H1: De jurisdictionele rechtshandeling Flashcards

1
Q

Materiële begripsomschrijving

A

jurisdictionele functie= derde functie trias politica; de rechterlijke macht in functionele betekenis:
het beslechten van rechtsgeschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Jurisdictionele rechtshandeling

A

Acte jurisdictionnel
Beslissing waarbij een rechtsgeschil wordt beslecht
1. Is er een geschil?
2. Is het te behandelen geschil beperkt tot een rechtsgeschil?
3. Wordt het geschil beslecht, op definitieve wijze beëindigd?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De rechter neemt kennis van een geschil

A

Tegenstrijdige aanspraken van rechtssubjecten
( niet contentieuse bevoegdheden van de rechterlijke macht: oneigenlijke of willige rechtspraak: administratieve rechtshandeling)
Niet proprio motu (ambtshalve); het moet bij de rechter aanhangig worden gemaakt
Slechts in de mate dat het bij hem aanhangig is gemaakt, de partijen bepalen de grenzen van het geschil: beschikkingsbeginsel
Eenmaal gevat: verplicht beslissen: verbod van rechtsweigering (gevolg van verbod van eigenrichting)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Rechtsgeschil

A

De overeenstemming met het objectieve recht van een doen of laten

  • rechtsfeiten: wat, wie, waar, wanneer
  • toepasselijke recht
  • rechtsgevolgen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De rechter spreekt recht

A

Hij SCHEPT geen recht, maar maakt duidelijk wat de precieze draagwijdte is, in een concreet geval van de abstract geformuleerde rechtsregel. -> verbod om bij wege van algemene en als regel geldende beschikking uitspraak te doen: scheiding der machten, zijn beslissing is specifiek en strekt zich niet uit tot een ander dan het behandelde geval
Rechtspraak is geen bindende, doch een gezaghebbende bron van recht (persuasive geen binding force of precedent)
Verbod op opportuniteitscontrole! : scheiding der machten, over de andere dan juridische kwaliteiten van overheidshandelingen moet de rechter zich niet uitspreken (marginale toetsing)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De rechter beslecht het geschil= gezag van rechterlijk gewijsde

A

L’autorité de la chose jugée
rechtszekerheidsbeginsel; de rechter beslist definitief wie het bij het rechte eind heeft
oplossen: er is geen geschil meer, door instemming van de partijen
Elke contentieuze rechterlijke beslissing heeft gezag van gewijsde, op voorwaarde dat ze niet inhoudelijk tegenstrijdig is
Gezag van gewijsde blijft bestaan zolang de beslissing niet ongedaan is gemaakt, zolang er rechtsmiddelen tegen openstaan blijft het gezag voorwaardelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Negatief aspect van het rechterlijk gewijsde

A

Partijen kunnen op een rechterlijke beslissing niet laten terugkomen door hun vordering opnieuw in te stellen
Exceptie van gewijsde als verweermiddel, NIET van openbare orde, dus enkel door de partijen en enkel voor de feitenrechter
! Als een geschilpunt wordt voorgelegd aan dezelfde rechter die de eerste beslissing heeft genomen, moet de rechter ambtshalve exceptie van rechtsmacht inroepen
Toepassingsvoorwaarden: art. 23
= essentie van de jurisdictionele rechtshandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Positief aspect van rechterlijk gewijsde

A

bijzondere bewijswaarde
geldt ook ten opzichte van 3en: vermoeden weerleggen via buitengewoon rechtsmiddel ‘derdenverzet’
weerlegbaar vermoeden iuris tantum
gevolg van de jurisdictionele rechtshandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kracht van gewijsde

A

force de chose jugée
: telkens wanneer rechtsgevolgen worden verbonden aan een quasi definitieve rechterlijke beslissing
= niet meer vatbaar voor verzet of HB
in strafzaken uitgebreid tot cassatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Organieke en formele begripsomschrijvingen

A

indien van een bepaalde instantie gezegd zou worden dat ze een rechterlijke instantie is omdat ze voldoet aan de formele vereisten (beginselen van behoorlijke rechtsbedeling), dan impliceert dat dat ze geen rechterlijke instantie is als ze er niet aan voldoet. Hierdoor hoeft ze niet aan de vereisten te voldoen OMDAT ze geen rechterlijke instantie is…
De formele kenmerken zijn echter slechts het gevolg van de materiële kenmerken (: wezenskenmerken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Rechterlijk macht in functionele zin

A

het beslechten van rechtsgeschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Rechterlijke macht in organieke zin

A

Hoven en rechtbanken in de zin van art. 40 GW (piramide)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Rechtsmacht in functionele zin

A

de macht om recht te spreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Rechtsmacht in organieke zin

A

een rechterlijke instantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Rechtspraak vs. wetgeving

A

wetgeving zijn door de OH uitgevaardigde rechtsregels, die algemeen verbindend zijn, onbepaald aantal gevallen
Rechtspraak is specifiek voor 1 geval (algemeen verbindende rechtspraak is strijdig met art. 6)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly