GEDR toets 1 diversiteit Flashcards

1
Q

Interpersoonlijke verschillen

A

verschillen tussen individus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

intrapersoonlijke verschillen

A

verschillen binnen persoon zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

intragroepsverschillen

A

verschil tussen individuen en groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

intergroepsverschillen

A

verschil tussen groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

interpersoonlijke verschillen VERKLARINGEN (3)

A
  1. Nature
  2. Nurture
  3. Vrije Wil -> determinisme of voluntarisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

nature standpunt

A

Gaat ervan dat het gedrag/ontwikkeling vooruitbouwt o^basis van erfelijke factoren. Men spreekt van erfelijk en niet aangeboren want sommige erfelijke factoren kunnen later dan bij geboorte voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Jean Jacques Rousseau

A

Franse Filosoof, Voorstander Nature standpunte, Vond dat ouders weinig invloed hadden want alles werd erfelijk bepaald volgens hem. Alle niet erfelijke kernmerken kunnen niet ontwikkeld worden. Volgens hem enige rol van omgeving was om de juiste omstandigheden te voorzien zodat ze goed konden ontplooien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Pedagogische Pestimisme

A

Jean Jacque Rousseau; Alles is erfelijk bepaald dus de mens kan niet veranderen gedurende zijn leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

endogeen

A

nature , van binnen uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Nurture

A

Geloof dat de menselijk gedrag/ontwikkeling word bijgestuurd en beinvloed door de omgeving/ervarings factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

John Locke

A

Engelse filosoof, geloofde niet dat alles erfelijk werd bepaald bij geboorten. Hij geloofde erin dat de mens geboren is met een ongeschreven blad ; tabula rasa , de brein een schoon lei en door ervaring met de omgeving zo dingen op het blad worden opgeschreven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Pedagogisch Optimisme

A

De mens kan doorheen zijn leven veranderen. De cultuur en omgeving maakt wat de mens is vandaag. iedereen heeft gelijke kansen bij geboorte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

exogeen

A

ontwikkeling van buiten uit naar binnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vrije Wil

A

Mens is zelf verantwoordelijk voor zijn ontwikkeling : rationeel handelende persoon die controle kan uitoefenen op eigen daden en beslissingen
2 stromingen :
1. Voluntarisme
2. Determinisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Voluntarisme

A

toont aan dat vrije wil bestaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Determinisme

A

Toont aan dat vrije wil niet bestaat. Dat alles een gevolg is van eerdere gebeurtenissen

Richard Dawkins schreef beok : The Selfish Gene
->De gene is pas succesvol als hij zijn gene doorgegeven heeft aan de volgende generatie. De selfish gene stuurt het gedrag van de individu zodat hij zich kan voortplanten voordat hij doodgaat. Het overleven van individu is dankzij de selfish genen (hij paste theorie van Darwin aan)

16
Q

psychologische stromingen
1. meest voorstander Nurture
5. meest voorstander Nature

A
  1. Behaviorisme (= Gedrag aangeleerd door omgeving adhv conditionering)
  2. Humanisme (=samenleving grote invloed op hoe iemand zichzelf ziet)
    3.cognitieve psychologie (=aangeboren mentale structuren die constant worden veranderd door omgeving)
  3. Psycho analyse (=aangeboren seksuele driften maar opvoeding ook van belang)
  4. biologische benadering (= focus op genetische , hormonale en neurochemische verklaringen van gedrag)
17
Q

NATURE IN PSYCHOLOGIE

A

Voorstander Nature-standpunt: Césare Lombroso
visie genetica :
Geloofde dat misdadigheid erfelijk is en dat je dat ook kan zien aan uiterlijk (brede kaken, doorlopende wenkbrauwen, diepliggende ogen….)
volgens hem is misdadigheid een overblijfsel uit een eerdere fase van de evolutie dat alleen bij de primitieve mensen voorkwam. Hij legde de oorzaak voor misdadigheid bij het individu.
visie op omgevingsfactoren: GEEN
misbruik: mensen opsluiten in gevangenis zonder begeleiding en ethnocentrisme

18
Q

Steven Pinker

A

voorstander nature standpunt
boek : The Blank State (ouders gerusteld dat opvoeding niet van belang is= Kinderen lijken vb veel op ouders maar dat komt door erfing van de genen niet door de opvoeding.

