Endogeen Stelsel Flashcards

1
Q

Wat is een synoniem voor diabetes?

A

Suikerziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is diabetes mellitus?

A

Een chronische aandoening waarbij het lichaam moeite heeft met het regelen van de bloedglucosespiegels door tekort aan insuline of een gebrekkige werking van insuline.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke hormonen spelen een belangrijke rol in de regeling van de glycemie? Geef ook hun functie

A

Insuline: zal zorgen voor een daling van de bloedglucosespiegels
Glucagon: zal zorgen voor een stijging van de bloedglucosespiegels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke stoffen stimuleren de insulinesecretie?

A

Incretine, glucose, vrije VZ en aminozuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke stoffen inhiberen de insuline secretie?

A

Glucagon, adrenaline, corticosteroïden en groeihormoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke metabole processen zal insuline stimuleren en welke inhiberen?

A

Glygogenese in de spieren stimuleren
Lipogenese in de vetcellen stimuleren
Eiwitsynthese in de spieren stimuleren
==> stockage van energie onder de vorm van vet, glycogeen en eiwitten.

Gluconeogenese inhiberen
Lipolyse inhiberen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Door welk orgaan en welk type cellen wordt insuline geproduceerd?

A

B-cellen van de pancreas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de target cellen van insuline?

A

Vetcellen, spiercellen en levercellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Via welke transporter zal glucose opgenomen worden in weefsels?

A

GLUT4 transporters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

In welke 2 type weefsels/ cellen gebeurt de opname van glucose iets anders? Leg uit:

A

In de vetcellen en spiercellen: de GLUT4 transporters bevinden zich in vesikels binnenin de cel.
Vanaf het moment dat insuline zal binden op de insuline receptor zal de vesikels de GLUT4 transporters vrijstellen en deze migreren naar de membraan.
Ze smelten samen met de celmembraan en glucose kan binnengebracht worden in de cel.
Vanaf het moment dat de insuline spiegels zullen dalen, zal er minder glucose opgenomen worden in de cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke 2 types diabetes bestaan er? Leg uit;

A

Diabetes type 1 = een auto-immune destructie op de B-cellen van de pancreas waardoor er onvoldoende insuline geproduceerd kan worden.
—> er is een volledig gebrek aan productie van insuline.
Diabetes type 2 = diabetes geassocieerd met obesitas en metabool syndroom. Er wordt wel voldoende insuline geproduceerd maar het kan zijn werking niet effectief uitvoeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer manifesteert diabetes type 1 zich?

A

Meestal op de late kinderleeftijd en vroege adolescentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geef 2 kenmerken van diabetes type 1:

A
  • sterk genetische achtergrond
  • geassocieerd met andere auto-immuunziektes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Op welke manier zal diabetes type 1 behandeld worden?

A

Exogeen insuline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer manifesteert zich diabetes type 2?

A

Typisch op latere leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe verloopt de pathofysiologie van diabetes type 2?

A

In eerste instantie is er geen gebrek aan insuline maar zal er een insuline resistentie optreden door inflammatie van de pancreas. Als reactie hierop zal de pancreas nog meer insuline produceren waardoor er dus in eerste instantie meer insuline in het lichaam in circulatie is.

Op een later moment zullen de insuline niveaus beginnen afzwakken en door pancreasinflammatie zelf beginnen dalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Op welke manier zal diabetes type 2 behandeld worden?

A

In eerste instantie: dieet aanpassen en vermagering
Tweede: andere antidiabetische medicatie
Laatste: exogeen insuline toedienen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke 3 symptomen zijn typisch voor diabetes mellitus? Onder welke “naam” worden ze gegeven?

A

De 3 P’s:
- polydipsie
- polyfagie
- polyurie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Verklaar de polyurie en polydipsie symptomen die optreden bij diabetes:

A

Glucose wordt gefilterd door de nieren en komen in het ultrafiltraat terecht. Dit glucose wordt dan teruggeresorbeerd zodat er geen glucose in de urine aanwezig zal zijn.
Bij diabetes is er een overmaat aan glucose waardoor de resorptiecapaciteit overschreden wordt: er zal dus glucose in de urine terecht komen.
Glucose is een osmotische molecule die ervoor zorgt dat er water aangetrokken wordt. Het urinevolume zal dus stijgen en de patient zal dus meermaals moeten urineren.
Om deze dehydratatie tegen te gaan, zal de patient overmatig drinken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Verklaar de polyfagie die optreedt bij diabetes:

A

Glucose is een suiker en is dus rijk aan calorieën. Als deze via de urine uitgescheiden worden uit het lichaam zal er een daling zijn van calorieën —> de patient vermagerd en zal dus polyfagie vertonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de voornaamste reden waarom diabetes behandeld wordt? Welk onderscheid wordt hierbinnen gemaakt?

A

Om de chronische complicaties te vermijden:
Macrovasculaire en microvasculaire complicaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke organen worden aangetast op lange termijn bij diabetes indien onbehandeld? (Microvasculair)
Welke aandoeningen gaan hiermee gepaard?

A

De kleine bloedvaten binnen volgende organen:
- ogen, nieren en hersenen

—> diabetische retinopathie: aantasting van de retinale bloedvaten kan leiden tot blindheid
—> diabetische nefropathie: aantasting van de kleine bloedvaten in de glomerulus: kan leiden tot nierfalen
—> perifere neuropathie: er is aantasting van de lange zenuwbanen waardoor gevoelsverlies en tintelingen in vingers en tenen optreden. Nadien zien we een proximale opschuiving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is een klinische typisch beeld bij de macrovasculaire complicaties die optreden bij diabetes?

A

De diabetische voet: patiënten met diabetes zijn kwetsbaar voor ernstige voetwondes en infecties die dan uiteindelijk kunnen leiden tot amputatie.
Door de perifere polyneuropathie voelen ze patiënten minder goed aan of er een wonde zich voordoet aan de voet.
Door het perifere vaatlijden genezen de wondes veel minder goed en kunnen we een infectie tot op het bot krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is het metabool syndroom?

A

= een cluster van metabolische stoornissen die samen het risico op ontwikkelen van hart-en vaatziekten en diabetes type 2 verhogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Welke metabolische stoornissen/ symptomen doen zijn voor bij het metabool syndroom?

A

Hypertensie: te hoge bloeddruk
Hypercholesterolemie: te hoge gehaltes cholesterol in de circulatie
Hypertriglyceridemie: te hoge gehaltes aan triglycerides (vetten) in de circulatie
- leververvetting
- centrale vetopstapeling rond de taille ==> appel- en peerfiguur
Bij vrouwen: polycystische ovaria

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Op welke 2 manieren kan men op korte termijn diabetes diagnosticeren?

A
  • nuchtere bloedafname
  • OGTT = orale glucose tolerantie test
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Vanaf welke nuchtere glycemiewaarde spreken we van diabetes?

A

126 mg/dl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Hoe werkt de OGTT?

A

Er zal eerste een bloedafname plaatsvinden van de nuchtere patient. Vervolgens zal deze 70g glucose per 200/300 mL innemen en wordt op bepaalde tijdstippen de glycemie gemeten.
—> deze glycemiewaarden worden uitgezet in functie van de tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Hoe verloop de glycemie bij normale patiënten?

A

Glycemie zal stijgen en na een uur bevindt deze zich op zijn maximum.
Na 2h zijn de bloedglucosewaarden opnieuw gedaald naar een normaal niveau door de werking van insuline.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Hoe verloopt de glycemie bij patiënten met een insuline tolerantie?

A

De glycemie bij nuchtere waarden is normaal want er is nog geen diabetes ontwikkeld.
We zien wel dat na 2h de glycemie niet gedaald is naar normale waarde door de resistentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Hoe verloopt de glycemie van diabetes patiënten?

A

Deze patiënten starten met verhoogde glycemiespiegels aangezien er onvoldoende insuline geproduceerd wordt de er een hyperglycemie zich voordoet.
Ook op lange termijn blijft de glycemie sterkt verhoogd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Op welke manier wordt diabetes op lange termijn gediagnosticeerd? Leg uit

A

Via het gehalte HbA1c = geglyceerd hemoglobine
—> suikers in onze bloedbaan kunnen op lange termijn binden SPONTAAN aan hemoglobinemoleculen = glycatie.

=> % HbA1c is een maat voor de gemiddelde glycemie over de afgelopen 2 tot 3 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Op welke termijn zal men het HbA1c gehalte bepalen? Waarom?

A

2 - 3 maanden aangezien de rode bloedcellen maar een levenstijd hebben van 2 tot 3 maand: indien deze afsterven zal het hemoglobine ook mee afgebroken worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Vanaf welke % HbA1c waarde spreken we van diabetes?

A

> 6,5%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Welke behandeling is de eerste lijns behandeling voor diabetes type 1?

A

Exogeen insuline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Waarom is het niet aan te raden om exogeen insuline toe te dienen bij diabetes type 2 patiënten?

A

Een bijwerking van exogeen insuline is gewichtstoename: diabetes 2 is meestal al gelinkt aan obesitas en ongezonde levensstijl, dus we willen geen extra gewichtstoename.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Welke geneesmiddelen(klassen) kunnen gebruikt worden voor de behandeling van diabetes type 2?

A
  • exogeen insuline: niet de eerste lijns therapie
  • methformine
  • hypoglycemische sulfonamides
  • glinides
  • Glitazones: pioglitazone
  • Incretine mimetica
  • DPP-4-inhibitoren
  • SGL T2 inhibitoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat is de transmissieroute van insuline? Waarom?

A

SUBCUTAAN
—> indien oraal: te snel enzymatische afbraak
—> indien intramusculair: te snelle absorptie en hypoglycemie als gevolg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat is insuline qua molecule? Wat is het nadeel?

A

Het is een hormonaal peptide: het heeft een korte halfwaardetijd omdat het snel enzymatisch afgebroken wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat is de halfwaardetijd van een intermediair insuline?

