Fasen van ontwikkeling Flashcards
aandacht voor kinderen doorheen de jaren
- vroeger
- hoog kinder sterfte
- groote aandacht voor gezondheid & medische voorzieningen - nu
- veel minder aandacht
- snellere aandachtsverwerking
Flynn-effect
- definitie
- per decennium stijgt de gemiddelde intelligentie score met 3-5 punten op basis van hogere ruwe scores
- intelligentie testen worden geherijkt
- nieuwe testonderdelen ontwikkelen - oorzaken door school
- verbetering van onderwijs
- betere technologie = meer informatie bronnen
- meer differentiatie & individuele ondersteuning
- kennis van testen - oorzaken door maatschappij
- hogere algemene conditie & mentale fitheid
- preventie van mishandeling
- stijging van welvaart
- daling van gezinsgrootte = meer aandacht & ondersteuning
RE-flynn effect
= reversed flynn effect
- definitie
- daling van intelligentie scores
- sinds 2000 en gaande
- daling van verbaal redeneren maar stijgen van 3D - oorzaken psychosociaal
- lagere standaarden & doelen in scholen
- lagere verwachtingen van leerkrachten
- lagere betrokkenheid van ouders
- meer jongeren met anderstalige achtergrond - oorzaken maathscappelijk
- milieuvervuiling
- natuurlijke daling = dynamic systems based
- maatschappelijke evolutie = verslavingsgedrag, verstoord slaappatroon, multitasking & overstimulatie
perioden in de levensloop
- eerste weken = pasgeboorne = neonatal period
- 0-2 jaar
- baby = 0-1 jaar
- peuter = toddlerhood = 1-2 jaar
- infancy = 0-2 jaar - 3-5 kleuter = preschool period
- 6-12 = schoolkind = elementary school
- 12-14 = puber = puberty
- 14-18 = adolescent = adolescence
- 18-21 = jongvolwassene = young adult
- 21+ = volwassene = adulthood
- 65+ = ouderdom = elderly
verlenging van juveniele periode
= periode van onvolwassenheid
- uitleg
- uitrijping van hersenen tot 23jaar
- veel langer dan dieren
- hogere gevoeligheid van ontwikkeling & studeren
- aangeleerd > instinctief gedrag - volwassneheid
- kunstmatig verlengen door verwachtingen van langer studeren
–> vroeger al volwassen vanaf seksuele rijpheid = 14-16jaar - studie
- longitudinaal onderzoek met cohortes = groepen
- in bouwen van lagg times = verschillende leeftijden
- historisch maatschappelijke invloeden minimaliseren
neonatale leeftijd bepaling
- nut
- belangerijk bij werken met jonge kinderen
- verschil tussen normale geboorte & prematuren
- op 1j maakt 2maand verschil veel uit = 20% minder rijpingstijd ghead - conceptie leeftijd = vanaf bevruchting
- volledige tijd van rijping
- idpv tijd geboren
basismechanismen piagetiaanse visie
= vroege cognitieve ontwikkeling
- sensorimotorische cognitie = cognitie bouwt voort op motorisch handelen
- cognitieve structen in fasen
- destabilisatie & herorganisatie als overgang
–> schokgewijze vooruitgang
- equiliberatie = evenwicht in een periode - assimilatie & accomodatie
- assimilatie = cognitieve handeling of mentaal process
- accomodatie = verandering van cogniteve structuen om assimilatie bekomen
assimilatie
- maken van handelingen die
- functioneel & reproductief = nieuwe succesvolle gedragingen worden herhaald om te leren
- gegeneraliseerd = verbreden van toepassingsgebied
–> vb: oprapen van grote naar kleine voorwerpen
- gedifferentieerd = verfijnen van toepassingsgebied
–> vb: andere techniek van oprapen van verschillende types kleine voorwerpen - reciproke assimilatie
- meerdere sensorimotorische schemas
- elkaar versterken - mogelijkheden
- niet alles kunnen leren
- afh van vorige assimilaties & accomodaties
- hierop verder werken = opeenvolgende ontwikkelingsstadia
circulaire reacties
- primaire circulaire reacties
- vanaf 1 maand
- herhalingen van eigen lichamelijke activiteiten
- kijkschema = accomoderende pogingen om te kijken naar bewegende voorwerpen
- zuig- & luister schema - secundaire circulaire reacties
- vanaf 4 maand
- herhalingen van activiteiten van voorwerpen
