Benedictus (Baruch) Spinoza (1632-1677) Flashcards

1
Q

Vertel kort iets over Spinoza.

A
  • Joods.
  • Uit zijn Joodse gemeenschap gezet, hij zou ketters zijn.
  • Hierdoor moest hij vluchten uit Amsterdam.
  • Hoofdwerk: Ethica (pas na zijn dood uitgegeven). Het bevat een visie van God en de wereld die niet overeenstemt met de gangbare gedachte van de wereld.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom behoort Spinoza tot het rationalisme?

A

Hij vindt namelijk dat ware kennis alleen uit het verstand voortkomt en met name uit de verstandsideeën en uit de wiskunde.

Overeenstemming met Descartes en Leibniz:

  • Vertrouwen in de menselijke rede.
  • Aangeboren ideeën.
  • Centrale rol voor wiskunde en logica.

Verschil:

  • Het begrip van substantie en het mind-body-problem.
  • Vrijheid van God en de mens.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verband tussen Spinoza en Descartes?

A

Descartes’ filosofie is het uitgangspunt van Spinoza. Spinoza’s filosofie kan gezien worden als de radicalisering van Descartes. Spinoza geeft onder andere kritiek op Descartes’ methode en zijn concept van substantie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de methodologische kritiek van Spinoza op Descartes?

A

Descartes’ methodologische twijfel is paradoxaal en onnodig:

  1. Paradoxaal: als je gaat twijfelen dan heb je impliciet een standaard van waarheid. Je probeert een absolute waarheid te vinden, maar die waarheid heb je al als gaat twijfelen.
  2. Onnodig: waarom zou je aan iets twijfelen wat je al bezit? De waarheid bereik je door ware ideeën. Volgens Descartes wordt je namelijk al geboren met kennis.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom is Spinoza’s methode wiskundig?

A

Spinoza baseert zijn filosofie op het geometrische model. Specifiek: Euclides’ elementa geometrie uit de antieke oudheid. Uitgaande van definities en axioma’s (wiskundige stelling) probeert hij bepaalde proposities te bewijzen. Het is een simpele uitdrukking, waarop meerdere complexe theorieën gebaseerd kunnen worden. De geometrische (wiskundige) manier van denken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Uit welke vijf gedeelten bestaat Spinoza’s Ethica?

A

In ieder deel vind je definities, axioma’s en een stel conclusies die bewezen worden door die definities.

  1. God.
  2. On the nature and origin (oorsprong) of te mind.
  3. On the origin and nature of affects.
  4. On human bondage, or the power of the affects.
  5. On the power of the intellect, or human Freedom.

Het heeft een metafysisch begin, maar een ethisch doel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is Descartes’ definitie van substantie?

A

Een substantie is iets dat per se bestaat. Dat wil zeggen iets dat onafhankelijk van iets anders bestaat. Er zijn drie substanties:

  1. God
  2. Uitgebreidheid (res extensa)
  3. Denken (res cogitans)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke kritiek heeft Spinoza op Descartes’ concept van substantie?

A

Spinoza verwerpt het idee van een geschapen substantie. Als iets geschapen is door iets anders kan het per definitie geen substantie zijn. Het bestaat niet meer op zichzelf. God heeft de wereld geschapen, dus de wereld is afhankelijk van God. Maar substantie betekent onafhankelijk bestaan, dus een substantie kan niet geschapen zijn. Substanties kunnen alleen maar causa sui zij: hun eigen oorzaak. Dus God is de enige substantie. Hij is niet geschapen door iets anders, maar door zichzelf. (dit zijn proposities 14 en 6)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom is God oneindig?

A

God is een oneindige substantie. Daarom heeft God een oneindige set aan oneindige eigenschappen (attributen). Deze zijn ook oneindig, want anders was God eindig geweest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke attributen kent de mens?

A

De mens kent maar twee attributen:
1. Denken: intern.
2. Uitgebreid: extern.
(Verschil met Descartes, hij vond dit substanties)
Deze attributen drukken zich uit in oneindige series van individuele zijnden: de modi (modus). De individuele asten van denken en uitgebreidheid zijn nodig. Alles is dus onderdeel van de werkelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom wordt Spinoza’s filosofie gezien als de radicalisering van Descartes?

A

Spinoza komt door uit te gaan van Descartes’ definities van substantie tot een hele nieuwe blik, dit noemt men de radicalisering van Descartes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Op welke manier lost Spinoza het mind-bodyproblem op?

