Gastr-intestinaal Stelsel Flashcards

1
Q

Wat is een van de meest voorkomende aandoeningen van maag en duodenum?

A

Maagzweer en duodenale zweer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een synoniem voor maagzweer?

A

Maagulcus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het duodenum?

A

Eerste deel van de dunne darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn 3 mogelijke factoren die een maagzweer uitlokken?

A

Overproductie van maagzuur
Verminderde mucussecretie = beschermde factoren
Helicobacter pylori

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke omgevingsfactoren kunnen een negatieve invloed hebben op de maagmucosa?

A

Roken
Alcohol
Koffie
Stress

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke stoffen hebben een beschermende werking op de maag? Op welke manier?

A

Prostaglandines:
- inhiberen de histamine gemedieerde maagzuursecretie: onderdrukking maagzuursecretie
- stimuleren de productie van mucus
- stimuleren bicarbonaatsecretie
- stimuleren de maagdoorbloeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke aandoening kan een voorloper zijn van een maagulcus?

A

Maagontsteking = gastritis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke klasse van geneesmiddelen wordt er gegeven als extra therapie in geval van Helicobacter pylori?

A

Antibiotica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke klasse van geneesmiddelen hebben een negatief effect op de maagmucosa? Leg uit:

A

NSAIDs: non-steroidale anti-inflammatoire drugs
—> het zijn inhibitoren van COX-enzymen: deze enzymen zijn verantwoordelijk voor de aanmaak van prostaglandines.
Indien deze enzymen geinhibeerd worden —> verminderde aanmaak van prostaglandines: deze hebben een beschermd effect op de maagmucosa!!!

Indien te weinig prostaglandines: NSAIDs kunnen aanleiding geven tot beschadiging van de maag —> gastritis en ulcera als gevolg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke cellen in onze maag zijn verantwoordelijk voor de maagzuursecretie?

A

Parietale cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is er aanwezig op de parietale cellen voor de maagzuursecretie?

A

Canaliculi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 3 fasen worden onderscheiden in de maagzuursecretie?

A

Sefalische fase: ruiken en zien van voedsel
Gastrische fase: voedsel bereikt de maag
Intestinale fase: voedsel verlaat de maag en komt in de darmen terecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Tijdens welke fase van de maagzuursecretie zal de secretie optimaal zijn?

A

Gastrische fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Tijdens welke fase van de maagzuursecretie zal de secretie stoppen?

A

Intestinale fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de functie van de mucuslaag?

A

Bescherming van de epitheelcellen voor het zure maagsap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Met behulp van welk onderzoek kan een maagulcus geobserveerd/ gediagnostiseerd worden?

A

Gastroscopie: tot aan het begin van de dunne darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke andere stof produceren de parietale cellen nog?

A

Intrinsieke factor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de functie van intrinsieke factor?

A

Binden van vitamine B12 en transporteren naar de dunne darm waar het geabsorbeerd wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

In welke delen hebben we een zure pH en in welke delen hebben we een basische pH?

A

Zure pH: thv canaliculi en lumen van de maag
Basische pH: mucuslaag —> bicarbonaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke 2 stoffen zijn aanwezig in het lumen van de maag die zorgen voor een zure pH?

A

Pepsine
Pepsinogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welk enzym is verantwoordelijk in de maagzuursecretie? Welke stof/ stoffen worden er gevormd?

A

Carboanhydrase: zorgt voor de omzetting van bicarbonaat en proton tot koolzuur en vervolgens tot water en koolstofdioxide;

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke 3 klassen van geneesmiddelen worden gebruikt voor maag en duodenale pathologie?

A

1) geneesmiddelen die maagzuursecretie inhiberen;
protonpompinhibitoren
anti-histaminica = Histamine H2 receptor antagonisten = H2-antagonisten
prostaglandine E1 analogen

2) antacida

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Leg het volledige mechanisme uit van de maagzuursecretie:

A

De maagzuursecretie gebeurt in de pariëtale cellen van de maagwand:
De cellen bevatten H/K-ATPase pompen = protonpompen. Deze zijn gelokaliseerd in vesikels basolateraal. Bij stimulatie (bv. Voedsel zien of ruiken = vagovagale reflex) zullen deze migreren naar de apicale zijde van de membraan en versmelten met de membraan.

De vagovagale reflex zal ervoor zorgen dat er vagale afferenten signaal sturen naar CZS: deze stellen ACETYLCHOLINE vrij dat dan kan binden op muscarinereceptoren: acetylcholine zorgt dus voor even stimulatie van de maagzuursecretie zowel op de parietale cellen als op de ENTEROCHROMAFFINE LIKE CELLEN: deze werken via een paracriene stimulatie door vrijstelling van histamine.
Acetylcholine zorgt in de parietale cel voor een stimulatie van de maagzuursecretie door stijging van Ca2+ en in de ECLC door een stijging van histamine.
Op de ECLC zijn ook gastrine receptoren aanwezig waarop gastrine bindt en die ook de secretie van maagzuur stimuleren door een toename van histamine. Deze gastrine zal ook een positieve invloed hebben op de parietale cellen.
Dit gevormd histamine zal dan via paracriene stimulatie binden op de H2 receptoren op de parietale cel en op die manier de maagzuursecretie stimuleren.
Prostaglandines zullen ook werken via de parietale cel + hebben een inhiberende werking op de Histamine gemedieerde maagzuursecretie!!! — ze inhiberen dus de maagzuursecretie en hebben zo een beschermde werking op de maagmucosa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de eerstelijns therapie voor gastritis en maagzweren?

A

Protonpompinhibitoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is de functie van de PPI?

A

Ze zullen de maagzuursecretie onderdrukken door de H/K-ATPase pomp te inhiberen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Welke 2 geneesmiddelen zijn voorbeelden van PPI?

A

Omeprazole
Pantoprazole

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Welke uitgang krijgen geneesmiddelen die vallen onder de PPI?

A

“prazole”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Welke PPI wordt het meest gebruikt? Waarom?

A

Pantoprazole: het is een PPI die in lage dosissen (20mg) en voor gebruik < 2 weken zonder voorschrift te verkrijgen is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Onder welke formulatie vorm worden PPI toegediend? Waarom? (Leg de volledige weg uit)

A

Maagsapresistente orale tabletten: PPI zijn zwakke basen
Als we ze oraal innemen en ze komen via de mond in onze maag terecht, kunnen ze geïoniseerd worden door de zure pH van het maagzuur. Als de GM’en geïoniseerd zijn, kunnen ze hun effect niet meer uitoefenen!

We gaan ze dus toedienen in maagsaresistente formulaties waarbij we zien dat ze niet afgebroken worden door de zure pH van de maag (resistent tegen zure maagsap). Ze bereiken de dunne darm (= duodenum) waar ze opgelost worden en zo verder opgenomen worden in het bloed.
Bloed heeft een pH = 7,4: de basische geneesmiddelen zullen niet geïoniseerd worden en worden verder basolateraal opgenomen door de parietale cel.
Ze bereiken de canaliculi waar er een zure pH heerst (< 2): de PPI zullen geïoniseerd worden en kunnen binden op de protonpompen. Op deze manieren zullen de protonpompen geinhibeerd worden!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat kan het gevolg zijn van chronisch gebruik van PPI?

A

Ze kunnen de fysiologie van de maag veranderen waardoor dit een invloed kan hebben op de metabolisatie van andere geneesmiddelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat mag men niet doen met PPI? Waarom niet?

A

PPI zijn maagsapresistentie formulaties: we mogen deze niet in 2 breken —> dit zorgt voor het afbreken van de maagsapseristente laag.
Indien de geneesmiddelen in 2 gebroken worden zullen de geneesmiddelen in de maag geïoniseerd worden en kunnen ze hun effect niet meer uitoefenen.
—> ze kunnen dan ook een etsende werking op de maag hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat zijn PPI? (Zuren of basen)

A

Het zijn zwakke basen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Hoelang kunnen de PPI onze pompen inhiberen?

A

24h

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wanneer worden PPI typisch ingenomen? Waarom? Wanneer kan er een extra dosis ingenomen worden?

A

In de ochtend 20’ voor het ontbijt: op deze manier zal onze PPI als aanwezig zijn thv de parietale cellen wanneer ons voedsel in de maag komt en dus de maagzuursecretie optimaal is (gastrische fase).
Vaak nog een avond dosis ingenomen bij patiënten die last hebben van brandend maagzuur in liggende houding tijdens het slapen: maagzuursecretie wordt ook ‘s nachts gestimuleerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat is typisch aan de halfwaardetijd van PPI?

A

Ze hebben een korte halfwaardetijd: de plasmaconcentraties in het bloed vallen snel op 0 ookal voert de PPI 24h lang zijn effect uit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat zijn de indicaties van PPI? (Omeprazole en Pantoprazole?)

A

Maagzweren
Duodenale zweren
Zellinger Ellison: tumor die gastrine zal over produceren
Preventie van ulcera door stress en NSAIDS
Reflux oesofagitis
Helicobacter pylori

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Welke geneesmiddelenklasse wordt gebruikt voor milde klachten van brandend maagzuur?

A

Antacida

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Welke geneesmiddelenklasse in termen van maagulcus/ gastritis is van de markt?

A

Histamine H2 receptor antagonisten = anti-histaminica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Welk enzym zullen PPI inhiberen? Wat is het gevolg hiervan?

A

PPI inhiberen CYP2C19:
Verminderde afbraak van phenytoin en clopidogrel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Welke andere klassen van geneesmiddelen buiten PPI kunnen gebruikt worden op de maagzuursecretie te onderdrukken?

A

Anti-histamines (van de markt)
Prostaglandines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Leg uit waarom anti-histaminica gebruikt kunnen worden voor de onderdrukking van de maagzuursecretie:

A

Histamine wordt gesecreteerd door de enterochromaffine like cellen door binding van gastrine en acetylcholine: dit histamine zal op paracriene wijze de maagzuursecretie stimuleren door te binden op de H2 receptoren op de parietale cel.

Wanneer we gebruik maken van antagonisten van de H2 histamine receptor: zal de receptor bezet zijn met antagonisten en kan histamine niet meer binden en de maagzuursecretie niet meer stimuleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Leg uit waarom prostaglandine E1 analogen gebruikt kunnen worden voor het onderdrukken van de maagzuursecretie:

A

Prostaglandines zullen binden op de prostaglandine receptoren aanwezig op de parietale cellen en zullen op die manier de histamine gemedieerde maagzuursecretie onderdrukken!

Algemeen: prostaglandines zorgen voor een verminderng van de maagzuursecretie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Welk geneesmiddel is valt onder de Histamine H2 receptor antagonisten?

A

Ranitidine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Welk type antagonist zijn de antihistaminica?

A

Competitieve antagonisten: ze zullen in competitie treden met histamine voor de binding op de histamine receptor en zo de binding van histamine blokkeren!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Welke andere stimulerende processen van maagzuursecretie worden onderdrukt door antihistaminica?

A

Gastrine gemedieerde maagzuursecretie
Acetylcholine gemedieerde maagzuursecretie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Wat zijn de indicaties voor anti-histaminica?

A

Maagulcus
Duodenale ulcus
Reflux oesofagitis
—> bij het afbouwen van PPI-therapie

Dyspepsie/ maagklachten indien antacida niet voldoende zijn
Maagontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Wanneer worden prostaglandine E1 analogen toegediend?

A

Bij langdurig gebruik van NSAIDs aangezien deze een etsende werking hebben op de maag en dus maagontsteking en ulcera kunnen induceren.

48
Q

Welk geneesmiddel valt onder de prostaglandine E1 analogen?

A

Misoprostol

49
Q

Wat zijn de indicaties van prostaglandine E1 analogen?

A

Postpartum bloedingen
Inductie van de arbeid
Preventie van NSAID geinduceerde ulcera
Abortus

50
Q

Op welke manier zullen antacida werken?

A

Het zijn zwakke basen die het maagzuur zullen neutraliseren

51
Q

Wat zijn de neveneffecten van prostaglandine E1 analogen?

A

Diarree
Absortieve werking bij vrouwen

52
Q

Welke 2 antacida zijn de meest potente?

A

Natriumbicarbonaat
Calciumcarbonaat

53
Q

Welke antacida zijn minder potent?

A

Magnesium en aluminiumzouten

54
Q

Wat is een bijwerking van magnesium?

A

Diarree

55
Q

Wat is een bijwerking van aluminium?

A

Constipatie

56
Q

Wanneer zijn antacida gebruikt worden?

A

Bij mildere klachten van brandend maagzuur, dyspepsie en maagontsteking

57
Q

In welk geval wordt er niet gekozen voor een antacida?

A

In geval van een maagzweer

58
Q

Welke pancreas enzymen zijn er?

A

Lipase
Amylase
Proteasen

59
Q

Wat is de functie van pancreas enzymen?

A

Ze spelen een cruciale rol in vertering

60
Q

Waar worden de pancreas enzymen secreteerd?

A

Exocriene deel van de pancreas

61
Q

Wat is de indicatie van pancreas enzymen?

A

MUCOVISIDOSE
Chronische pancreatitis = ontsteking van de pancreas: verminderde aanmaak en secretie van pancreasenzymen
Tumor

=> exocriene pancreas insufficiëntie

62
Q

Waarom moeten pancreasenzymen toegediend worden bij MUCO-patiënten?

