Gottfried Wilhelm Leibniz (1646-1716) Flashcards
Vertel kort iets over Leibniz.
- Hij was geen professionele filosoof: hij werkte niet aan de universiteit.
- In dienst van rijkere. Zijn filosofische en wetenschappelijke werken zijn vooral bijwerk; krabbeltjes die hij schreef terwijl hij in de wachtkamer van een paleis zat.
- Universeel genie: vond de rekenmachine uit.
- Diplomatieke filosoof die veel filosofische stromingen (ook Ari) met elkaar wilde verzoenen. Dit is een verschil met de andere moderne filosofen.
Wat zijn de vier oorzaken van Aristoteles?
- Doeloorzaak: er zijn doelen. Er is teleologie in de natuur (verschil met Spinoza).
- Materiële oorzaak.
- Efficiënte oorzaak.
- Vormoorzaak.
Wat is de mechanische methode?
Het enige wat buiten ons is, is materie en beweging. Alleen de materiële en de efficiënte oorzaak blijven over.
Waaruit blijkt dat Leibniz een bemiddelaar was?
Hij wilde het mechanisme met de aristotelische traditie verzoenen. Daarnaast probeerde hij ook het katholicisme en het protestantisme met elkaar te vereniging. Dit was van groot belang in Duitsland, maar het is hem niet gelukt. Hij probeerde religie en filosofie met elkaar te verenigen (in tegenstelling tot Hobbes en Spinoza).
Wat is het eclecticisme en waarom zien we dat terug bij Leibniz?
Eclecticisme houdt in dat er waarheid bij alles en iedereen is en dat dit in overeenstemming moet worden gebracht. Dus als je de volledige waarheid wil bereiken dan moet je alle filosofische tradities verenigen met elkaar. Waarheid is namelijk overal. De mechanische filosofie en de aristotelische filosofie zijn allebei waarheid en zijn dus niet tegenstrijdig.
Wat is Leibniz’ metafysica?
Het grondprincipe van Leibniz is dat de wereld gemaakt is door een schepper. Dit is precies het idee dat Spinoza in de Ethica en de Apendix heeft afgeschaft. Leibniz mocht dit deel lezen, maar hij wilde niet in de patronen van Spinoza vallen. Als de werkelijkheid door een maker gemaakt is, dan draagt de werkelijkheid de sporen van de maker. In de werkelijkheid zit rationaliteit en orde, want onze maker is ook rationeel en geordend.
Welke kritiek heeft Leibniz op Descartes?
Leibniz doelt op de doctrine van Descartes’ eeuwige waarheden. Volgens Descartes zijn er eeuwige metafysische en geometrische waarheden. Het is een eeuwige waarheid dat 2+2=4. Maar hij geeft geen antwoord op de vraag: schept God de dingen omdat ze goed zijn of zijn de dingen goed omdat God ze geschapen heeft. Descartes zegt het laatste. God schept de dingen op grond van zijn wil. Het had ook anders kunnen zijn. Maar hij heeft dit bepaald, dus het antwoord is 4. Het is arbitrair: willekeurig. Eeuwige waarheden hangen af van de wil van God. God schept het en vanaf dan is het goed, waar en eeuwig. Maar het had ook anders kunnen zijn.
Leibniz: als het ook anders had kunnen zijn, waarom prijzen we Gods goedheid dan? God is een intellect, dus god schept de waarheden, omdat het waarheden zijn. Het zijn geen waarheden, omdat God ze geschapen heeft.
Hoe noemt men dergelijke discussie tussen Descartes en Leibniz over God?
Het intellectualisme tegenover het voluntarisme.
Intellectualisme: filosofen die het intellect van God voorop stellen (Leibniz).
Voluntarisme: filosofen die de wil van God voorop stellen (Descartes).
Ze delen het idee van Gods perfectie, maar de invulling is anders.
Welke kritiek heeft Leibniz op Spinoza?
Spinoza zegt dat als wij de werkelijkheid slecht of goed noemen we labels plakken van onszelf op de werkelijkheid. We maken er iets van alsof het een mens is: antropomorfisme. Goed of slecht slaan op ons: als het ons uitkomt of niet uitkomt. De werkelijkheid is alleen noodzakelijk. Dat gaat tegen Leibniz’ idee dat de werkelijkheid geschapen is door God en een reflectie is van de goedheid van God. Hier botst het idee van een geschapen werkelijkheid (Leibniz) en het idee van een ongeschapen werkelijkheid (Spinoza). Dit verwijt Leibniz Spinoza. Ze vinden beide dat God perfectie is, maar de invulling van Gods perfectie is anders.
