Food Words Flashcards
1
Q
Ananas
A
Pineapple
2
Q
Appel
A
Apple
3
Q
Banan
A
Banana
4
Q
Peer
A
Pear
5
Q
Aardbei
A
Strawberry
6
Q
Framboos
A
Raspberry
7
Q
Kers
A
Cherry
8
Q
Limoen
A
Lime
9
Q
Citroen
A
Lemon
10
Q
Sinaasappel
A
Orange
11
Q
Perzik
A
Peach
12
Q
Druif
A
Grape
13
Q
Bloemkool
A
Cauliflower
14
Q
Boon
A
Bean
15
Q
Komkommer
A
Cucumber
16
Q
Wortel
A
Carrot
17
Q
Aardappel
A
Potato
18
Q
Sla
A
Lettuce
19
Q
Ui
A
Onion
20
Q
Tomaat
A
Tomato
21
Q
Groot
A
Big
22
Q
Klein
A
Small
23
Q
Lekker
A
Tasty
24
Q
Walgelijk
A
Disgusting
25
Saai
Boring
26
Donker
Dark
27
Licht
Light
28
Zwaar
Heavy
29
Zacht
Soft
30
Koud
Cold
31
Warm
Warm
32
Duur
Expensive
33
Goedkoop
Cheap
34
Hoog
High (price)
35
Laag
Low (price)
36
Gezond
Healthy
37
Ongezond
Unhealthy
38
Pittig
Spicy
39
Mild
Mild
40
Hartig
Savory
41
Sappig
Juicy
42
Zout
Salty
43
Zoet
Sweet
44
Zuur
Sour
45
Vers
Fresh
46
Rot
Rotten
47
Veel
a lot
48
Weinig
a little
49
Ik wil graag
I would like to
50
In aanbieding
On sale
51
Anders nog iets
Anything else?
52
Ja, ook nog…
Yes, Still…
53
Nee dat was het
No, that was it.
54
Dat is alles?
Is that all?
55
Dat is dan …
That will cost...