A

Spinoza gelooft dat God de enige substantie is. Lichaam en geest zijn dus modus in de attributen uitgebreidheid en denken. Ze drukken een dezelfde substantie uit op verschillende manieren. Denken en uitgebreidheid zijn twee verschillende talen, waarin we spreken over hetzelfde onderliggende fenomeen: God als enige substantie. Spinoza denkt ook dat er geen interactie is tussen lichaam en ziel, maar parallele richtingen. Daarom ervaren we ze ook als parallel. Dus het monisme (lichaam en geest als een geheel) is de oplossing op het dualisme van Descartes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is Spinoza’s begrip van God?

A

Deus sive Natura: God oftewel de natuur. God is niets anders dan de natuur, ze vallen samen. De natuur is niet door God geschapen, het is God. Alles is God. (Dit gaat in tegen het beeld dat het katholicisme heeft over God; het is ketters).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welk metafysisch onderscheid maakt Spinoza binnen het systeem van God/natuur?

A
  1. Natura naturans: het productieve aspect van de natuur (God).
  2. Natura naturata: het gedeelte van de natuur dat geproduceerd wordt door het productieve gedeelte (attributen en modi).
    Dus binnen het systeem van God/natuur spreken we van meerdere niveaus.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is er bijzonder aan Spinoza’s werk?

A

In de 18e eeuw werd Spinoza gelezen als een atheïst en materialist: hij maakte materie van God; de natuur. De oude christelijke God is van het toneel verdwenen. Hij noemt het wel God, maar het is niet meer de echte God zoals het christendom het ziet. Terwijl men in de 19e eeuw Spinoza las als een pantheïst; God is overal. Ieder blaadje aan de boom vormt een uitdrukking van God, de hele natuur is God. Hij is een soort idealist. Dus Spinoza’s werk is bijzonder, want het laat de ruimte over zodat het op verschillende manieren geïnterpreteerd kan worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe keert Spinoza zich tegen het Christendom?

A

Spinoza’s beeld van God is heel anders. Spinoza maakt een onderscheid tussen intellect en imaginatie. Inzicht hebben in de dingen door middel van concepten. God is een concept, het is geen beeld. Het is geen metafoor, maar een begrip dat direct inzicht geeft in de werkelijkheid. Bij Spinoza laat God zich door en door kennen, we kennen de werkelijkheid door de attributen denken en uitgebreidheid. God is geen mysterie. We hoeven geen metaforen of beelden aan hem te kleven, want ze geven geen inzicht in het wezen van God of de werkelijkheid (Hobbes: wij kunnen God niet kennen). Beelden worden door de religie gebruikt om de mensen tot gehoorzaamheid te dwingen. Het geeft een onjuist beeld van God (ook de bijbel). Het ware wezen van God kan zich alleen uitdrukken in het filosofische concept. God laat zich alleen maar denken, niet uitbeelden. God is dus niet transcendent en voorbij de wereld. God is immanent (in de wereld), want God is de wereld.

17
Q

Waarom is God geen personificatie?

A

God is niet persoonlijk, God is de werkelijkheid. God wil niets. God die een personificatie vormt is een verkeerd beeld van God. Dit gaat in tegen het Jodendom, waarbij God blij of boos kan zijn.

18
Q

Wat schreef Spinoza in zijn Tractatus theologico-politicus?

A

Deze is wel tijdens zijn leven gepubliceerd. Hierin beschrijft Spinoza de metafoor van Galilei, de twee boeken theorie:
1. Bijbel: God.
2. Wiskunde: natuur.
Uit de bijbel mag je geen natuurkunde halen. Spinoza neemt deze metafoor over en gaat een stap verder. Hij gebruikt het ene boek van de filosofie om de claims van religie te bestrijden. Het is een rationele weerlegging van religieuze claims. Dit is nieuw en radicaal in de 17e eeuw. Een voorbeeld is dat hij de vijf boeken die door Mozes geschreven zijn onderwerpt, doordat er in die boeken geschreven wordt over de dood van Mozes.

19
Q

Is God vrij?

A

In het Christendom is God vrij om te scheppen, hij maakt de keuze om de wereld te schapen. Volgens Spinoza is God vrij en geheel noodzakelijk. Dit komt door zijn definitie van vrijheid. Iets is gedwongen als iets door iets buiten zichzelf wordt gedwongen om te handelen. Iets is vrij op grond van de noodzakelijkheid van zijn eigen wijze. Dus vrijheid als autonomie: zelf je leven inrichten. Vrijheid en noodzakelijkheid is hetzelfde. God wordt door zichzelf gedwongen om vrij te zijn. Op grond van het noodzakelijke wezen bestaat hij en maakt dat hij vrij is. God wordt niet gedwongen door iets anders, hij wordt door zijn eigen natuur bepaald. Dat hij evengoed bepaald wordt is belangrijk, dat maakt dat God zowel vrij is als noodzakelijk.