A

10 minuten
= kortwerkend actief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Met welke klasse/ type van insuline is het humaan insuline het best te vergelijken?

A

Intermediair insuline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Welke types/ klassen insuline bestaan er?

A

Ultra fast insuline
Fast insuline
Intermediair insuline
Long-actief insuline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Op welke manier ontstaan er verschillende types insuline?

A

Insuline is een peptide dat opgebouwd is uit aminozuren. Door deze aminozuren te modificeren krijg je verschillende klassen van insuline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Welke eigenschappen zijn verschillend tussen de verschillende klassen insuline?

A

De werkingsduur en de snelheid van begin van werking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat zijn ultra fast en fast insulines?

A

Het zijn insulines waarbij de multimeren sneller loskomen en opsplitsen in monomeren. Deze monomeren zullen dus sneller geabsorbeerd kunnen worden en zo sneller in de circulatie terecht komen.
—> ze zullen dus een snelle werking hebben, maar ook snel uitgewerkt zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Wat is het best passende combinatieschema bij toediening van insuline?

A

Een long-acting insuline analoog in combinatie met een ultra fast of fast insuline.
—> de long-actief insuline wordt gegeven net voor de maaltijd terwijl de intermediair insuline gegeven wordt om de zoveel uren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Welke bijwerkingen heeft insuline?

A

Hypoglycemie
Gewichtstoename

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Met welk toestel kan de patient zijn bloedglucosespiegel controleren? Hoe werkt dit?

A

Adhv een glucometer: hierbij gaan men met behulp van een capillaire vingerprik een kleine hoeveelheid bloed aanbrengen op het toestel. Deze zal dan een redelijk acurate inschatting maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Wat is een meer geavanceerde techniek om de bloedglucosespiegels te controleren? Leg uit

A

Er wordt een glucosesensor geïmplanteerd SUBCUTAAN: deze zal 24h lang de bloedglucosespiegels meten.
Deze wordt samen met een insulinepomp ingebracht worden: deze geeft continue ook 24h lang lage dosissen insuline af.
—> diabetes type I

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Wat is de eerste lijns therapie voor diabetes type II?

A

Methformine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Op basis van welk mechanisme werkt methformine? (Algemeen)

A

Het zal zorgen voor een verbetering van de insulineresistentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Op welke 3 manieren zorgt methformine voor een positief effect op de perifere insuline resistentie? Leg uit:

A

1) In de lever zal het methformine zorgen voor een activatie van het AMPK. Dit is een belangrijke metabole regulator.
—> deze zorgt voor een daling van de gluconeogenese en lipogenese: minder aanmaak van glucose en vetten.

2) een effect op de circulerende witte bloedcellen: het level van de cytokines zal dalen —> pro-inflammatoir effect inhiberen!

3) effect op de samenstelling van het microbioom in de darm —> stimulatie van glucose opname door de spieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Wat is het voordeel van Metformine?

A

Ze geven geen aanleiding tot hypoglycemie, ze hebben een antihyperglycemisch effect: ze zullen dus zorgen voor een daling van de bloedsuikerspiegels maar niet tot onder de normale niveaus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Welk effect heeft metformine buiten het antihyperglycemisch effect? Hoe komt dit?

A

Het zal zorgen voor een licht gewichtsverlies (ongeveer 1/2 kg) omdat het een positief effect heeft op de serum lipiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Welke bijwerkingen heeft metformine?

A

Gastro-intestinale bijwerkingen: diarree, braken en misselijk
Vitamine B12 deficiëntie
Lactaat acidose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Wanneer treden de gastro-intestinale bijwerkingen op van metformine? Hoe lossen we dit het best op?

A

Typisch aan het begin van de behandeling waartegen tolerantie kan ontstaan.
—> we starten laaggedoseerd: 1 x per dag 500 mg gedurende 1 tot 3 weken.
—> geleidelijk aan zullen we dosis verhogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

In welke 2 dosissen is metformine beschikbaar?

A

In 500mg en 850 mg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

Hoeveel keer per dag mag je maximaal 850 mg metformine toedienen?

A

Max 3 X per dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

Wat is lactaat acidose?

A

Het is een opstapeling van het lactaat in het bloed waardoor de zuurtegraad van het bloed stijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

Op welke manier zullen de hypoglycemische sulfonamides hun functie uitvoeren? (Algemeen)

A

Ze zullen zorgen voor een stimulatie van de B-cellen van de pancreas: op die manier is er een stimulatie van de insuline secretie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

Leg het mechanisme uit van de hypoglycemische sulfonamides:

A

Ze zullen zorgen voor een interactie en sluiting van de K-gevoelige kanalen op de B-cellen van de pancreas. Hierdoor zal er minder efflux van kalium uit de cel —> depolarisatie.
Als gevolg krijgen we een calcium influx in de cel waardoor er een contractie zal optreden van endocriene cellen: deze zullen zorgen voor een insuline secretie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

Wat zijn de bijwerkingen van de hypoglycemische sulfonamides?

A

Hypoglycemie
Gewichtstoename

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

Bij welke groep van patiënten zullen we geen hypoglycemische sulfonamides gebruiken? Waarom niet?

A

Bij obese patiënten: deze klasse van geneesmiddelen zorgen voor een gewichtstoename die we niet wensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

Wat is het voordeel van de hypoglycemische sulfonamides?

A

Ze zijn goedkoop en worden daarom gebruikt in 3de wereldlanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

Waarom kunnen hypoglycemische sulfonamides niet gebruikt worden bij diabetes 1 patiënten?

A

Hypoglycemische sulfonamides zullen inwerken op de B-cellen van de pancreas. Diabetes type 1 patiënten hebben geen B-cellen meer waardoor we ze dus ook niet kunnen gaan stimuleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

Welke geneesmiddelenklasse is een vorm van de hypoglycemische sulfonamides? Wat is het verschil? Wat is het gevolg hiervan?

A

Ze zijn een vorm van sulfonamides, maar ze hebben een verschil in farmacokinetiek: ze worden sneller geabsorbeerd in het lichaam.
—> hierdoor hebben ze een kortere werkingsduur, maar wel een sneller begin van activiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
67
Q

Wanneer wordt de Cmax van glinides bereikt?

A

Na 1h

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
68
Q

Wat zijn de bijwerkingen van glinides?

A

Hypoglycemie
Gewichtstoename

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
69
Q

Bij welke specifieke indicatie gaan glinides ingezet worden?

A

Bij een postprandiale hyperglycmie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
70
Q

Wat is een postprandiale hyperglycemie?

A

Hoge bloedglucosespiegels vlak na de maaltijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
71
Q

Welk geneesmiddel valt onder de glitazones?

A

Pioglitazone

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
72
Q

Op welke manier (algemeen) werken de glitazones?

A

Ze zijn agonisten van de PEPAR gamma nucleaire receptor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
73
Q

Op welk type weefsel zullen de glitazones voornamelijk hun effect uitoefenen? Waarom?

A

Op het vetweefsel: de PEPAR gamma nucleaire receptor bevindt zich voornamelijk in het vetweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
74
Q

Na hoeveel tijd bereiken de glitazones hun maximale effect? Waarom duurt het zo lang?

A

Na 1 tot 2 maanden: ze zorgen voor een volledige verandering van het genexpressie programma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
75
Q

Welke effect hebben de glitazones op het vetweefsel ?

A

Ze zorgen ervoor dat het vetweefsel metabool gezonder is en dat de insuline resistentie verminderd: op die manier zal er een lagere glycemie bekomen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
76
Q

Wat is het voordeel van de glitazones?

A

Ze hebben geen rechtstreeks effect op de stimulatie van de insulinevrijstelling, maar een effect op de insulineresistentie.
—>ze hebben dus minder kans op het ontwikkelen van een hypoglycemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
77
Q

Wat zijn de bijwerkingen van de glitazones? Verklaar:

A

Het leidt tot een gewichtstoename: ons vetweefsel wordt gezonden en is dus beter in staat om glucose op te slaan onder de vorm van vet.
+
Zout en water retentie met vorming van oedemen: kans op hartfalen verhoogt hierdoor bij patiënten die al eerder aan hartfalen leden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
78
Q

Wat zijn incretines?

A

Het zijn gastro-intestinale peptides die de secretie van insuline promoten: ze gaan de pancreas stimuleren tot vrijstelling van insuline.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
79
Q

Wat is het belangrijkste Incretine?

A

GLP-1
= glucagon-like-peptide 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
80
Q

Op welke 4 manieren zullen de Incretine mimetica hun werking uitvoeren?

A
  • stimuleren van de insuline secretie door de B-cellen van de pancreas
  • inhiberen de alfa-cellen van de pancreas die verantwoordelijk zijn voor de productie van glucagon
  • vertraagde maaglediging
  • centraal hypothalamisch effect: zorgt voor een verminderde voedselinname door een sneller volheidsgevoel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
81
Q

Wat is een eigenschap van de Incretine GLP-1 analogen ivm GLP-1?

A

Ze zijn veel stabieler

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
82
Q

Wat is een synoniem voor Incretine mimetica?

A

GLP-1 analogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
83
Q

Wat is een bijwerking die optreedt door de vertraagde maaglediging bij Incretine mimetica?

A

Gastroparese: de normale lediging van de maag is vertraagd of functioneert niet goed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
84
Q

Wat is het positief effect van een vertraagde maaglediging bij de Incretine mimetica?

A

Het zorgt voor een versneld volheidsgevoel waardoor de patient minder zal gaan eten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
85
Q

Waar bevinden zich de GLP-1 receptoren die zorgen voor een regulatie van de voedselinname? Wat is het gevolg van deze stimulatie?

A

In de kernen van hypothalamus: centraal zenuwstelsel.
—> door deze GLP-1 receptoren te stimuleren zal het opnieuw leiden tot een sneller volheidsgevoel en verlaagd hongergevoel waardoor de patiënten minder zullen eten en dus zullen vermageren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
86
Q

Wat is het verband tussen vermageren en diabetes?