19
Q

Steven Pinker Argumenten tegen Tabula Rasa

A
  1. Genetica en neurowet : tweelingen hebben meer gelijkenissen dan 2 onbekenden
  2. Gezond Verstand: Man en Vrouw brein werkt anders, Kinderen geboren met andere temperamenten en talenten, kinderen leren spreken huisdieren niet.
20
Q

ethnocentrisme

A

overtuiging dat bepaalde ras superieus zijn aan anderen, wordt vaak verklaard door natuur-standpunt
vb. natuurwetenschappeijk rassentheories

21
Q

PSYCHOLOGIE IN NURTURE

A

voorstander: Watson, BEHAVIORISME (=obj waarneembaar gedr)

Visie: Gedrag is een respons (=angeleerd reactie op een stimilus/prikkel = geconditioneerd gedrag)
Visie op genetica: Verschillen tussen mensen verklaarbaar door de ervaring bij verschillende leerprocessen

visie omgevingsfactoren: psychologie moet objectief zijn. Niet observeerbare begrippen zoals bewustzijnstoestand geest en emoties moeten verbannen worden. Introspectie ook want die is te subjectief.

Misbruik: rechtspraak. minder kansen. Ik kan er niks aan doen ik heb dit nooit geleerd

22
Q

CONDITIONEREN

A

techniek waarbij behavioristen in experimenten een dier aanleren om associaties te maken tussen 2 factoren. (=gedrag)
2 SOORTEN
-klassieke conditionering
-operante conditionering

23
Q

klassieke conditionering

A

een vorm van leren waarbij een nieuw gedrag wordt aangeleerd door de koppeling van bestaand gedrag met een neutrale stimulus

24
Q

KLASSIEKE conditionering fases

A

fase 1. vindt plaats voor de klassieke conditionering. Een ongeconditioneerde stimulus zorgt voor een ongeconditioneerde reacties

fase2. een neutrale conditionering wordt in combinatie gezet met een ongeconditioneerde stimulus, dit zorgt nog steeds voor een ongeconditioneerde reactie

tussen fase2-3 neutrale stimulus wordt meerdere keren aangeboen in combo met de ongeconditioneerde stimulus en de neutrale stimulus wordt een geconditioneerde stimulus.

fase3. de geconditioneerde stimulus wordt gecombineerd met de ongeconditioneerde stimulus en zorgt voor een geconditioneerde reactie

25
Q

operante cinditionering

A

vorm van bewust leren waarbij gewenst gedrag beloond wordt en ongewenst gestrafd

26
Q

schematisch voorstellen klassieke conditionering

A

UCS + UCR FASE 1
UCS + NS + UCR FASE 2
na meerdere malen aanbieden NS => CS
CS + UCS + CR FASE 3

27
Q

verschil/gelijkenissen klassieke conditionering en operante conditionering

A

gelijk = gedrag aanleren
verschil= KC: heeft UCS nodig
OP= baseerd op toeval, straffen en belonen

28
Q

Epigenetica

A

bestudeert invloed van omkeerbare erfelijke veranderingen in de genexpressie die optreden zonder wijzigingen in het DNA (= jong , door Matt Ridley)

29
Q

leg uit ‘Het gaat vandaag niet langer om nature vs nurture maar om nature via nurture

A

de genen zijn zodanig ontworpen dat ze de aanwijzingen opvolgen die ze van de nurture ontvangen;
epigenetica toont aan hoe trauma epigenetische gevolgen op de biologie en gedrag van de nakomelingen
VB wie langdurig rookt, ongezond eet of aan chronische stress lijdt kan afwijkings genen veroorzaken