Geschiedenis 5.1 Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Wat is de agrarische revolutie?

A

De tijd dat landbouwtechnieken verbeterden en er efficiënter gebruik werd gemaakt van grond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waartoe leidde de agrarische revolutie en hoe?

A

Urbanisatie, dit komt doordat er minder land nodig was om veel gewassen te produceren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer heb je sprake van urbanisatie?

A

Als je van het platteland naar de stad verhuist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe werd de opbrengst van de grond hoger?

A

Door

  • kunstmest
  • geen drieslagstelsel meer (landbouwtechniek)
  • mechanisering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de demografische revolutie?

A

Dit was de overgang van een hoog sterftecijfer en een laag geboortecijfer naar een laag sterftecijfer en een hoog geboortecijfer.

Er was:

  • meer voedsel
  • meer bevolking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoezo vond de demografische revolutie plaats?

A

Doordat er meer voedsel beschikbaar was vanwege de vele efficiënte landbouwtechnieken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom maakte de urbanisatie de positie van een arbeider minder belangrijk?

A

Een arbeider was vervangbaar, aangezien de steden volliepen en de meeste arbeiders heel eentonig talentloos werk moesten doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 5 machines moeten we kennen?

A
  • Schietspoel
  • Spinning Jenny
  • Zaaimachine
  • Stoommachine
  • Waterframe
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat was de functie van de Schietspoel?

A

Deze schoot tussen de draden door, waardoor de wevers sneller waren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat was de functie van de Spinning Jenny?

A

Deze kon meerdere draden tegelijk spinnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het nadeel van de Schietspoel en de Spinning Jenny?

A

Zowel de schietspoel als de Spinning Jenny werden door mankracht aangedreven, dus er veranderde nog niet heel veel in het werk van een arbeider.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat was de functie van de Waterframe?

A

De waterframe was een spinmachine op waterkracht, dus niet op mankracht!

  • Om deze machine te kunnen gebruiken moesten er veel Spinning Jenny’s naast elkaar geplaatst worden, hierdoor ontstond de fabriek.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Fabrieken werden eerst geplaatst bij water om gebruik te kunnen maken van waterkracht, waarom veranderde dit sinds de komst van de stoommachine?

A

Mensen hoefden geen waterkracht meer te gebruiken, dus gingen ze dichter bij de stad.

  • Dicht bij arbeidsmarkt
  • Dicht bij afzetmarkt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat gebeurde er door de verstedelijking en urbanisatie?

A

Er kwamen steeds meer mensen zoekend naar werk, dus

  • aanbod arbeid stijgt
  • waarde arbeid daalt –> baas kan ze weinig betalen
  • vraag woningen stijgt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is industrieel kapitalisme?

A

De leiding van de economie kwam in handen van de fabrikanten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het grote verschil tussen de handelskapitalisme en industrieel kapitalisme?

A

Bij bijvoorbeeld de landbouw hadden gildemeesters gewerkt met knechten die ze persoonlijk kenden en voor wie ze zich verantwoordelijk voelden.

Die relatie was er in de industrie niet.

17
Q

Wat heeft Thomas Newcomen uitgevonden?

A

De eerste stoommachine.

18
Q

Wat heeft James Watt uitgevonden?

A

Betere stoommachines.