Groeten Flashcards

1
Q

Hoe gaat het met je?

A

Hujambo?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Met mij gaat het goed

A

Sijambo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe gaat het met hem/haar? (met hem/haar gaat het goed)

A

Hajambo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe gaat het met jullie?

A

Hamjambo?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Met ons gaat het goed

A

Hatujambo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe gaat het met hen? (met hen gaat het goed)

A

Hawajambo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Volk

A

Hodi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welkom (tegen één persoon)

A

Karibu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welkom (tegen meerdere personen)

A

Karibuni

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Beleefde groet (ouder persoon, U)

A

Shikamoo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Antwoord op Shikamoo

A

Marahaba

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Goed

A

Nzuri/Njema/Safi(schoon)/Salama(vredig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het nieuws, hoe is het nieuws?

A

Habari gani?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe is jouw nieuws?

A

Habari yako?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe is het nieuws van … ?

A

Habari za …?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe is je/jullie gezondheid?

A

u/m hali gani?

17
Q

Goed, gezond (ev/mv)

A

Mzima/wazima

18
Q

Alles kits?

A

Mambo (vipi)?

19
Q

Cool/chill!

A

Poa

20
Q

Dag, tot ziens (tegen één persoon)

A

Kwaheri

21
Q

Dag, tot ziens (tegen meerdere personen)

A

Kwaherini

22
Q

Tot ziens

A

Tutaonana

23
Q

Slechts, enkel

A

Tu

24
Q

Moeder, mevrouw

A

Mama

25
Q

Vader

A

Baba

26
Q

Echtgenote

A

Mke

27
Q

Echtgenoot

A

Mume

28
Q

Oma, mevrouw

A

Bibi

29
Q

Opa

A

Babu

30
Q

Meneer

A

Bwana

31
Q

Oudere persoon

A

Mzee

32
Q

Oudere dame

A

Bibi kizee

33
Q

Zus (oudere)

A

Dada

34
Q

Broer (oudere)

A

Kaka

35
Q

Broer/zus (jongere)

A

Mdogo