A

Hoe meer vermagering, hoe makkelijker om de diabetes te controleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
87
Q

Bij gelijktijdige stimulatie van welke receptoren zal er een nog krachtiger effect zijn bij behandeling van diabetes?

A

GLP-1 receptor en GIP receptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
88
Q

Op welke algemene manier werken de DPP-4-inhibitoren?

A

Ze zullen het enzym DPP-4 inhiberen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
89
Q

Waarvoor staat DPP-4 en wat is zijn functie? Wat is het gevolg van inhibitie van dit enzym?

A

Dipeptidylpeptidase 4 = een cytoplasmatisch enzym dat verantwoordelijk is voor de afbraak en inactivatie van GLP-1.
—> door dit enzym te inhiberen zal er een verminderde afbraak zijn van GLP-1 waardoor het gehalte aan GLP-1 zal stijgen. Deze zorgen dan voor een stimulatie van de insulinesecretie door de B-cellen.
Er zal ook inhibitie zijn van de glucagonproductie door de alfa-cellen van de pancreas.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
90
Q

Via welke 3 mechanismen zullen DPP-4 inhibitoren zorgen voor een gestimuleerde insuline productie?

A
  • stimulatie van de B-cellen waardoor er meer insulinesecretie is
  • inhibitie van de alfa-cellen waardoor er minder glucagonproductie is
  • vertraagde maaglediging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
91
Q

Welke van de 2 klassen (Incretine mimetica en DPP-4 inhibitoren) is het meer krachtig? Verklaar

A

De Incretine mimetica: de DPP-4 inhibitoren hebben minder centrale effecten thv de hypothalamus dus ze hebben geen invloed op het gewicht.
==> ze zijn gewichtsneutraal: geen afname maar ook geen toename.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
92
Q

Welke 2 geneesmiddelen vallen onder de klasse van SGLT2 inhibitoren?

A

Empagliflozin
Canagliflozin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
93
Q

Op welke algemene manier zullen de SGLT2 inhibitoren werken?

A

Ze zullen zorgen voor inhibitie van de SGLT2 enzym.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
94
Q

Waarvoor staat SGLT2 en wat is zijn functie?

A

Sodium glucose transporter 2 = enzymes dat verantwoordelijk is voor de absorptie van glucose in de proximale niertubuli.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
95
Q

Wat is het gevolg van het inhibiteren van SGLT2? Leg ook de 3 effecten uit:

A

Er zal meer glucose distaal in de niertubuli verschijnen maar het kan daar niet allemaal gereabsorbeerd worden waardoor er excretie is van glucose in de urine.
—> verlies van glucose via de urine —> minder glucose in het bloed —> daling van de bloedglucosegehaltes
+
Klein gewichtsverlies aangezien glucose calorieën zijn en deze het lichaam verlaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
96
Q

Wat is een typische bijwerking van de SGLT2 inhibitoren? Verklaar

A

De patient wordt meer gevoelig voor urineweginfecties: urine is normaal steriel, maar de glucose in de urine zorgt voor een uitstekende voedingsbodem voor bacteriën en schimmels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
97
Q

Geef de eerste lijns, 2de lijns en 3de lijns therapie voor de behandeling van diabetes type 2:

A

Eerste: metformine
2de: metformine + andere klassen van geneesmiddelen
3de: exogeen insuline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
98
Q

Welke 2 klassen van antidiatbetische drugs hebben een cardiovasculair voordeel?

A

Incretine mimetica en SGLT2 inhibitoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
99
Q

Voor welke indicatie wordt glucagon ingezet? Leg uit

A

Voor de behandeling van hypoglycemie: glucagon is de tegenhanger van insuline waardoor het dus zal zorgen voor een stijging van de bloedglucosespiegels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
100
Q

Door welk orgaan en welke cellen wordt glucagon gesecreteerd?

A

De alfa-cellen van de pancreas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
101
Q

Welke symptomen treden op bij een milde vorm van hypoglycemie?

A

Bleek worden, zweten, honger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
102
Q

Wat zijn de symptomen van een ernstige hypoglycemie?

A

Bewusteloosheid en eventueel coma en dood als gevolg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
103
Q

Op welke manier zal een milde hypoglycemie behandeld worden?

A

De patient is nog bij bewustzijn en zal dus zelf de hypoglycemie merken: patient zal deze opheffen door het drinken van cola of eten van suikers waardoor de bloedsuikerspiegels naar omhoog zullen gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
104
Q

Op welke manier wordt een ernstige hypoglycemie behandeld?

A

De patiënt is niet meer bij bewustzijn waardoor er nood is aan infuus met een glucoseoplossing (IV).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
105
Q

Welke metabole processen stimuleert glucagon?

A

Stimuleren de gluconeogenese thv de lever
Glycogenolyse: afbraak van glycogeen zodat er meer glucose in de circulatie terecht komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
106
Q

Wat wordt bedoeld met het somogyi effect?

A

Hypoglycemie die door behandeling na een aantal uren opnieuw eindigt in een hyperglycemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
107
Q

Welke klassen van antidiabetische drugs hebben een bijkomend positief renoprotectief effect?

A

SGLT2 inhibitoren en de GLP-1 analogen en de GPP-4 inhibitoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
108
Q

Wat is de belangrijkste complicatie die op lange termijn optreedt bij diabetes?

A

Diabetisch nierlijden —> hoe beter de diabetes behandeld hoe trager het nierlijden progressief zal zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
109
Q

Welke aandoening/ symptoom gaat vaak gepaard met chronisch nierlijden? Welke antihypertensiva heeft hierbij de voorkeur?

A

Hypertensie: te hoge bloeddruk
—> ACE inhibitor of een sartaan want ze hebben een bijkomende nefroprotectief effect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
110
Q

Door welk orgaan wordt insuline metaboliseerd? Wat is het gevolg hiervan bij patiënten met chronisch nierlijden?

A

Insuline wordt gemetaboliseerd door de nieren.
Indien er sprake is van chronisch nierlijden zullen dus de insulinegehaltes hoger zijn.
—> de dosis moet verlaagd worden omdat ze een langere werkingsduur hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
111
Q

Welke geneesmiddelenklassen worden gebruikt voor de behandeling voor obesitas?

A
  • GLP-1 analogen
  • GLP-1/ GIP dual Incretine mimmetica
  • GLP-1/ glucagon dual receptor agonisten
  • Gewichtsverlies geneesmiddelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
112
Q

Welke geneesmiddel valt onder de GLP-1 agonisten?

A

Semaglutide (ozempic = merknaam)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
113
Q

Wat is typisch voor de dosis van semaglutide bij het gebruik voor obesitas vs diabetes?

A

De gebruikte dosis semaglutide is hoger voor de behandeling van obesitas dan de dosis die je nodig hebt voor de behandeling van diabetes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
114
Q

Wat zijn de bijwerkingen van GLP-1 agonisten?

A

Misselijkheid en overgeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
115
Q

Wat is het effect (algemeen) van de GLP-1/ GIP dual mimetica?

A

Ze zorgen allebei voor een verminderde voedselinname en dus voor een daling van het lichaamsgewicht en een betere insuline huishouding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
116
Q

Welk geneesmiddel behoort tot de GLP-1/ GIP dual incretine mimetica? Waar is het beschikbaar?

A

Tirzepatide: enkel al beschikbaar in de VS nog niet in Europa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
117
Q

Waarom is het onmogelijk om glucagon antagonisten ze synthetiseren?

A

Ze hebben te uitgesproken bijwerkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
118
Q

Waarom wordt glucagon therapie niet in monotherapie gebruikt maar in combinatietherapie?

A

Glucagon therapie zal uiteindelijk zorgen voor een hyperglycemie —> combinatie met GLP-1 analogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
119
Q

Wat zijn de effecten van glucagon op de lever?

A
  • verbetering van de mitochondriale functie —> opstapeling in de lever zal verbeteren
  • verminderen van de leverinflammatie waardoor de insulineresistentie verbeterd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
120
Q

Wat is een eigenschap van ozempic ivm de terugbetaling?

A

Ozempic wordt enkel terugbetaald voor de behandeling van diabetes en niet voor de behandeling van obesitas.
Het is een zeer duur geneesmiddel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
121
Q

Welke 2 geneesmiddelen worden gebruikt als gewichtsverlies medicatie?

A

Amylin
Fibroblast growth factor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
122
Q

Wat is amyline?

A

= een endogeen peptide dat gemaakt wordt door de pancreas.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
123
Q

Wat is het effect van amyline?

A

Ze gaan zorgen voor een verminderd hongergevoel door thv de hypothalamus te signaleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
124
Q

Wat is de halfwaardetijd van amyline?

A

het is een peptide dus het wordt snel afgebroken: 5 - 10 minuten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
125
Q

Welke analoog van amyline bestaat er? Welke farmacokinetische eigenschap is anders?

A

Cagrilintide: deze heeft een hogere halfwaardetijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
126
Q

Op welke manier werken de fibroblast growth factor 21?

A

Ze zullen zorgen voor een verminderde voedselinname, specifieke suikerinname.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
127
Q

Welk geneesmiddel valt ons de thyroid hormonen?

A

Levothyroxine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
128
Q

Leg het mechanisme uit hoe schildklierhormonen gesynthetiseerd worden: hoe noemt men dit proces?

A

Iodine (I-) wordt opgenomen via actief transport. Het zal binden op het thyroglobuline-eiwit die specifieke serine residu’s bezit waarop jodine kan binden.
Iodinatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
129
Q

Welke producten worden gevormd door de iodinatie?

A

Mono- en dijodothyronineresidues die nog steeds gebonden zijn aan het thyroglobuline eiwit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
130
Q

Welk proces volgt er op de iodinatie?