A

MUCO-patiënten zijn patiënten met longproblemen die gevoelig zijn aan verschillende pulmonale problemen en infecties.
—> bij MUCOVISIDOSE zal er taaislijmvlies geproduceerd worden die de verschillende afvoerwegen kan blokkeren, zoals de afvoerweg van de pancreas naar de dunne darm
—> pancreas enzymen zullen wel nog aangemaakt worden maar kunnen niet gesecreteerd worden en in de dunne darm terecht komen!

63
Q

Via welke transmissieroute worden pancreas enzymen toegediend?

A

Oraal

64
Q

Wat is de functie van galzouten?

A

Galzouten hebben een hydrofiel en hydrofoob gedeelte waardoor ze micellen kunnen vormen en een rol spelen in het in oplossing brengen van vetten —> een rol in de vertering

65
Q

Hoeveel procent zal er de NOVO synthese zijn van primaire galzouten?

A

5%

66
Q

Hoeveel % van de galzouten is onderhevig aan de enterohepatische recirculatie?

A

90 tot 95%

67
Q

Waar worden galzouten gevormd?

A

Lever

68
Q

Leg de vorming van galzouten uit:

A

In de lever worden primaire galzouten gevormd: deze kunnen ofwel opgestapeld worden in de galblaas ofwel gesecreteerd worden in de darm.
In de darm worden de primaire galzouten omgezet naar secundaire galzouten door de microflora.
Deze secundaire galzouten worden opnieuw in het terminale ileum opgenomen en gaan via de portale circulatie opnieuw naar de lever = enterohepatische recirculatie.

69
Q

Geef een voorbeeld van een galzout

A

Ursodeoxycholzuur

70
Q

Wat zijn de effecten van Ursodeoxycholzuur?

A
  • verhoogde oplosbaarheid van cholesterol: verminderde cholesterolconcentratie in de gal
  • anti-inflammatoir
  • cytoprotectief
71
Q

Bij welke aandoening zien we een neerslag van cholesterol door een tekort aan galzouten?

A

Cholelithiasis: galstenen

72
Q

Wat is de indicatie van ursodeoxycholzuur?

A

Cholelithiasis
PSC
PBC

73
Q

Waarvoor staat de afkorting PBC?

A

Primaire billiaire cirrose

74
Q

Waarvoor staat de afkorting PSC?

A

Primaire scleroserende cholangitis

75
Q

Welke groep van de maatschappij word het meest getroffen door PBC?

A

+50 jaar vrouwen

76
Q

Welke groep van de maatschappij wordt het meest getroffen door PSC?

A

Jongvolwassenen
—> 60 tot 70% zijn mannen

77
Q

Wat zien we bij PBC en PSC? Wat is het gevolg?

A

We zien een obstructie van kleine (PBC) - en grote (PSC) afvoerwegen waardoor we zien dat de gal blijft staan en niet afgevoerd kan worden
= cholestase

Deze grote hoeveelheden gal zijn toxisch voor hepatoxyten en cholangeocyten en kunnen dus ontsteking induceren. In een latere fase kan er ook levercirrose en fibrose ontstaat.

78
Q

Wat is de oorzaak van PCS en PBC?

A

Er is geen oorzaak gekend

79
Q

Door welke eigenschappen kan Ursodeoxycholzuur gebruikt worden voor de behandeling van PBC en PSC?

A

Door zijn cytoprotectief en anti-inflammatoir effect

80
Q

Voor welke aandoening (PBC of PSC) is UTCA een goede therapie?

A

PBC

81
Q

Welke aandoening is gecorreleerd aan PSC?

A

Inflammatoiry bowel disease: IBD

82
Q

Wat zijn IBD en PSC?

A

Het zijn auto-immune aandoeningen waarbij omgevingsfactoren een rol spelen

83
Q

Wat betekent scleroserend?

A

Verharding van de afvoerwegen waardoor er cholestase optreedt dat een ontsteking (cholangitis) kan veroorzaken.

84
Q

Bij hoeveel procent van de PSC patiënten zal er ook sprake zijn van IBD?

A

80%

85
Q

Bij hoeveel procent van de IBD-patiënten zijn er ook sprake zijn van PSC?

A

5 tot 10%

86
Q

Wat is de prevalentie van IBD?

A

1/1000

87
Q

Op welke leeftijd manifesteert zich IBD?

A

Jongvolwassen leeftijd (15-35 jaar) , kan ook op kinderleeftijd

88
Q

Wat is IBD?

A

Een auto-immuneaandoening gekenmerkt door perioden van opstoten afgewisseld met remissie.

89
Q

Wat zijn de klachten van IBD?

A

Diarree
Inflammatie
Malaise
Koorts
Koorts

+ extra intestinale symptomen: uveitis, RA, dermatologische aandoeningen

90
Q

Welke 2 aandoeningen worden onderscheiden binnen IBD?

