Biologie - Paragraaf 12.3 Flashcards

1
Q

Hoe lang is er leven op aarde?

A

3,5 miljard jaar geleden leefde er cyanobacteriën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een verwantschapsschema?

A

Op zo’n soort schema kan je zien bij welke voorouders verschillende soorten horen.
Soorten die niet lang geleden een gemeenschappelijke voorouder hadden staan dichter bij elkaar in de schema want ze zijn nauw aan elkaar verwant

In uw degelijke biologie boek heeft u zeer de mogelijkheid om een dergelijke voorbeeld te bekijken: bladzijde 185, bron 4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer horen dieren bij elkaar in een verwantschapsschema?

A

Als ze dezelfde voorouder delen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn gewervelde dieren?

A

Dieren die een wervelkolom en een schedel met een kaak hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn Vissen?

A

Een dier moet aan deze voorwaarden voldoen om een als een vis gezien te worden
* Leeft in het water
* Heeft kieuwen
* Is een gewervelde dier
* Legt eieren in het water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn Amfibieën?

A

Een dier moet aan deze voorwaarden voldoen om een als een amfibie gezien te worden
* leeft deels op land, deels in het water
* heeft longen
* legt eieren in het water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn Zoogdieren?

A

Een dier moet aan deze voorwaarden voldoen om een als een zoogdier gezien te worden
* Heeft nagels aan zijn tenen
* Heeft een vacht
* Baart jongeren die melk zuilen
* Is warmbloedig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn Vogels?

A

Een dier moet aan deze voorwaarden voldoen om een als een vogel gezien te worden
* Heeft veren
* Legt eieren met kalkschaal
* Is warmbloedig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat betekend warmbloedig

A

Het lichaamstemperatuur van een warmbloedig dier is constant.
Bij een koudbloedig dier is dat niet zo.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe kan je elke ‘dier groep’ nog verder verdelen?

A

Met soorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe weten we zeker dat een soort die nu leeft van een vroegere soort komt?

A
  • Bouw van dieren komen overeen, armen van zoogdieren hebben een andere functie maar wel hetzelfde bouwplan. Dat heet homologe organen
  • Embryo’s van verschillende gewervelde dieren geven in het begin van hun ontwikkeling veel overeenkomsten
  • Het DNA van de dieren komt sterk overeen. Ons DNA is 98% gelijk aan die van de chimpanse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is evolutie?

A

Het ontstaan / veranderen van soorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn erfelijke eigenschappen?

A

Dat zijn eigenschappen die je erft van je ouders. Dat geld voor alle dieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe heet de variatie van erfelijke eigenschappen

A

efelijke variatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe onstaat ervelijke variatie?

A

Er vinden voordurent mutaties in je DNA plaats.

Als het DNA in de voortplantingscellen muteerd dan kirijgen de nakomelingen nieuwe eigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat doet Natuurlijke selectie?

A

Het helpt om te zorgen dat een soort het beste kan overleven in bepaalde omstandigheden. Alleen de sterke blijven over. (survival of the fittest)

17
Q

Hoe werkt Natuurlijke selectie?

A
  1. De organismen met de slechtste eigenschappen worden eerder gegeten of vermoord door een organisme van een andere soort.
  2. Hierdoor blijven alleen de organismen over met de beste eigenschappen
  3. De organismen met de goede eigenschappen blijven voortplanten zodat er meer organismen komen met deze goede eigenschappen.
18
Q

Hoe ontstaan nieuwe soorten?

A
  1. Een groep dieren van een soort komen in een andere omgeving
  2. De omgeving is lastiger om in te leven voor de originele soort
  3. Natuurlijke selectie zorgt ervoor dat alleen de dieren die zich goed hebben aangepast blijven overleven
  4. De dieren worden zo anders van de originele soort dat ze zijn geisoleerd een geen vruchtbare nakomelingen meer kunnen creëren