A

Coupling = er zal reactie optreden tussen de verschillende mono- en dijodothyronineresidues.
—> deze vormen op die manier T3 en T4 op het thyroglobulineeiwit.
==> de thyroidhormonen zijn nog steeds gebonden aan het eiwit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
131
Q

Wat gebeurt er na de coupling bij de vorming van thyroidhormonen?

A

Het volledige complex zal opnieuw opgenomen worden in de cel en zal dan via enzymatische clievage T3 en T4 hormoon vrijstellen.
Deze hormonen zullen diffunderen naar de bloedbaan en kunnen op die manier hun effect uitoefenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
132
Q

Hoelang blijven de reserves aan schildklierhormoon?

A

2 tot 3 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
133
Q

Waarvoor staat TRH ?

A

Thyrotropine releasing hormone

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
134
Q

Wat is TSH?

A

Thyroid stimulerend hormoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
135
Q

Leg het verband uit tussen de hormonen TRH, TSH en T3/ T4:

A

De thalamus zal het hormoon TRH secreteren wat de secretie van TSH uit de hypofyse stimuleert.
Dit TSH zal de schildklier stimuleren voor de secretie van T3 en T4.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
136
Q

Wat is het verschil tussen T3 en T4?

A

T3 heeft een grotere affiniteit voor zijn receptoren en heeft een sterkere werking ivm T4.
T4 wordt vaak omgezet naar T3 waardoor T4 een mini reservoir vormt voor het meer actieve T3.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
137
Q

Wat is de invloed van T3 en T4 op de hypofyse en hypothalamus?

A

Ze zullen een negatieve feedback uitoefenen op de hypofyse en hypothalamus: ze zorgen voor een verminderde secretie van TRH en TSH waardoor er minder secretie is van T3 en T4 uit de schildklier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
138
Q

Onder welke vorm (geneesmiddel) kunnen we T4 toedienen?

A

Levothyroxine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
139
Q

Wat is de indicatie van Levothyroxine?

A

Hypothyroidie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
140
Q

Wat is een hypothyroidie?

A

Een tekort aan schildklierhormoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
141
Q

Wat is een hyperthyroidie?

A

Een teveel aan schildklierhormoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
142
Q

Welke afwijkingen verwacht je te vinden bij een patient met hyperthyroidie?

A

Een verhoogd gehalte aan T3 en T4 en verlaagde concentraties aan TSH.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
143
Q

Op welke manier werken thyroidhormonen?

A

Ze zullen binden op de thyroid receptor en zullen op langere termijn de mogelijkheid hebben om expressiehormonen en activiteiten in de cel te beïnvloeden.
—> ze werken via een activatie en repressie van de genexpressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
144
Q

Welk type receptor is de thyroid receptor?

A

Een nucleaire receptor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
145
Q

Aan welke moleculen binden de thyroidhormonen in circulatie?

A

Aan thyroid binding proteins

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
146
Q

Leg het mechanisme uit hoe thyroidhormonen zorgen voor een regulatie van de genexpressie:

A

Thyroidhormonen T3 en T4 komen in de circulatie terecht waar ze zullen binden op thyroid binding proteins. Het zijn enkel de ongebonden thyroidhormonen die hun kunnen diffunderen over de celmembranen en hun functie kunnen uitoefenen.
Het gehalte aan T3 en T4 in de circulatie zal dalen waardoor er meer T3 en T4 vrijkomt van de TBP’s: deze zullen dan diffunderen naar de weefsels, daar binden op de nucleaire receptor en transloceren naar de celkern.
In de celkern zullen ze dan hun effect hebben op de genexpressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
147
Q

Tot welke aandoening kan hypothyroidie bij kinderen leiden?

A

Cretinisme = dwerggroei door een jodiumtekort en dus te weinig T3 en T4.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
148
Q

Voor welke 3 “elementen” zijn thyroidhormonen belangrijk zowel bij kinderen als bij volwassenen?

A

Voor de normale werking van alle weefsels en de groei van de weefsels.
+
Normale ontwikkeling en normale werking van het CZS
= bij kinderen

Bij volwassenen: belangrijk voor een goeie regulatie van de metabole activiteit van alle weefsels.
—> positief inotroop en chronotroop effect op het hart en toegenomen exiteerbaarheid van de neuronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
149
Q

Wat zijn de klachten van een patient met hyperthyroidie?

A

Verhoogt hartritme
Verhoogde lichaamstemperatuur
Zenuwachtig
Klam en zweterig
Vermageren door verhoogd energiegebruik
Haaruitval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
150
Q

Wat is de voornaamste indicatie voor het toedienen van thyroid hormonen?

A

Hypothyroidie —> thyroidhormonen gebruiken als substitutiebehandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
151
Q

Wat is het verband tussen de grootte van de schildklier en het produceren van schildklierhormonen?

A

Hoe groter de schildklier, hoe meer het in staat is om schildklierhormonen aan te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
152
Q

Welke aandoening kan een oorzaak zijn van hypothyroidie?

A

Ziekte van Graves: deze veroorzaakt een hyperthyroidie maar kan door behandeling leiden tot hypothyroidie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
153
Q

Wat is de ziekte van graves?

A

Een auto-immuunziekte waarbij de antilichamen de TSH receptor op de schildklier zal stimuleren.
Ondanks het feit dat er dus weinig TSH is zal er dus veel T3 en T4 aangemaakt worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
154
Q

Wat is zijn typische symptomen/ uitzicht van een patient met de ziekte van Graves?

A

Ze hebben een typisch vergrote schildklier = goitre
+ uitpuilende ogen.

155
Q

Verklaar de typisch uitpuilende ogen bij patiënten met de ziekte van graves:

A

Er zal een retractie zijn van de oogleden

156
Q

Welk geneesmiddel behoort tot de thyrostatica?

A

Propoylthiouracil

157
Q

Welke 2 effecten vertonen thyrostatica (algemeen) voor de behandeling van een hyperthyroidie

A

Inhibitie van de ionisatie
Inhibitie van de coupling
—> op die manier zullen de aanmaak en de vrijstelling van schildklierhormonen tegenwerken

158
Q

Na hoeveel tijd zullen thyrostatica werken? Verklaar:

A

Na een latentieperiode van 2-3 weken aangezien er een reservoir is van schildklierhormonen die 2 - 3 weken stond houdt.

159
Q

Welk bijkomend effect vertoont propylthiouracil? Wat is een gevolg hiervan?

A

Ze zullen bijkomend een inhibitie vertonen van de conversie van T4 naar T3.
Hierdoor zal propylthioracil iets sneller werken dan andere thyrostatica

160
Q

Welke indicaties vertonen thyrostatica?

A

Hyperthyroidie, voornamelijk bij ziekte van graves

161
Q

Wat is het probleem bij het toedienen van thyrostatica bij patiënten met de ziekte van graves? Hoe wordt dit opgelost?

A

Thyrostatica vertonen een latentieperiode van 2 tot 3 weken. De hyperthyroidie moet sneller behandeld worden waardoor er in tussentijd gekozen wordt voor een B-blokker samen te geven met het thyrostatica.

162
Q

Na hoeveel weken zal de patient op een euthyroid situaties belanden tijdens het nemen van thyrostatica?

A

Na 3 tot 4 weken

163
Q

Wat is jodide?

A

het negatief geladen I- atoom.

164
Q

Welke 2 effecten heeft jodide voor de behandeling van hyperthyroidie?

A

Inhibitie van jodinatie
Inhibitie van secretie van thyroidhormonen

165
Q

Wat is het jodine ?

A

I

166
Q

Op welke voorwaarde zal jodide kunnen gebruikt worden voor behandeling van hyperthyroidie?

A

Ze moeten gebruikt worden in hoge dosis

167
Q

Wat is het voordeel van jodide?

A

Er is geen latentieperiode: je zal meteen een stopzetting hebben van de synthese van schildklierhormonen.

168
Q

Wat zijn de indicaties van jodide?

A
  • hyperthyroidie: ziekte van Graves
  • chirurgie: ziekte van graves, multinodulair struma of adenoom
  • nucleair accident
  • ontsmetting
169
Q

Welke 2 mogelijkheden zijn er voor chirurgie in geval van hyperthyroidie? Wat is het gevolg?

A

Wegsnijden van de volledige schildklier of een deel verwijderen
—> er zal een hypothyroidie kunnen optreden waardoor er dus schildklierhormoon moet worden bijgegeven.

170
Q

Wat is een toxisch multinodulair struma?

A

Een toestand waarbij de volledige schildklier goedaardige knobbels bevat die al dan niet allemaal schildklierhormoon produceren.

171
Q

Onder welke vorm is jodide beschikbaar voor de behandeling van hyperthyroidie als gevolg van nucleaire kernrampen?

A

Onder de vorm van KI-tabletten

172
Q

Welke 3 therapieën kunnen gegeven worden als behandeling voor hyperthyroidie?

A
  • thyrostatica
  • jodide
  • radioactief jodine
173
Q

Welk jood isotoop wordt gebruikt voor behandeling van hyperthyroidie?

A

131I

174
Q

Wat is de halfwaardetijd van 131 I?

A

8 dagen

175
Q

Wat zijn de 2 indicaties van radioactief iodine?

A

Hyperthyroidie
Thyroidkanker

176
Q

Op welke manier werkt het radioactief jodine?

A

Het zal geïncorporeerd worden in het thyroglobuline-eiwit omdat dit eiwit geen onderscheid maakt tussen radioactief en niet-radioactief jood.

177
Q

In welke dosissen wordt het radioactief jood therapeutisch aangewend?

A

In hoge dosissen

178
Q

Voor welke indicatie gebruiken we radioactief jodine in lage dosissen?

A

Diagnostisch (microcurie): het geeft geen anatomische weergave maar wel een weergave van de in situ activiteit van de schildkliercellen.

179
Q

Waar in het lichaam worden corticoiden geproduceerd?

A

In de bijnierschors = bijniercortex

180
Q

Welke hormonen produceert de bijniercortex?

A
  • glucocorticoiden
  • zwakke androgenen
  • mineraalcorticoiden
181
Q

Geef een voorbeeld van een glucocorticoid;

A

Cortisol

182
Q

Wat is een synoniem voor cortisol?

A

Hydrocortisone

183
Q

Geef 2 voorbeelden van zwakke androgenen

A

Dehydro-epiandrosterone (DEAS)
Androstenedione

184
Q

Geef een voorbeeld van een mineraalcorticoid:

A

Aldosterone

185
Q

Wat is de functie van aldosteron?

A

Heeft een rol in de bloeddruk regulatie aangezien het zorgt voor een toegenomen reabsorptie van kalium en water.

186
Q

Welk orgaan/ regio van orgaan zorgt voor de productie van adrenaline en noradrenaline?

A

Bijniermerg

187
Q

Welk type effecten heeft cortisol?

A

Anti-inflammatoire en metabole effecten

188
Q

Leg uit hoe er een secretie zal plaatsvinden van cortisol (hypothalamus en hypofyse)

A

De hypothalamus zal een hormoon produceren, nl. CRH = corticotropine releasing hormoon. Dit zal zorgen voor een stimulatie van de hypofyse voor de vrijstelling van ACTH. Dit ACTH zal dan de bijniercortex stimuleren voor de vrijstelling van cortisol.

189
Q

Wat is het verschil in negatieve feedback tussen cortisol en thyroidhormonen?

A

Cortisol heeft ook een effect op hogere centra in het centraal zenuwstelsel zoals de hypocampus.

190
Q

Wat is de functie van de hypocampus?

A

Het is een belangrijk centrum in het centraal zenuwstelsel dat verantwoordelijk is voor de regulatie van herinneringen.

191
Q

Wat is de betekenis van CRH?

A

Corticotropine releasing hormone

192
Q

Wat is de betekenis van ACTH?

A

Adrenocorticotroop hormoon

193
Q

Wanneer zijn de niveaus van ACTH het hoogste?

A

In de vroege ochtend, net voor het moment van fysiologisch ontwaken.

194
Q

Welke type receptoren zijn corticoid receptoren?

A

Nucleaire receptoren

195
Q

Wat is het werkingsmechanisme van corticosteroïden? Leg volledig uit

A

Ze zullen actief zijn thv de binding met specifieke DNA sequenties en op die manier de genexpressie reguleren.
—> corticosteroïden zullen leiden tot een verhoogde productie van lipocortine = annexine.

196
Q

Wat is een synoniem voor lipocortine?

A

Annexine

197
Q

Op welke manier kan je het anti-inflammatoire effect van cortisol verklaren?

A

Cortisol zal zorgen voor een gestegen productie van annexine. Dit is een inhibitor van het fosfolipase A2 dat een rol speelt in de productie van prostaglandines. Prostaglandines hebben een pro-inflammatoire werking. Indien het fosfolipase A2 geïndiceerd wordt, zullen er minder prostaglandines zijn en dus minder inflamamtie.
—> cortisone zal dus rechtstreeks belangrijke pro-inflammatoire pathways inhiberen.

198
Q

Welke pro-inflammatoire pathway zal cortisol inhiberende?

A

De NF-kB pathway: hierdoor zal er een daling zijn in de cytokine levels en een vermindering van het pro-inflammatoire respons.

199
Q

Welk metabool effect heeft cortisol?

A

Het is verantwoordelijk voor stress: het zal onze boedglucosespiegels doen stijgen waardoor ze dus een omgekeerd effect uitoefenen dan insuline.

200
Q

Op welke organen hebben corticosteroïden een metabool effect? Wat is het gevolg hiervan?

A

Op de pancreas: ze zullen zorgen voor een tegenwerking van insuline door de secretie van insuline te inhiberen en op die manier de bloedglucosespiegels te doen stijgen.
Op de lever: een stimulatie van de gluconeogenese
Spierweefsel: zal de glucose-uptake in de spieren inhiberen waardoor er meer glucose in circulatie blijft + stimulatie van de eiwitdegradatie —> verhoogde AZ vrijstelling
Op vetweefsel: afbraak van vetweefsel met vrijstelling van vrije vetzuren + redistributie van vetweefsel in het lichaam.
Stimulatie van osteoclasten in het bot: verhoogde botafbraak.

201
Q

Wat zijn de bijwerking van corticosteroïden?

A

Hyperglycemie —> kan leiden tot ontstaan van een corticoid geïnduceerd diabetes
Verdunde en meer broze huid —> sneller ontwikkelen van blauwe plekken
Meer vatbaar voor infecties gezien de anti-inflammatoire effecten
Effecten op CZS: meer eufoor, meer irriteerbaar en personaliteitswijzigingen
Osteoporose en dus sneller ontwikkelen van fracturen

202
Q

Welk typisch beeld hebben personen met de ziekte van cushing?

A

Een moon face => er is een vetredistributie waarbij er minder vetopstapeling zal plaatsvinden thv armen en benen maar meer vetopstapeling thv gezicht, rug en abdomen.

203
Q

Wat is de ziekte van Cushing?

A

Een aandoening die veroorzaakt wordt door langdurige blootstelling aan hoge niveaus van cortisol.

204
Q

Welke geneesmiddelen worden gebruikt als corticoiden?

A

Cortisol
Aldosteron
Beclomethasone
Prednisone
Prednisolone
Fludrocortisone
Methylprednisolone

205
Q

Wat is de ziekte van Addison?

A

Een auto-immune aandoening waar er destructie is van de bijniercortex waardoor er te weinig tot geen cortisol aangemaakt wordt.

206
Q

Voor welke 4 specifieke indicaties (algemeen) kunnen corticoiden ingezet worden?

A

Substitutietherapie
Anti-inflammatoire therapie
Lokale/ topicale therapie
Immunosuppressie

207
Q

In welke situatie worden corticosteroïden ingezet als substitutie therapie? Welk doseringsschema wordt gehanteerd?

A

Ziekte Van Addison
—> 30 mg per dag: 2/3 in de ochtend en 1/3 in de avond.

208
Q

Welk geneesmiddel is een synthetisch alternatief voor aldosteron?

A

Fludrocortisone

209
Q

In welk geval zal er Fludrocortisone gegeven worden? In combinatie met welk ander geneesmiddel?

A

Indien er een volledige destructie is van de bijnierschors waardoor er ook geen aldosteron meer aangemaakt wordt bij bv. Ziekte van addison.
—> in combinatie met cortisol

210
Q

Voor welke indicaties worden corticoiden gebruikt als anti-inflammatoire therapie? Wat is het doseringsschema?

A

Reumatoïde artritis, Crohns disease (inflammatoire darmziektes)
—> gebruikt in hoge dosissen: 80 mg prednisolone per dag

211
Q

In welke situaties worden corticoiden topicaal of dermaal gebruikt?

A

In dermatologie en astma (inhalatie)

212
Q

Welke corticoid wordt gebruikt voor de behandeling van irritable bowel disease?

A

Budesonide

213
Q

Wat is een belangrijke opmerking wanneer een patient corticoiden chronisch gebruikt? Verklaar:

A

De patient mag niet van de ene op de andere dag stoppen met het gebruik van corticoiden.
—> door het toedienen van zoveel corticoiden zal er een volledige onderdrukking zijn van de ACTH levels. De bijniercortex zal niet meer gestimuleerd worden worden en zal zelf krimpen waardoor de cellen niet meer fysiologisch actief zijn.
Indien we plots stoppen met de therapie, zal de bijniercortex dus niet in staat zijn om de voldoende cortisone te produceren.

214
Q

Wat kan een levensbedreigend neveneffect zijn van een ernstig tekort aan cortisol?

A

Bloeddrukcollaps
—> we moeten de therapie met cortisol traag afbouwen

215
Q

Welke corticoid wordt gebruikt in diagnostische tests?

A

Dexamethasone

216
Q

Geef een synoniem voor vasopressine:

A

Antidiuretisch hormoon (ADH)

217
Q

Wat is het werkingsmechanisme dat benadrukt wordt indien we de benaming ‘vasopressine’ gebruiken?

A

Vasopressine zal binden op de V1 receptoren die zich bevinden in de gladde spiercellen rond de bloedvaten.
Binding zal zorgen voor een activatie van V1 receptoren en dat zal leiden tot een activatie van het intracellulaire proteinkinase C en opening van spanningsgevoelige Ca-kanalen.
Er zal influx zijn van calcium dat een trigger vormt voor contractie van de spiercel.
==> algemeen: binding van vasopressine zal dus zorgen voor een spiercontractie en vasoconstrictie

218
Q

Welk werkingsmechanisme wordt benadrukt indien we de benaming ‘anti-diuretisch hormoon’ gebruiken?

A

ADH zal binden op V2 receptoren die zich bevinden in de distale collectum tumuli van de nier.
Dit zal leiden tot een activatie van het proteine kinase A: dit veroorzaakt een translocatie van intracellulaire vesikels naar de celmembraan. Deze vesikels bevatten aquaporinemoleculen die dan geïncorporeerd worden in de celmembraan.
==> binding van ADH op de V2 receptoren zorgt voor een verhoogde resorptie van vrij water waardoor er minder urine geproduceerd wordt.

219
Q

Waar bevinden zich de V1 receptoren?

A

Ze bevinden zich in gladde spiercellen rond de bloedvaten

220
Q

Waar bevinden zich de V2 receptoren?

A

In de distale collectum tubule van de nier

221
Q

Welke 2 mechanismes heeft vasopressine? Wanneer spelen ze een rol?

A

Anti-diurese en vasoconstrictie
—> ze worden geactiveerd wanneer het plasmavolume daalt of wanneer de osmolariteit van het bloed toeneemt.

222
Q

Welke 2 producten worden farmacologisch gebruikt als analogen voor vasopressine?

A

DESMOPRESSINE en terlipressine

223
Q

Welk effect heeft DESMOPRESSINE?

A

Een antidiuretisch effect

224
Q

Op welke receptoren heeft DESMOPRESSINE een effect?

A

Op de V2 receptoren

225
Q

Geef een kenmerk van endogeen vasopressine op metabool vlak? Vergelijk dit met DESMOPRESSINE en terlipressine:

A

Endogeen vasopressine heeft een kort halfleven en zal dus snel enzymatische afgebroken worden door peptidasen.
DESMOPRESSINE en terlipressine zijn meer resistent tegen deze enzymatische afbraak en hebben een langer halfleven.

226
Q

Voor welke indicaties wordt DESMOPRESSINE gebruikt?

A

Bedplassen bij kinderen ouder dan 7 jaar
Diabetes insipidus

227
Q

Wat is diabetes insipidus?

A

Een aandoening die gekenmerkt wordt door een tekort aan ADH waardoor de patiënt grote hoeveelheden urine produceert maar zonder glucose.

228
Q

Hoeveel bedraagt de diurese van een patiënt met een volledig tekort aan ADH? Welk risico loopt deze patiënt?

A

10 tot 20L —> risico op dehydratatie => voldoende drinken!!!

229
Q

Wat is een typisch bijverschijnsel van lithium toxiciteit? Leg uit

A

Nefrogene vorm van diabetes insipidus: hierbij er is wel nog ADH productie maar de nier is resistent aan de werking van ADH.
—> er kan geen DESMOPRESSINE gegeven worden in deze situatie.

230
Q

Op welke receptoren zal terlipressine een effect uitoefenen?

A

De V1 receptoren die zich bevinden in de gladde spiercellen in de bloedvaten.

231
Q

Wat is het effect van terlipressine?

A

Het zal zorgen voor een vasoconstrictie.

232
Q

Wat is een typisch indicatie van terlipressine?

A

Ernstige portale hypertensie

233
Q

Wat is portale hypertensie?

A

Het is een aandoening met een verhoogde druk in het portale veneuze systeem dat de bloedvaten omvat die bloed afvoeren van de darmen naar de lever.

234
Q

Welke aandoening kan een oorzaak zijn voor portale hypertensie?

A

Patiënten die ernstig leverlijden

235
Q

Welke indicaties heeft terlipressine? leg uit

A

Gebruikt bij bloeding van slokdarmvarices: er ontwikkelen zich spataders in de slokdarm die kunnen leiden tot een ruptuur met als gevolg een bloeding. Door gebruik van terlipressine zal er een vasoconstrictie optreden van die spatader en de bloeding makkelijker stoppen.
+
Hepatorenaal syndroom: je krijgt nierlijden als secundaire effect op basis van de verhoogde portale druk en leverfalen.

236
Q

Welk molecule zal de werking van het groeihormoon tegenwerken?

A

Somatostatine

237
Q

Waar bevindt zich somatostatine?

A

In de hypothalamus waar het de secretie van het groeihormoon inhibeert.
In de pancreas waar het de secretie van glucagon en insuline inhibeert.
In de gastro-intestinale tractus waar het de exocriene secretie inhibeert.

238
Q

Geef een synoniem voor groeihormoon

A

Somatotropine

239
Q

In welke situatie zullen we exogeen het groeihormoon toedienen?

A

Bij kinderen met een ernstige groeiachterstand waarvoor aangetoond is dat deze veroorzaakt is door een gebrek aan groeihormoon.
+ bij volwassenen met een gebrek aan groeihormoon.

240
Q

Welke functie heeft somatostatine?

A

Het is een antisecretair hormoon: ook in de darm

241
Q

Wat zijn de indicaties van somatostatine?

A

Endocriene tumoren in de gastro-intestinale tractus die zorgen voor een overproductie van gastrine.
Behandeling van fistels tussen darmen en pancreas.

242
Q

Wat is het halfleven van somatostatine?

A

Enkele minuten

243
Q

Wat is acromegalie?

A

Een aandoening die ontstaat door een hypofysetumor op volwassen leeftijd die het groeihormoon zal oversecreteren?

244
Q

Wat is een typisch klinisch beeld indien er een hypofysetumor ontstaat op kinderleeftijd?

A

Kinderen worden enorm groot

245
Q

Wat is typisch het klinisch beeld indien er een hypofysetumor optreedt op volwassen leeftijd?

A

Er is geen lengtegroei meer mogelijk want de groeischijven zijn al gesloten. Het zal zorgen voor een groei van weke delen; patiënten krijgen grote handen, voeten en vingers. Hypertrofie van zweetklieren en talgklieren = meer zweten en vettige huid.

246
Q

Welk geneesmiddel wordt gebruikt als analoog van somatostatine? Geef een kenmerk ivm somatostatine:

A

Octreotide: een langer halfleven dan somatotstatine

247
Q

Wat zijn de indicaties van octreotide?

A

GI tumoren
Acromegalie

248
Q

Welke geslachtshormonen bestaan er?

A

Oestrogeen, progesteron (vrouwelijk) en testosteron (mannelijk)

249
Q

Leg uit op welke manier de geslachtshormonen geproduceerd worden:

A

De hypothalamus zal zorgen voor een productie van GnRH —> deze zal de hypofyse stimuleren tot de aanmaak van LH en FSH.
—> deze hormonen stimuleren dan op hun beurt de secretie van de geslachtshormonen in de testes en de ovaria

250
Q

Waarvoor staat GnRH?

A

Gonadotropine releasing hormoon

251
Q

Waarvoor staat LH?

A

Luteïniserend hormoon

252
Q

Waarvoor staat FSH?

A

Follikel stimulerend hormoon

253
Q

In welke organen wordt testosteron geproduceerd?

A

Testes = scrotum = balzak

254
Q

In welk orgaan wordt oestrogeen en progesteron geproduceerd?

A

In de ovaria = eierstokken door de rijpe follikels

255
Q

Op welke manier gebeurt er vrijstelling van GnRH, LH en FSH? Leg uit

A

Via een pulsatiele manier: ieder uur is er een burst van een paar minuten lang waarbij er GnRH wordt vrijgesteld.

256
Q

Geef voorbeelden van oestrogenen

A

Estradiol, estron en estriol

257
Q

Wat is het meest krachtige oestrogeen?

A

Estradiol

258
Q

Welk oestrogeen wordt niet meer geproduceerd na de menopauze? Welke productie vangt dit op?

A

Er is geen productie meer van Estradiol, maar een minimale oestrogeenproductie in de vorm van estrone.

259
Q

Wat gebeurt er tijdens de zwangerschap met de productie van oestrogenen?

A

Er zijn geen rijpe follikels die zorgen voor oestrogeenproductie, dus de placenta neemt de productie van oestrogeen en progesteron over.

260
Q

Wanneer zijn er rijpe follikels die zorgen voor de productie van de geslachtshormonen? Tijdens welke perioden zijn deze er niet?

A

Tijdens de menstruatiecyclus
—> niet tijdens de menopauze en na de menopauze + tijdens zwangerschap

261
Q

Welke 2 fasen worden onderscheiden tijdens een vrouwelijk cyclus?

A

Een folliculaire fase en een luteale fase

262
Q

Wat gebeurt er tijdens de folliculaire fase?

A

Er zijn een rijpende follikel optreden met een toenemende productie van FSH waardoor de follikel nog meer zal rijpen.
Deze rijpende follikel zal dan zorgen voor de productie van oestradiol => tijdens deze eerste fasen zijn de oestradiollevels dus gestegen.

263
Q

Wat is de functie van de verhoogde oestradiollevels tijdens de eerste fase van de vrouwelijke cyclus?

A

Ze zijn verantwoordelijk voor de midcyclische LH-piek: deze LH-piek is verantwoordelijk voor de ovulatie waarbij de eiwiel vrijkomt in de eileider.
—> de restfollikel wordt dan omgeven door het corpus luteum

264
Q

Wat is de functie van het corpus luteum?

A

Zorgen voor de productie van progesteron => progesteronlevels gaan omhoog

265
Q

In welke fase van de vrouwelijke cyclus wordt het corpus luteum gevormd?

A

Tijdens de folliculaire fase

266
Q

Wat is een synoniem voor het corpus luteum?

A

Gele lichaam

267
Q

Wat is de functie van progesteron?

A

Maken het endometrium van de baarmoeder klaar voor innesteling voor een mogelijks bevruchte eicel.

268
Q

Wat gebeurt er met het gele lichaam indien er geen bevruchting plaatsvindt?

A

Er zal een involutie plaatsvinden van het gele lichaam waardoor de productie van het progesteron zal dalen.
—> deze daling van progesteron is de oorzaak van de start van de menstruatie

269
Q

Welke 2 fasen worden onderscheiden thv het endometrium in de uterus?

A

Een proliferatieve fase
En secretaire fase

270
Q

Wat gebeurt er tijdens de 2de fase van de vrouwelijke cyclus?

A

Dit is de luteale fase waarbij progesteron zal zorgen voor het klaarmaken van het endometrium voor innesteling van een bevruchte eicel.

271
Q

Welk type receptoren zijn de receptoren voor oestrogeen, progesteron en testosteron?

A

Nucleaire receptoren

272
Q

Op wat zullen de geslachtshormonen het eerst hun effect hebben?

A

Op zowel de primaire als de secundaire geslachtskenmerken

273
Q

Wat zijn de metabole effecten van oestradiol?

A

Inhibitie van osteoclasten waardoor er een verminderde botresorptie is
=> vrouwen tijdens de vruchtbare leeftijd zijn dus beschermd tegen de ontwikkeling van osteoporose.
Mild tot matige retentie van water en zout
Stijging van HDL en TG en daling van LDL => na menopauze zullen de spiegels van LDL stijgen
Productie van verschillende coagulatiefactoren stimuleren in de lever: het bloed is verhoogt stolbaar

274
Q

Waarom zijn orale oestrogeenpreparaten weinig effectief?

A

Ze worden zeer sterk afgebroken door het first pass effect door de lever.

275
Q

Welke transmissieroutes worden gebruikt voor oestrogenen?

A

Transdermaal (via een pleister) of vaginaal

276
Q

Welke oestrogeenpreparaten bestaan er?

A

Oestradiol (oraal, transdermaal en vaginaal)
Ethinyl oestradiol

277
Q

Wat is ethinyl oestradiol?

A

Een synthetisch alternatief van oestradiol dat meer resistent is tegen enzymatische afbraak

278
Q

Wat is de halfwaardetijd van ethinyl oestradiol?

A

13 tot 17h

279
Q

Wat zijn de indicates voor oestrogenen?

A

Gebruik als substitutietherapie voor; niet contraceptief
- hypogonadisme
- postmenopauzaal: behandelen van hot flushes
- na ovariectomy
- endometrial hyperplasia in combinatie met progestine

Gebruikt als contraceptiva

280
Q

Met welke andere medicatie moeten we oestrogenen altijd combineren bij lange termijn gebruik en waarom?

A

Indien we oestradiol op lange termijn gaan gebruiken moet er altijd combinatie zijn met progestine.
Oestradiol heeft een pro-proliferatieve werking op het endometrium. Dit wordt tegengegaan door progestine.
—> continue blootstelling aan oestradiol kan leiden tot endometriumhyperplasie en in zeldzame gevallen ook uteruscarcinomen induceren.

281
Q

Waarvoor staat SERM?

A

Selectieve estrone receptor modulatoren

282
Q

Welke effecten hebben selectieve estrogen receptor modulatoren?

A

Ze hebben een antagonistische effect op de oestrogeen receptoren in sommige weefsels en nog een agonisten werking in andere weefsels.
—> ze binden op de oestrogeen receptoren en voorkomen zo biding van natuurlijk oestrogeen op zijn receptor.

283
Q

Welke 3 geneesmiddelen vallen onder de SERM?

A

Clomiphen
Tamoxifen
Raloxifen

284
Q

Wat is clomiphene (antagonist, agonist of partiële agonist)?

A

Het is een oestrogeen receptor ANTAGONSIT zowel perifeer als centraal.
—> het zal de werking van oestrogenen tegenwerken en de negatieve feedback op hypothalamus en hypofyse opheffen.

285
Q

Wat is het effect van clomiphene?

A

Het zal zorgen voor een inhibitie van de negatieve feedback thv hypothalamus en hypofyse waardoor de secretie van LH en FSH zullen toenemen.

286
Q

Wat is die indicatie van clomiphene?

A

Vruchtbaarheidsbehandelingen om de ovulatie te stimuleren voor een hogere LH-piek te bekomen
—> stimulatie van folliculaire maturatie en ovulatie

287
Q

Op welk weefsel heeft tamoxifen een antagonistische werking?

A

Op het borstweefsel

288
Q

Wat is de indicatie van tamoxifen?

A

Gebruikt voor de behandeling van hormoongevoelige borsttumoren/ borstkanker

289
Q

Op welke weefsels heeft taxomifen een agonistische werking?

A

Bot en baarmoeder

290
Q

Op welk weefsel geeft raloxifen een agonistische werking?

A

Botweefsel

291
Q

Wat is de indicatie van raloxifen?

A

Gebruikt voor de behandeling van postmenopauzele osteoporose

292
Q

Wat is fulvestran?

A

Een volledige antagonist op alle weefsels

293
Q

Wat is de indicatie van fulvetstrant?

A

Gebruikt in de behandeling van hormoon gevoelige borstkanker

294
Q

Welk geneesmiddel valt onder de klasse van aromatase inhibitoren?

A

Anastrozole

295
Q

Wat is de functie van het enzym aromatase?

A

Aromatase is verantwoordelijk in de synthese van de oestrogeen: het zorgt voor de omzetting van androgenen zoals testosteron tot oestrogenen zoals oestradiol.

296
Q

Wat is het gevolg van aromatase inhibitoren?

A

Door dit enzym te inhiberen zal er minder omzetting zijn van androgenen tot oestrogenen.
—> het niveau van oestrogenen zal dalen.

297
Q

Wat is de indicatie van anastrozol?

A

Het wordt gebruikt voor de behandeling van hormoon gevoelig carcinoom met contra-indicatie voor tamoxifen.

298
Q

Welk bijwerkingen gaan meer optreden bij het tamoxifen gebruik ivm aromatase inhibitoren? Verklaar

A

Diepe veneuze trombose
—> tamoxifen is thv de meeste weefsels een agonist, dus ook thv de lever. Het zal dus de productie van pro-coagulatiefactoren stimuleren.

299
Q

Wat is een neveneffect van aromatase inhibitoren?

A

Je krijgt een inhibitie van de positieve werking op de serumlipidespiegels.
—> je krijgt slechtere cholesterol.

300
Q

Wat is het endogeen hormoon dat behoort tot de progestagenen?

A

Progesteron

301
Q

Wat is het synthetisch progesteron?

A

Progestine

302
Q

Wat is de functie van het progesteron?

A

Het zorgt voor een inhibitie van de oestrogeen geinduceerde endometrium proliferatie tijdens de 2de fase van de cyclus.
—> cervix zal minder toegankelijk zijn voor sperma door het verminderen van de secreties van de endocervicale klieren.

303
Q

Welk effect is licht aanwezig bij progesteron?

A

Het heeft een licht thermogeen effect: de lichaamstemperatuur kan een halve graad verhogen vanaf het moment van de ovulatie.

304
Q

Wat is de belangrijkste stimulus voor de start van de menstruatie?

A

De involutie van het corpus luteum waardoor de progesteronproductie daalt op het einde van de cyclus.

305
Q

Wat zijn de administratieroutes van progesteron? Waarom?

A

Het is onderhevig aan het first pass effect —> wordt afgebroken.
==> transdermaal en vaginale toedieningsroute

306
Q

Hoe worden de synthetische analogen van progesteron genoemd? Geef een voorbeeld van zo een klasse:

A

Progestines: er zijn veel verschillende soorten
—> afgeleiden van nortetestosteron

307
Q

Welke geneesmiddelen vallen onder de klasse van synthetische progestines, nortetestosteron afgeleiden?

A

Levonorgestrel en desogestrel

308
Q

Met welk geneesmiddelen worden de progestines vaak in combinatie gebruikt?

A

Met progesteron in de combinatiepil.

309
Q

In welke situatie kan progestine gebruikt worden als alleenstaande therapie?

A

Hormonale conceptie —> minipil: bevat enkel progesteron en geen oestrogeen

310
Q

Wat is een typische indicatie van progestines?

A

Gebruikt in de behandeling van endomytriose

311
Q

wat zijn de klachten van endomytriose?

A

Ernstige krampen
Ernstige pijn tot bloedverlies
Rectaal of interperitoneaal bloedverlies
Impact op de vruchtbaarheid

312
Q

Wat is een minder voorkomende indicatie van progestines?

A

Hormoon gevoelige carcinoom van endometrium of prostaat.
Of gebruikt in postmenopauzele substitutietherapie altijd in combinatie met oestrogeen om het risico op endometrium hyperplasie te verminderen.

313
Q

Welke hormonen bevat de klassieke combinatiepil?

A

Ethinyl Estradiol + progesteron

314
Q

Wat is de meest voorkomende transmissieroute van de combinatie pil?

A

Oraal

315
Q

Welk onderscheid kan gemaakt worden binnen de combinatiepil?

A
  • monofasische pillen
  • bifasische pillen
  • trifasische pillen
  • sequentiële pillen
316
Q

Wat zijn monofasische pillen?

A

Elk pil bevat dezelfde concentratie aan oestrogenen en progestines

317
Q

Welk onderscheid kan gemaakt worden binnen de monofasische pil?

A

Er wordt een onderscheid gemaakt op basis van verschillende generaties

318
Q

Welke generatie monofasische pil wordt niet langer gebruikt? Waarom niet?

A

De eerste generatie omdat de concentratie aan ethinyl oestradiol te hoog was.

319
Q

Wat is het idee bij het gebruik van bifasische-, trifasische- en sequentiële pillen?

A

De concentratie van de hormonen (ethinyl oestradiol en progestine) aanpassen aan het moment van de cyclus.

320
Q

Wat is de samenstelling bij bifasische pillen?

A

De eerste helft van de pillen hebben een hogere dosis oestrogenen en een lage dosis progestines.
In de 2de helft is het omgekeerd.

321
Q

Is er een probleem bij het doornemen van de pil? Wat is hierbij het enige nadeel?

A

Nee, je kan gerust de pil 2 tot 3 maanden doornemen zonder enig probleem.
Soms kan het wel zijn dat er onvoorspelbare bloedingen optreden.

322
Q

Wat is de samenstelling van een sequentiële pil?

A

Deze bevat enkel oestrogenen bij het begin.

323
Q

Op welke eigenschap berust het werkingsmechanisme van de combinatiepil?

A

Zal inwerken op de negatieve feedback: als we de combinatiepil innemen zullen we hogere levels van oestrogenen en progesteron in circulatie hebben. Dit zorgt ervoor dat de secretie van LH en FSH zal afnemen door het negatief feedback mechanisme: hypothalamus en hypofyse krijgen informatie dat er al voldoende geslachtshormonen geproduceerd worden.
==> zonder de LH piek zal er geen ovulatie zijn en zonder ovulatie kan er geen zwangerschap optreden.

324
Q

Welke mechanismes zijn secundair verantwoordelijk voor de werking van een combinatiepil?

A

Progestines zullen zorgen voor een verdikking van de cervix waardoor deze minder toegankelijk wordt voor sperma.
En zullen ook zorgen dat het endometrium minder zal ontwikkelen en dus niet klaar zal zijn voor innesteling van een eventueel bevruchte eicel.

325
Q

Welke preparaten bevatten enkel het geslachtshormoon progesteron?

A

Minipil, prikpil (injectie), implantaat, (koper)spiraal

326
Q

Wat is de meest gebruikte indicatie van de minipil?

A

Gebruikt bij vrouwen die borstvoeding geven.
—> borstvoeding verlaagd de kans op zwangerschap maar niet goed genoeg om 100% zeker te zijn.
=> toedienen van een minipil met laag gedoseerde minipil (30mg)

327
Q

Welke 2 vormen van minipil bestaan er? leg uit

A

Lage dosis: 30mg —> zullen de ovulatie niet inhiberende en werken dus enkel via de secundaire mechanismen
Hoge dosis: 75mg —> zullen de ovulatie wel inhiberen.

328
Q

Wat is er cruciaal bij het gebruik van de minipil?

A

Er moet een strikte inname zijn op telkens hetzelfde moment van de dag.

329
Q

Hoelang biedt de prikpil bescherming?

A

3 maand

330
Q

Hoelang kan een spiraal gebruikt worden?

A

5 jaar

331
Q

Wat is de tijdspanne waarin je een noodanticonceptiva kan innemen?

A

72h tot 5 dagen na onbeschermde seks

332
Q

Hoe zal de noodanticonceptie zijn functie uitoefenen?

A

Het bevat heel hoge levels aan progestines.
Afhankelijk in welk moment van de cyclus je zich bevindt, zal het ofwel berusten op het verstoren van de ovulatie ofwel berusten op de secundaire mechanisme.

333
Q

Door welke cellen in welk orgaan worden androgenen zoals testosteron geproduceerd?

A

Door de Leidig cellen in de testes

334
Q

Welke klinische effecten heeft testosteron?

A
  • virilisatie van de urogenitale tractus in het embryo
  • stimulatie van groei en ontwikkeling van de geslachtsorganen, secundaire geslachtskenmerken en groei in de puberteit
  • spermatogenese en maturatie van sperma
  • anabool effect toename van de spiermassa vanaf de puberteit
335
Q

Waarom kan testosteron moeilijk oraal toegediend worden?

A

Ze zijn sterk onderhevig aan het first pass effect net zoals de progestagenen en de oestrogenen

336
Q

Wat is de voornaamste transmissieroute van testosteron?

A

Transdermaal

337
Q

Welke vorm van testosteron kan wel oraal ingenomen worden? Welke andere toedieningsvorm bestaat er?

A

Testosteron esters
—> oraal en intramusculair

338
Q

Wat zijn de indicaties van testosteron?

A

Substitutietherapie:
- mannelijk hypogonadisme
- androgeendefficientie
- jongens met een duidelijke gedaalde testosteronproductie om de puberteit op gang te brengen.

339
Q

Wat is de voornaamste indicatie van testosteron?

A

Gebruikt voor hun anabool effect
—> behandeling bij patiënten met ernstige spierafbraak (lange hospitalisatie)
==> vaak illegaal bij doping bij athleten: toename van spiermassa en dus toegenomen atletische prestatie.
—> heel hoge dosissen nodig!

340
Q

Welke geneesmiddelen kunnen gebruikt worden om de lactatie te inhiberen en in geval van hyperprolactinemie?

A

Bromocriptine
Cabergoline

341
Q

Wat kan een mogelijke oorzaak zijn van hyperprolactonimie?

A

Een prolactinoom = een tumor die prolactin kan overproduceren in de hypofyse.

342
Q

Wat zijn bromocriptine en cabergoline? leg uit hoe ze werken

A

Het zijn dopamine receptor agonisten; dopamine zal thv de hypothalamus een inhiberend effect hebben op de vrijstelling van prolactine.
—> bromocriptine en cabergoline zullen dus ook een inhibitie hebben van de secretie van prolactine.

343
Q

Wat is de functie van prolactine?

A

Her stimuleert de melkproductie in de borstklieren na de bevalling.

344
Q

Welke geneesmiddel dat gebruikt wordt voor de inhibitie van de lactatie kan ook gebruikt worden voor de behandeling van de ziekte van Parkinson?

A

Bromocriptine

345
Q

Welke 2 klassen van geneesmiddelen hebben een effect (stimulatie of inhibitie) van de contracties van de uterus?

A

Oxytocine geneesmiddelen
Tocolytica

346
Q

Welke geneesmiddelen vallen onder de oxytocine geneesmiddelen?

A
  • oxytocine en zijn analogen
  • methylergometrine
  • prostaglandines
347
Q

Wat is een synoniem voor oxytocine?

A

Knuffelhormoon

348
Q

Wat is de functie van oxytocine?

A

Stimulatie van de uteruscontracties en stimulatie van erectie van de borstmelk

349
Q

Wat zijn de indicaties van exogeen oxytocine?

A
  • inductie van geboorte
  • postpartum bloeding
  • preventie van uteriene atonie
350
Q

Verklaar waarom oxytocine gebruikt kan worden bij een postpartum bloeding:

A

Na de bevalling kan de patiënt veel bloed verliezen. Bij het toedienen van dit geneesmiddel zal de uterus contraheren waardoor de bloedvaten ook samentrekken. Dit zorgt voor een verminderd bloedverlies.

351
Q

Wat is een uteriene atonie?

A

Aandoening waarbij de baarmoeder onvoldoende samentrekt na de bevalling om bloeding te voorkomen.

352
Q

Welk type molecule methylergometrine?

A

Het is een ergot alkaloid

353
Q

Van welke schimmel is methylergometrine afkomstig?

A

Claviceps purpurea

354
Q

Wat is het effect van methylergometrine op de baarmoeder?

A

Zorgt voor contractie van de uterus

355
Q

Wat is de indicatie van methylergometrine?

A

Postpartum bloeding

356
Q

Wat is het effect van oxytocine op de prostaglandines?

A

Oxytocine zal de vorming van prostaglandines lokaal bevorderen.
—> deze zullen weeën induceren

357
Q

Welk geneesmiddel valt onder de prostaglandines?

A

Dinoproston

358
Q

Wat is een synoniem voor dinoproston?

A

Prostaglandine E2

359
Q

Welke indicatie heeft dinoproston?

A

Inductie van weeën: vaginaal of endocervicaal
Maturatie van de cervix
Postpartum bloeding

360
Q

Welke geneesmiddelen hebben een tegenovergestelde werking als de oxytocine drugs?

A

Tocolytica

361
Q

Wat is het effect van Tocolytica?

A

Ze zorgen voor een verminderde sterkte van de contracties van de uterus

362
Q

Welke 4 klassen/ geneesmiddelen bevinden zich binnen de klasse van de Tocolytica?

A

B2-mimetica
Atosiban
Calcium antagonisten
NSAID

363
Q

Wat zijn de indicaties voor Tocolytica?

A

Gebruikt bij premature weeen om de bevalling uit te stellen.
—> kortdurende gebruikt

364
Q

Welk geneesmiddel maakt deel uit van de B1-mimetica (Tocolytica)?

A

Salbutamol

365
Q

Waarom wordt een Tocolytica gebruikt specifiek voor 34 weken zwanger? Leg uit:

A

De maturatie van de longen gebeurt vrij laat. Om de longblaasjes goed open te houden, is er surfactant nodig. Deze productie van surfactant gebeurt pas na 34 weken maar we kunnen het wel stimuleren door de moeder te behandelen met corticoiden.
Tocolytica gaan dan gebruikt worden om ondertussen corticoiden toe te dienen aan de patient

366
Q

Wat is het effect van salbutamol?

A

Het zorgt voor een relaxatie van de myometriumspier.

367
Q

Wat is atosiban (agonist/ antagonist)?

A

Het is een antagonist van de oxytocine receptor: het heeft dus een tegengestelde werking dan oxytocine.

368
Q

Welk geneesmiddel behoort tot de Tocolytica calcium antagonisten?

A

Nifedipine

369
Q

Welk geneesmiddel behoort tot de Tocolytica NSAID?

A

Indometacine

370
Q

Hoelang kunnen Tocolytica de bevalling uitstellen?

A

48h

371
Q

Wat is het effect van nifedipine?

A

Relaxatie van de spieren

372
Q

Wat is het effect van NSAIDs?

A

Ze gaan de productie van prostaglandines tegenwerken: ze bekomen dus een relaxatie van de uterus.

373
Q

Vanaf wanneer worden NSAIDs niet meer aangeraden? Waarom?

A

Vanaf 34 weken en later
—> verklaring: zie dia 79!!!!!!

374
Q

Wat is de halfwaardetijd van T3?

A

2 tot 3 dagen

375
Q

Wat is de halfwaardetijd van T4?

A

6 tot 7 dagen

376
Q

Hoeveel keer meer actief is T3 ivm T4?

A

5 keer

377
Q

Waarvoor staat T4?

A

Tetrajoodthyronine

378
Q

Waarvoor staat T3?

A

Trijoodthyronine

379
Q

Welk enzym is verantwoordelijk voor de oxidatie en jodinatie tijdens synthese van thyroidhormonen?

A

Thyroid peroxidase

380
Q

Welke term wordt gebruikt voor de overkoepeling van oxidatie en jodinatie?

A

Organificatie

381
Q

Na hoeveel dagen bereikt men een maximaal effect van jood?

A

10 tot 15 dagen

382
Q

Na hoeveel dagen verminderen de symptomen bij de behandeling met jood? Hoe komt dit?

A

Geen latentieperiode: onmiddellijke daling van thyroidhormonen
—> vermindering van symptomen na 1 à 2 dagen

383
Q

Na hoeveel tijd treedt het cytotoxisch effect van radioactief jood op?

A

Na enkele weken na toediening

384
Q

Na hoeveel tijd verminderen de symptomen bij radioactief jood?

A

2 tot 3 maand