20
Q

Waarom zijn mensen gedetermineerd volgens Spinoza?

A

Alles in de natuur vloeit noodzakelijk uit God voort. Alle nodig vormen een noodzakelijke oorzakelijke keten die uit God komt. Mensen zijn deel van de natuur en worden dus ook geregeerd door determinisme.

21
Q

Waarom is er vrijheid mogelijk voor de mens, ondanks dat de mens gedetermineerd is?

A

Er is alleen vrijheid mogelijk door middel van het menselijk intellect. Als ik de werkelijkheid bekijk door middel van de rede, hebben de affecten (emoties) minder macht op mij. Als we de werkelijkheid zien onder het licht van de eeuwigheid, dan zien we dat alles moet gebeuren. Maar als alles moet gebeuren, hoeven we ons er minder druk over te maken; hoop en angst. Als ik me laat opeten door mijn emoties, ben ik slaaf van mijn emoties. Als ik me intern vanuit het licht van de eeuwigheid bepaal, kan ik me realiseren dat alles toch al vaststaat. In dit opzicht ben ik vrij; ik kan zelf bepalen hoe ik met mijn determinatie omga. (overeenkomst met de Stoïcijnen.

22
Q

Waaraan kunnen we zien dat Spinoza een realist is?

A

Spinoza begrijpt dat emoties/passies zo machtig zijn dat het moeilijk is om ze met het verstand te weerleggen. Dit zijn de passieve passies. Door deze passies te weerstaan met een nieuwe, actieve passie: amor intellectualis Dei (de intellectuele liefde voor God), een filosofische passie, kunnen we ons lot accepteren. Als je de werkelijkheid bekijkt met de bril van de rede, kun je niets anders dan die werkelijkheid; het systeem van God, bewonderen. Die liefde voor God maakt het mogelijk om passies als hoop en angst te ontkrachten. Als ik zie dat de werkelijkheid geordend is, dan kan ik hoop en vrees tot rust brengen.

23
Q

Wat wil Spinoza in de Apendix verwerpen?

A

In het eerste deel bewijst Spinoza al zijn stellingen op een wiskundige manier, maar hij merkt dat de beelden an God (die we hebben aangeleerd) in de weg zitten; het zijn vooroordelen. Hij heeft bewezen dat God de natuur is en dat God vrij is. Maar hij wil wel verdedigen dat de vooroordelen fout zijn en waar ze vandaan komen. Als we de oorzaken van de vooroordelen kennen, kunnen we ze ook beter begrijpen.

24
Q

Waar hebben de belangrijkste vooroordelen mee te maken?

A

Teleologie. In de natuur vinden we alles, ook dingen die nuttig zijn bv. eten. God heeft de werkelijkheid mooi voor ons in elkaar gezet, dus we moeten God wel waarderen. Hij is de schepper die de bedoelingen van de natuur heeft ingericht. Van teleologie komen we heel gemakkelijk in theologie, die verkeerd is. Het echte concept van God, als natuur, komt in de knoei. Alle labels die wij op God plakken zijn slechts labels, ze beschrijven het concept van God niet.

25
Q

Hoe komen deze vooroordelen tot stand?

A

We beginnen met denken (ignorantie). We kennen nog niets van de beginselen. Daarnaast zoeken we altijd ons eigen voordeel. Hierop gebaseerd krijgen we het verkeerde beeld van vrijheid. Uit ignorantie wordt vrijheid gevormd, we denken helemaal vrij te zijn, terwijl we deel zijn van determinatie. Door het zoeken naar ons eigen voordeel komt het denken in termen van doelen tot stand. We zijn allemaal geïnteresseerd in de doel-oorzaak. We vragen ons enkel af waarvoor iets is veroorzaakt. Als we de doelen niet kennen, plakken we ze er maar op. We handelen altijd doelgericht. We zien de natuur vanuit ons beperkte perspectief: alles is er voor ons.

26
Q

Wat is de projectiethese?

A

Een verklaring voor waarom we in God/Goden geloven. We projecteren eigenschappen van onszelf tot iets hogers buiten onszelf. Iemand die goed voor ons zorgt, die de natuur tot onze hand zet. We projecteren teleologie op de natuur. Die natuur is door iemand opgezet; door God.