Georg Wilhelm Friedrich Hegel (1770-1831) Flashcards
Noem drie Duitse idealisten.
- Fichte.
- Schelling.
- Hegel.
Wat is het Duits idealisme?
Deze filosofen gaan over de grens van Kants onderscheid tussen de fenomenale en de noumenale wereld nadenken. Bij al deze filosofen zie je een poging om dit onderscheid te overschrijden. Je krijgt een soort terugkeer van de metafysica in een nieuwe vorm. Bij Kant was de metafysica namelijk verworpen. Zo komen zij op een werkelijkheid die vol is van ‘geest’, daarom zijn het idealisten. Dit is de achtergrond van Hegels tijd.
Waarom is Kants theorie paradoxaal?
Volgens Kant is er een relatie tussen de werelden, we krijgen zintuiglijke kennis en dat verwerven we. Maar er zit een contradictie in. Objecten buiten ons oefenen indrukken op ons uit, waarover wij kennis krijgen. Dan past hij een categorie toe op het noumenale: de oorzaak van een verschijning. Maar Kant zegt zelf dat de categorieën slechts toepasbaar zijn op het observeerbare. Maar nu wordt causaliteit onobserveerbaar.
Welke kritiek had Hegel op Kant?
Kants epistemologie onderzoekt de mogelijkheid van ware kennis. Bevat de kritik der Reinen Vernunft zelf ook kennis? Als het geen kennis bevat is het niets waard. Als het wel kennis bevat, wat is dan de geldigheidsuitspraak van de kritiek zelf? Kant komt terecht in oneindige regressie, omdat hij voorafgaand aan de kennis probeert vast te stellen wat ware kennis is en wat niet. Kant probeert het onmogelijke te doen: te zwemmen voordat hij het water ingaat. Je weet alleen wat kennis is vanuit het kenproces zelf: zwemmen leer je alleen door het water in te gaan, je kunt alleen iets weten over kennen vanuit de reflectie die eigen is aan het kenproces zelf. De Kritik de Reinen Vernunft is dus maar een schriftelijke theorie over kennen, maar daar heb je niets aan. Je moet eerst kennen voordat je kunt vaststellen wat kennen is.
Hoe werd Spinoza geïnterpreteerd in de tijd van het Duits idealisme?
Spinoza kan op meerdere manieren geïnterpreteerd worden. De Duitse idealisten vonden hem een pantheïst; het goddelijke is overal.
Hoe neemt Hegel Spinoza’s substantiebegrip over?
Bij Spinoza is er maar een Substantie. Deus siva natura: God is de natuur. Bij Hegel wordt dit: Das Wahre ist das Ganze. De werkelijkheid is een systeem waar alles met elkaar samenhangt.
Waarom zijn Duitse idealisten systeemdenkers?
Het zijn systeemdenkers en holistische denkers. Je kunt alleen maar in zaken denken als je het vanuit een geheel denkt. In de werkelijkheid hangt namelijk alles met elkaar samen, dat geheel vormt een systeem.
Wat is het verschil tussen Hegel en Spinoza?
Spinoza heeft het over God. De totaliteit is statisch, de werkelijkheid is God en niets anders. Maar Hegel heeft het over de Geist (geest). De werkelijkheid is een geestelijk systeem; de geest is overal. De natura is inclusief cultuur. De werkelijkheid is dynamisch: de geest is altijd in een ontwikkelingsproces. De werkelijkheid is een project van de geest om tot vrijheid te komen. De natuur, de menselijke geest en de hele werkelijkheid is een ontwikkeling naar grotere zelfkennis van de geest.
Hoe beschouwd Hegel de werkelijkheid? (Kenny)
Hegel is de eerste filosoof die de werkelijkheid niet mathematisch vindt. Het systeem van de werkelijkheid moet je vergelijken met een organisch model. De werkelijkheid is groei in de biologische zin. Het is een ontwikkelingsproces/groeiproces. De geschiedenis van de werkelijkheid is niets anders dan de ontwikkeling van de geest.
Waarom vinden we bij Hegel teleologie terug en wat is er problematisch aan?
Dit had Spinoza afgeschaft, maar Hegel brengt de term terug. De geest ontwikkelt zich door de natuur en de werkelijkheid heen. De werkelijkheid is dus het doel van de geest om zichzelf te ontwikkelen.
Problematisch: de positie van het individu. Bij Hegel is de geschiedenis een groot project dat zichzelf door individuen heen beweegt, om zichzelf te ontwikkelen/ontdekken. Dus individuen worden als het ware gebruikt, middel, om tot zelfbegrip te komen.
Wat is dialectiek?
Deze term neemt Hegel over van Kant. Kant toont aan dat de rede in een paradox komt als ze metafysische vragen stelt (vragen over de werkelijkheid). Dit zijn antinomieën die niet overwonnen kunnen worden. Je probeert vragen te stellen over categorieën die niet binnen onze ervaringen horen. Dit behoort tot kants begrip van transcendentale dialectiek. Zo krijg je tegenstellingen tussen these en antithese.
These: God bestaat.
Antithese: God bestaat niet.
Negatieve kwalificatie van dialectiek: je komt in onverzoenbare tegenstellingen terecht als je metafysische vragen stelt.
Wat is Hegels kritiek op Kant transcendentale dialectiek?
Het blijft steken in de tegenstellingen. Kant doet aan verstandsdenken. In het Duits heb je twee woorden voor het verstand: Verstand en Vernunft. Kant denkt met zijn Verstand. Dit is laag denken. Hij is niet in staat om tegenstellingen te verzoenen op een hoger niveau van redelijkheid (Vernunft). Vanuit het Vernunft kun je die tegenstellingen wel met elkaar verenigen.
Wat is Hegels’ nieuwe transcendentale dialectische schema? Noem een voorbeeld.
These-antithese-synthese. Iedere synthese is zelf weer een these voor een volgend stap in het proces. Dit leidt weer tot een nieuwe tegenstelling. Het proces wordt op die manier in beweging gezet.
These: zijn.
Antithese: niets. (niets kan niet gedacht worden zonder een bepaalde voorstelling, daarom gaan zijn en niets een verbinding aan die tot stand komt in de synthese van zijn en niets).
Synthese: worden.
Je bent iets en niets, want je bent nog iets niet dus je bent iets aan het worden.
Waarom is de werkelijkheid dialectisch?
Dialectiek is geen model, schema of methode. De werkelijkheid is dialectisch. De werkelijkheid van de geest is er een van dialectische tegenstellingen die overwonnen worden. Het is de geest die zich ontwikkeld door die tegenstellingen heen. De geest komt steeds tot nieuwe syntheses. Het centrale idee is dat een antithese (weerstand) nodig is voor ontwikkeling. Voor ontwikkeling heb je altijd negativiteit nodig. Die tegenstelling is dus noodzakelijk voor ontwikkeling (vervreemding en toeëigening) Die vervreemding is nodig om je iets toe te kunnen eigenen.
Wat is vrijheid volgens Hegel?
We hebben vrijheid in zoverre we hetgeen vreemd is eigen kunnen maken. Naarmate we steeds meer onszelf en de wereld kennen worden we vrijer. Hoe minder vreemd is voor ons hoe meer zelfbegrip we ontwikkelen.