A

Ziekte van Crohn
Ulceratieve colitis

91
Q

Wat zijn de verschillen tussen ulceratieve colitis en Crohn?

A

Crohn:
- alle delen van spijsvertering kunnen aangetast zijn —> van mond tot anus
- skip leases: gastroscopisch beeld zien we Inflammatoire gebieden afgewisseld met gezond weefsel

Ulceratieve colitis;
- colon en rectum zijn typisch aangetast
- geen skip leases, we zien een continue inflammatie

92
Q

Welk risico hebben Crohn en ulceratieve colitis gemeenschappen?

A

Ze hebben een risico op colorectale kanker

93
Q

Op welke manier(en) wordt de diagnose van IBD gesteld?

A
  • anamnese van de patient: opstoten
  • gastroscopie gevold door een endoscopie
  • biopten
94
Q

Wat is de oorzaak van IBD?

A

Ongekend

95
Q

Welk onderscheidt wordt er gemaakt bij de behandeling van IBD?

A

Acute behandeling: corticosteroïden
Onderhoudsbehandeling: 5-aminosalicylaten - immunosuppressiva, biologicals (van mild tot ernstig)

96
Q

Welke corticoiden worden gebruikt voor de behandeling van IBD?

A

Budesonide
Beclomethasone

97
Q

Welke 5-aminosalicylaten worden er gebruikt voor de behandeling van IBD?

A

Sulfazalazine
Mesalazine

98
Q

Wat is een typisch alarmsignaal voor IBD?

A

Stoelgang gemengd met bloed

99
Q

Geef een opmerking over de therapie van IBD met biologicals mbt reactie op therapie:

A

1/3 van de patiënten zal niet reageren op therapie met biologicals
Een ander 1/3 van de patiënten zal bij langdurig gebruikt niet meer reageren op de therapie

100
Q

Wat is de indicatie van sulfazalazine?

A

IBD: onderhoudstherapie
RA

101
Q

Wat is de indicatie van mesalazine?

A

IBD onderhoudstherapie

102
Q

Wat zijn de effecten van 5-aminosalicylaten?

A

Anti-inflammatoir en immunosuppresief

103
Q

Welk geneesmiddel valt onder de behandeling van immunosuppressiva voor IBD?

A

Cyclosporine

104
Q

Welke klassen van biologicals worden gebruikt voor de behandeling van IBD?

A

Anti TNF antilichamen
Vedoluzimab

105
Q

Welke 2 geneesmiddelen vallen onder de anti-TNF antilichamen?

A

Adalimumab
Infliximab

106
Q

Hoe werken de anti TNF antilichamen?

A

Het zijn antilichamen die de productie van TNR (tumor necrosis factor) onderdrukken: dit is een pro-inflammatoir cytokines
—> als deze synthese onderdrukt wordt, zal de inflammatie verbeteren.

107
Q

Wat is de indicatie van anti TNF antilichamen?

A

Onderhoudstherapie IBD
RA

108
Q

Wat is een risico van anti TNF antilichamen?

A

Induceren de vorming van een tumor omdat TNF belangrijk is voor het afdoden van tumorcellen: necrose van tumorcellen

109
Q

Op welke manier werkt Vedoluzimab?

A

Het is een inhibitor van het alfa-4-beta-7 integrine: het zal de infiltratie van T-C Emmen in de darmwand inhiberen.

110
Q

Waarvoor staat IBS?

A

Irritable bowel syndrome

111
Q

Welke klasse van geneesmiddelen wordt gebruikt als eerstelijns therapie voor IBS?

A

Spasmolytica

112
Q

Wat is het algemene effect van spasmolytica?

A

Ze zullen de motiliteit van de darm onderdrukken

113
Q

Welke 2 klassen van geneesmiddelen vallen onder spasmolytica?

A

1) anticholinergica/ muscarine antagonisten
2) Muscolotrope spasmolytica

114
Q

Welke geneesmiddel valt onder anticholinergica/ spasmolytica?

A

Butylhysoscinebromide

115
Q

Op welke manier kunnen anticholinergica gebruikt worden als spasmolytica?

A

Het zijn antagonisten van de muscarinereceptoren in het parasympathisch zenuwstelsel: ze zullen een relaxatie geven van de gladde spiercellen in GI kanaal.

116
Q

Op welke manier werken muscolotrope spasmolytica?

A

Ze zullen rechtstreeks een relaxatie geven van de gladde spiercellen van GI kanaal

117
Q

Wat is de indicatie van spasmolytica?

A

IBS
Chronische spasmen/ krampen