Welke twee principes kent Gods perfectie volgens Leibniz?
Perfectie sluit macht en wijsheid in. God is perfect.
- Principe van het beste: God handelt altijd het beste. God heeft het beste met de wereld voor. De wereld draagt de sporen van goedheid met zich mee. Toen God de wereld schiep kon hij allerlei werelden scheppen, God is namelijk vrij. God doet vervolgens de dingen altijd volgens de rede of met een reden.
- Principe van voldoende goed: hangt samen met het principe van het beste. Alles wat God doet heeft een reden. Als God deze werkelijkheid schept uit alle mogelijke werelden dan heeft hij er een reden voor. Dan kan het niet anders dat dit de beste werkelijkheid was op grond van het principe van het beste.
Dus: we leven in de beste wereld van alle mogelijke werelden.
Wat gebeurt er als dit niet de beste wereld zou zijn?
- God was dan niet machtig genoeg om de beste wereld te maken.
- God wist niet hoe de wereld zich zou ontwikkelen nadat de wereld geschapen was.
- God wilde niet deze wereld als beste wereld scheppen.
- God heeft de wereld niet geschapen.
- Er waren geen andere werelden die God kon schapen.
Deze zinnen zijn in tegenspraak met elkaar. De suppositie: de aanname dat deze wereld niet de beste wereld van alle mogelijke werelden is gaat niet op. Dus dit is de beste wereld.
Welke kritiek krijgt Leibniz onder andere van Voltaire?
Leibniz’ uitspraak over de beste wereld levert kritiek op:
-Hoe zit het met zonde?
-Hoe zit het met natuurrampen?
In Leibniz’ tijd was de grote aardbeving in Lissabon. Daarom schreef Voltaire een Novelle ‘Candide’ die zijn theorie belachelijk maakte. Een man werd gehersenspoeld door zijn mentor (Leibniz). De man maakt allerlei vreselijke dingen mee, maar de mentor blijft zeggen dat dit de beste wereld van alle mogelijke werelden is.
Wat is Leibniz’ reactie op de kritiek?
Ignorantie: niet weten. We moeten aannemen dat de wereld een harmonie is, die de beste mogelijkheid is. We kennen die harmonie niet, maar dat betekent niet dat die er niet is. Deze moet er zijn, want God is perfect. Onze kennis van de werkelijkheid is dus te beperkt om hem te kennen. Zonde en rampen moeten een bepaald doel hebben. Leibniz’ valt hier terug in oude patronen (dit is een herhaald antwoord door de jaren heen).
Perfectiebel: de werkelijkheid is nog niet perfect, maar kan perfect gemaakt worden. Op grond van onze vrije wil. Er is zonde in de wereld door onze vrije wil. We kunnen kiezen voor het goede of het slechte. Zonde is dus de prijs van een werkelijkheid op grond van de wil.
In welke zin is God vrij?
Als God altijd de beste keuze maakt, dan lijkt het alsof er geen keuze is. Maar voor Leibniz is vrijheid geen keuzevrijheid. Ware vrijheid is kiezen op grond van je eigen natuur: kiezen op grond van jezelf. Als je handelen door iemand anders bepaald wordt, wordt je gedwongen. Dus vrijheid is autonomie: zelf je wetten voorschrijven. Je bent vrij van de macht die anderen over je zouden hebben. Vrijheid is eigenlijk hetzelfde als noodzakelijk bepaald worden door je eigen natuur. God volgt zijn eigen natuur die goed is, dus handelen volgens het principe van het beste en het voldoende goed.
Wat zegt Leibniz over substanties?
God schept de wereld en de wereld bestaat uit verschillende substanties. Substantie zijn dingen die op zichzelf bestaan ten opzichte van accidenten of eigenschappen. Een substantie is iets dat een compleet individueel concept heeft. Een substantie is logisch gezien een subject en aan dat subject vallen predikaten. We prediceren eigenschappen die voortkomen uit concrete concepten die voortkomen uit een substantie. De predikaten hangen samen met de essentie van de dingen. Alle predikaten zijn op basis van heden, verleden en toekomst. God overziet onze essentie. God schept een wereld met substanties die relaties met elkaar aan gaan. Iedere substantie spiegelt de werkelijkheid als geheel en van zijn maker: God. In zijn wezen spiegelen substanties ook andere substanties.