Brandwonden Flashcards

1
Q

Wat te doen bij brandwonden, eerste opvang?

A

koelen met lauwwarm water gedurende 5-10 minuten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom geen koud water?

A

zorgt voor vasoconstrictie in het wondgebied, wat de genezing en ook de afvoer van warmte belemmert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer kan onderkoeling optreden?

A

groter dan 10%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Benoem de 5 punts diagnose

A
  1. Blaren
  2. Wondaspect
  3. Capillaire refill
  4. Soepelheid
  5. Pijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

symptomen 1e graads (epidermaal)

A
  1. Geen blaren
  2. Roodheid intacte huid
  3. Capillaire refill normaal/snel
  4. Soepel-normaal
  5. Pijnlijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

symptomen 2e graads-oppervlakkig (dermaal)

A
  1. Intact – blaren kapot
  2. Roze/rood glanzend
  3. Capillaire refill normaal
  4. Soepel – normaal
  5. Zeer pijnlijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

symptomen 2e graads-diep (dermaal)

A
  1. Intact of blaren kapot
  2. Roze/witte plekken, weinig glans
  3. Capillaire refill traag
  4. Stugger – stroever
  5. Pijnlijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

symptomen 3e graads (subdermaal)

A
  1. Kapotte blaren
  2. Dof wit/geen/bruin/rood
  3. Capillaire refill afwezig
  4. Stug- leerachtig
  5. Weinig tot niet pijnlijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

symptomen 4e graads

A
  1. Verkoling
  2. Zwart
  3. Huid, subcutis, pezen en spieren
  4. Vaak amputatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

benoem de 5 punts anamnese

A
  1. Waardoor?
  2. Hoe heet?
  3. Hoe veel?
  4. Hoe lang?
  5. Maatregelen?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

signalen die kunnen wijzen op inhalatie trauma zijn?

A
  • Brandwonden nek of gelaat
  • Verschroeide wenkbrauwen en/of neusharen
  • Roet en/of brandwonden in de neus-keelholte.
  • Zwart sputum
  • Heesheid
  • Aanwezig geweest in brandende ruimte
  • Carboxyhemoglobine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

indicatie om te intuberen is?

A
  • stridor

- circulaire brandwonden om de nek/thorax

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat te doen wanneer intuberen te laat is?

A

tracheotomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar ga je altijd vanuit bij patiënten met een verminderd bewustzijn?

A

CO-intoxicatie!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar staat CO voor?

A

koolstofmonoxide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waar staat HbCO voor?

A

Carboxyhemaglobine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat doet HbCO met het zuurstof van het Hb?

A

Verdringt het.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat is de halfwaardetijd van HbCO?

A

250min

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat geef je bij een CO-intox?

A

15ltr NRBM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de halfwaardetijd bij een CO-intox met 100% O2?

A

40min

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe stel je de diagnose CO-intox?

A

arterieel bloedgas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waarneer komt Cyanide vrij?

A

bij verbranding van plastic en lijm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Cardiaal gezien kan Cyanide zorgen voor?

A
  • AF
  • PCV’s
  • AV-blocks
24
Q

Andere effecten Cyanide?

A
  • Bewustzijnsverlies
  • Neurotoxiciteit
  • Convulsies
25
Q

Behandeling Cyanide?

A

Cyanokit

26
Q

Wat is Cyanokit?

A

Een antidotum tegen Cyanide. Iv toegediend.

27
Q

Wat is escharotomie?

A

ontlastingsincisie

28
Q

Waarom wordt escharotomie gedaan?

A

om insnoering tegen te gaan.

29
Q

Waarom hoofdeinde 30 graden omhoog zetten?

A

dit voorkomt oedeem van nek en longen.

30
Q

Vanaf wanneer krijg je gegeneraliseerd oedeem?

A

TVLO >25%

31
Q

Wat is bij brandwonden belangrijk om te monitoren?

A

Urineproductie

32
Q

Bloedafname bij brandwonden op?

A
  • Bloedgroep
  • Kruisserum
  • Bloedbeeld
  • Elektrolyten
  • Nierfunctie
  • Aanwezigheid van koolmonoxide
33
Q

Wat controleer de in de D van je primary survey?

