H11 Flashcards

1
Q

wat zijn de verschillende sources van power

A
  • positie
    • legitimate, coercive, reward power
  • persoon
    • expert, referent power
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

3 verschillende arenas om je macht in te gebruiken

A

political arena
cultural arena
psychological arena

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de issue van organisational context en wat zijn de componenten

A

issue of organisational development: hoe krijgen leiders power en hoe gebruiken ze het

sources of leadership influence
levers of leadership influence
arenas of leadership unfluence

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bespreek de verschillen tussen power, authority en politics

A

power is de mogelijkheid om het gedrag van anderen te beinvloeden die niet direct reports zijn

authority is power door formele hierarchie

politics is het gebruik van power in de organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bespreek plasticity en malleability en typologie

A

plasticity = is de mogelijkheid om van vorm te kunnen veranderen

malleability = kan een manager de onderneming veranderen

PE, inertie, chaos, control

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn de hefbomen om macht te gebruiken

A

input control = je gaat controle uitoefenen op alles wat de organisatie binnenkomt (recruiting)
throughput control = proces controle
output control = obv KPI bvbbeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bespreek de 2 perspectieven op de paradox vn H11

A

organisational leadership

organisational dynamics

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke factoren bepalen de configuratie vn organisatievormen

A

coordinatiemech
structurele parameters
de verschillende onderdelen vd organisatie
contingenties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn de verschillende onderdelen vd organisatie

A
top man
front line man
middle man
support staff
analyst staff aka technostructure
ideolgy (cultuur en waarden ...)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn de verschillende coordinatiemechanismen

A
wederzijdse afstemming
directe supervisie
standaardisatie van:
- werkmethoden
-outputs
-skills
-normen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn de verschillende structuurparameters

A
taakspecialisatie
formalisatie v gedrag
grootte van eenheden
groepering in eenheden
plannings - en controlesystemen
graad van decentralisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke contintingenties worden er gebruikt voor de configuratie v organisatievormen

A

leeftijd en grootte
productieproces
omgeving
machtsverhouding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn de verschillende organisatievormen

A
eenvoudige/ entrepreneurial vorm
machine bureacracy
professionele bureaucracy
adhocracy
divisionalized organisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly