Fracturen Flashcards

1
Q

Noem de fases bij botgenezing.

A
  1. ontstekingsfase
  2. vorming zachte callus
  3. vorming harde callus
  4. modellering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Oorzaak gestoorde botgenezing?

A
  • onvoldoende mobilisatie
  • onvoldoende repositie
  • slechte vasculaire fractuurdelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

intra-articulair?

A

fractuur die in het gewricht uit komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

extra-articulair?

A

fractuur buiten het gewricht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

meta- en epifysair?

A

breuklijn loopt door de groeischijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Diafysair?

A

breuklijn loopt in de lange beenderen in de schacht van de pijpbeenderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Communitief fractuur ?

A

Verbrijzeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

carpalia?

A

handwortelbeentjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

metacarpalia?

A

middenhandsbeentjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

phalanx?

A

vingers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

behandeling clavicula fractuur?

A

sling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke 3 schouderluxaties zijn er?

A
  1. anterieur (voren)
  2. posterieur (achter)
  3. luxatie erecta (boven)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

conservatieve behandeling schouderlux?

A

repositie

mitella, pendelen, na 1 week oefenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

proximale humerus is?

A

bovenste deel van de humerus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

behandeling humerus fractuur?

A

sling, controle na een week.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

radiuskopfractuur behandeling?

A

drukverband.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Antebrachii fractuur schacht is?

A

Volledige breuk van Ulan en radius.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Behandeling antebrachii fractuur?

A

bovenarmgips

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

distale radiusfractuur is?

A

polsfractuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

behandeling distel radiusfractuur?

A

niet gedislokeerd: onderarm gips

gedislokeerd: repositie en gips met controle foto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

os scaphoideum is?

A

het grootste handwortelbeentje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

behandeling os scaphoideum fractuur?

A

navicularegips 6-12 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Navicularegips is?

A

pincetspalk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

capitale metacarpale 2-5 fractuur is?

A

boxersfractuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

behandeling kapitale metacarpale fractuur?

A

dorsale spalk met map flexie (envelopspalk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

mallet finger is?

A

gescheurde steekpees van het vingerkootje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is een MCP-1 gewricht ?

A

Duim

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

skiduim of wackeldaum is?

A

scheurt, verrekt of verslapt de gewrichtsband die aan de binnenzijde van de duim ligt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

behandeling skiduim?

A

naviculaire gips

30
Q

laterale malleolus is?

A

buitenzijde enkel, ondereinde fibula.

31
Q

mediale malleolus is?

A

binnenzijde enkel, ondereinde tibia.

32
Q

metatarsaile is?

A

middenvoetbeentjes

33
Q

falanx?

A

teenkootje

34
Q

crurisfractuur?

A

tibia en fibula gebroken

35
Q

behandeling crurisfractuur?

A

onderbeengips

36
Q

openfractuur is?

A

een breuk waarbij het bot niet langer volledig omgeven is door de omliggende weke weefsels, maar waarbij het rechtstreeks aan de buitenwereld bloot staat en dus kans heeft op infectie

37
Q

beleid apenfractuur?

A
  • tetanusprofylaxe
  • ab
  • verband rond gecompliceerde wond niet verwijderen
    overig verbinden met droog steriel verband
  • verdere behandeling OK
38
Q

compartimentsyndroom is?

A

wanneer spieren in een compartiment te strak in hun kapsel komen te zitten.

39
Q

andere naam compartimentsyndroom?

A

anticulose

40
Q

klachten compartimentsyndroom?

A
  • zeer veel spontane pijn anterieur
  • sensibiliteitsvermindering 1e webspace
  • pijn bij passieve plantaireflexie van hallux (
  • pijn bij dorsiflectie van hallux
41
Q

plantaireflexie is?

A

buiging van het enkel gewricht naar benenden

42
Q

dorsiflecie is?

A

buigen van enkel gewricht naar boven

43
Q

behandeling compartimentsyndroom?

A

spoed dermafasciotomie

44
Q

eversie is?

A

beweging van de voetzool naar binnen

45
Q

inversie is?

A

beweging van de voetzool naar buiten

46
Q

weber A is?

A

laterale malleolus, onder syndesmose

47
Q

weber B is?

A

laterale malleolus, niveau syndesmose

48
Q

weber C is?

A

laterale malleolus, boven syndesmose

49
Q

conservatieve behandeling weber A?

A

onderbeenachterspalk, na een week enkeltape of gips.

50
Q

conservatieve

behandeling weber B?

A

onderbeenachterspalk, na een week loopgips of enkeltape

51
Q

conservatieve

behandeling weber C?

A

bij anatomische stand een onderbeenachterspalk, daarna circulair onbelast gips en dan pas loopgips.

52
Q

Wanneer operatie bij een weber fractuur?

A

Weber B: bij ruime dislocatie, een plaat met schroeven.

Weber C: bij stand afwijkingen, een plaat met schroeven.

53
Q

metatarsale fractuur is?

A

middenvoetbeentje gebroken

54
Q

behandeling metatarsale fractuur conservatief is?

A

onderbeengips

55
Q

behandeling metatarsale fractuur operatief?

A

bij multipele fracturen/geisoleerde MT-5 fractuur met dislocatie

56
Q

behandeling teenfractuur?

A

dakpanpleister

57
Q

wat is een pathologische fractuur?

A

fractuur die ontstaat door een al bestaande verzwakking van het betreffende bot. door een lokale verzwakking of systemische ziekte.

58
Q

oorzaken pathologisch fractuur?

A

tumoren in het bot en osteoporose

59
Q

risicofactoren osteoporose?

A
  • vrouw, menopauze voor 35ste levensjaar.
  • slank en tenger
    erfelijkheid
  • leeftijd +50
  • onvoldoende calcium inname
  • weinig zon
  • overmatig alcoholgebruik
  • te veel koffie
  • roken
  • gebruik ontstekingsremmers
  • verhoogde schildklierwerking
  • maag-darmziekten
  • nier-leverziekten
  • anorexia nervosa
  • reuma
60
Q

epifysairschijf is?

A

groeischijf

61
Q

wat is een Walter-harrisfractuur?

A

een fractuur die de epifysairschijf betreft en daarom alleen bij kinderen voorkomt.

62
Q

SH-1 is?

A

door de epifysairschijf

63
Q

SH-2 is?

A

door de epifysairschijf en metafyse

64
Q

SH-3 is?

A

door de epifysairschijf en epifyse

65
Q

SH-4 is?

A

door de epifysairschijf, metafyse en epifyse

66
Q

SH-5 is?

A

Crushletsel epifyse

67
Q

greenstick is?

A

bot aan een kant door, periost is kapot

68
Q

torus is?

A

knikje/bobbeltje van het bot, periostracum intact

69
Q

zondagsarmpje is?

A

radiuskop luxatie

70
Q

epifysiolyse laterale melleolus is?

A

spaakverwonding