in lactaat. Daarbij worden ook wat elektronen vastgelegd in NADH.

NIET ALLEEN ATP LEVERT WAT ENERGIE MAAR DE ELEKTRONEN IN NADH KUNNEN OOK DE ELEKTRONENTRANSPORTKETEN IN KUNNEN GAAN EN DAARMEE OOK NOG WAT ATP GENEREREN

46
Q

Waar kunnen Anaeroob (zonder O2) groeiende organismen in worden verdeeld? En wat houden deze termen in?

A
  1. Obligaat anaeroben;
    Deze organismen kunnen niet overleven in de aanwezigheid van zuurstof
  2. Facultatieve anaeroben;
    Deze organismen kunnen overleven door zowel te fermenteren of te respireren (bijv. melkzuurbacteriën en gist)
47
Q

Wat wordt er gebruikt bij fermentatie?

A

Fermentatie gebruikt substraatfosforylering als enige ATP bron (en dus geen elektronentransportketen met oxidatieve fosforylering) en heeft daarom een veel lagere ATP productie per glucose molecuul.

48
Q

Wat wordt er gebruikt bij anaerobe respiratie?

A

De elektronentransportketen met een andere elektronen accepteer dan zuurstof (bij. sulfaat of nitraat)

49
Q

Hoe werkt de verbranding van eiwitten, koolhydraten en vetten?

A

Andere stoffen kunnen instromen maar hebben daarbij altijd energieverlies

50
Q

Hoe werkt de sturing/regulatie van verbranding?

A

Met negatieve terugkoppeling/ inhibitie remming

Het hoofdenzym is fosfofructokinase in de glycolyse. Die wordt logisch geremd en aangezet.

AMP zet bijv. glycolyse aan. ATP en citraat remmen glycolyse.