A
•	AVPU of EMV. Verandering door:
o	Diverse traumamechanisme
o	Co/cyanide intox
•	Pupillen door PEARLL
•	Glucose
34
Q

Voor hoeveel procent staat een hand met gesloten vingers?

A

1%

35
Q

Wanneer dient vochtresuscitatie gegeven te worden bij volwassenen?

A

> 15% TVLO

36
Q

Wat is de regel bij vochtresuscitatie ?

A

4ml NaCl/kg lichaamsgewicht/% TVLO/24 uur

37
Q

wanneer is het vochtverlies het hoogst?

A

in de eerste 8 uur

38
Q

Hoe wordt de resuscitation fluid verdeeld?

A
  1. Eerste helft wordt gegeven in de eerste 8 uur vanaf het moment van verbranding.
  2. De andere helft in de daaropvolgende 16 uur. Snelheid is afhankelijk van de urineproductie. Streef diurese 0,5ml/kg lichaamsgewicht/per uur. Altijd katheter + urimeter.
39
Q

Met hoeveel procent verhoog je de infuussnelheid bij een te lage diurese?

A

150%

40
Q

Met hoeveel procent verlaag je de infuussnelheid bij een te hoge diurese?

A

10%

41
Q

Wat kan er optreden bij 3e graadsbrandwonden, brandwonden met stroomdoorgang en circulaire brandwonden?

A

Afbraak product van Hb en myoglubine.

hemochromogenurie en myoglobinurie

42
Q

Wat kunnen hemochromogenurie en myoglobinurie veroorzaken?

A

Nierfunctiestoornissen. (slaan neer op de tubili van de nieren.)

43
Q

Wat doe je bij een vermoede op hemochromogenurie en myoglobinurie?

A

infuus verhogen om te zorgen dat de diurese verdubbeld.

44
Q

Aanvullende maatregelen?

A
  • Röntgen
  • Voorkom het geven van bolussen tenzij er sprake is van hypotensie
  • Maagsonde bij misselijk/braken > TVLO 20%.
  • ECG – monitoring > hoog CO
  • Reanimatie
  • Tetanus
  • Antibiotica en corticosteroïde in niet acute fase.
  • Pijnbestrijding > pcm of opiaten
45
Q

Welke pijnmedicatie geef je liever niet bij brandwonden en waarom niet?

A

NSAID’s ivm belemmeren epithelialisatie (migratie van epitheelcellen over de wond).

46
Q

wat zijn chemische verbrandingen?

A

Blootstelling aan:
• Zuren
• Alkalische producten (logen)
• Benzine achtige

47
Q

Hoe lang spoel je chemische brandwonden?

A

20-30 minuten. Logen nog langer.

48
Q

Wat kan er ontstaan bij elektrische verbranding?

A

hartritmestoornissen

49
Q

waar vinden vaak de brandwonden plaats bij bliksem inslag?

A

Voeten.

50
Q

Wat is frostnip?

A

lichte vorm van koude letsel

51
Q

symptomen frostnip?

A
  • Pijn
  • Bleekheid
  • Doof gevoel
52
Q

wat is frostbite?

A

Veroorzaakt door bevriezing met daarbij van kristallen intracellulair. Er kan schade optreden als gevolg van reperfusie.

53
Q

welke 4 vormen van wondbehandeling zijn er?

A
  1. Gesloten wondbehandeling
  2. Halfopen wondbehandeling
  3. Open wondbehandeling
  4. Operatief
54
Q

Gesloten wondbehandeling is?

A

Wordt de wond van de buitenwereld afgesloten, waardoor bacteriële contaminatie wordt voorkomen. Er ontstaat een vochtig (niet-nat) wondmilieu waarin bacteriegroei wordt geremd en epitheel kan groeien

55
Q

Voor welke wondbehandeling is gesloten behandeling niet geschikt?

A
  • Gekoloniseerde wonden (gisten, schimmels, virus)
  • Geïnfecteerde wonden
  • Chemisch letsel
56
Q

Wat is blaarbehandeling?

A

Blaar wordt door inknippen onder aseptische omstandigheden vlak op de wond gelegd. De blaar wordt gepuncteerd om een vochtige maar niet nat wondmilieu te verkrijgen en om spanning te verminderen en te voorkomen

57
Q

Hoe vaak moet het verband bij gebruik van antibacteriële crème worden verschoond?

A

Dagelijks