- effect van handeling belangerijker dan handeling
–> vb: schudden voor klankeffect - tertiaire circulaire reacties
- vanaf 12 maand
- herhalingen van acties waarbij gevarieerd wordt
- creatief denken wat men met voorwerp kan doen
- gegeneraliseerde & gedifferentiërende assimilatie oefenen
algemeen cognitieve herstructurering
- algemeen
- cognitieve structuren worden steeds complexer
- elke fase heeft zijn schema = structuur met betrekking op klasse van gelijkaardige acties
- schema zorgt voor assimilatie -> accomodatie -> adaptatie - evenwicht
- begin van fase = onevenwicht door nieuwe uitdagingen van verkregen vaardigheden
- einde van fase = evenwicht van ontwikkeling die hoger is als vorige
- intelectueel ovenwicht op einde van formeel-operationeel = 15/16
fasen van cognitieve herstructurering
- sensori-motorisch
- 0-2 jaar
- cognitieve actie vooral door externe prikkels = kennis door motorisch handelen gestuurd
- zuig, kijk & grijpschema - pre-operationeel
- 2-7 jaar
- cognitieve actie op symoblisch niveau = voorstellingen mogelijk
- vanaf 6j = meer conitieve controle = probleemoplossing - concreet-operationeel
- 7-12
- denkregels & denkoperaties
- hanteren van klassen- & relatie logica
- vb: bal -> speelgoed -> puzzel - formeel-operantioneel
- 12+
- verder denken dan realiteit = hypotheses maken
- niet meer afh van het enkel waarneembare
leeftijden komen overeen met school
- flynn-effect = verschuiving met 1-2 jaar vroeger
preverbaal symbolisch denken
- definitie
- anticipatie van verplaatsingen van voorwerpen
- fantasie spelletjes vb: poppen
- zelf voor het kan spreken = symbolisch - object permanentie & perseveratie
- uitbreiding van piaget
- zone van de naaste ontwikkeling = uitdagen naar hoger niveau
- scaffolding = gepaste manier ondersteunend aanwezig zijn
–> zone van de naaste ontwikkeling
- sociaal leren & sociale cognitie
- interteriorisatie van taal
object permanentie
- 6-8m = basisnotie ontwikkelt samen met scheidingsangst
- 8-10m = meespelen met kiekeboe-spelletje
- 10-12m
- 2 doeken voor kind met onder 1/2 een voorwerp
- gericht zoeken met persevatie (ABerror) bij afwisselend plaatsen
- veel A/B-errors = zoeken op initiele plaats - 12-18m
- meer gerichtheid
- minder A/B errors - 18-20m
- stadium VI
- juize manier van zoeken
- deductief redeneren
- beker met vw -> onder doek -> lege beker
evenwicht sensorimotorisch denken
- einde 2e levensjaar
- mentaal oplossen idpv direct handelen
- imitatie van modellen die niet meer aanwezig zijn = geestelijke voorstelling
- verplaatsingen van object reconstrueren & voorspellen
- kind kan doen alsof - respresentatie vermogen
- zowel realistisch als abstract mogelijk
- realistisch ≈ geheugen & object permanentie
- abstract ≈ sensorimotorisch al doende ervaren
perseveratie
- ontwikkelingsfactoren
- tekort aan geheugen & voorstellingsvermogen
- geheugenspoor
- motorisch herhalingspatroon van grijpen = readiness
- gerichte aandacht - omgevingsfactoren
- positie vb: zittend/staand
- wachttijd
- bekrachtiging
- opvallendheid tussen A & B
ontwikkeling van grijpen 1
- voor 3 maand
- reflexmatig
- door prikkel aan binnenkant hand
- functionele reactie - 3 maand
- visuele vaardigheid ontwikkeld voor motorische = drang om grijpen
- vaak mislukken
- bovenarm spieren eerder ontwikkeld dan handen = kan wel reiken
- oefenen door beide handen in elkaar te grijpen & aanraken van voorwerpen
- blijven herhalen door reactie van woorwerpen
ontwikkeling van grijpen 2
- 5 maand
- coördinatie tussen grijpen & reiken
- afstanden beter inschatten = gericht grijpen
- orale exploratie = eerste ontwikkeld in sensorische cortex
–> visuele reconstructie kunnen maken - 10 maand
- verhoogde snelheid
- bewegende dingen grijpen
- moeite met loslaten
- later = tof op weg te gooien & op te rapen
- ontwikkeling van pincet & tanggreep
PAT-analyse onderzoek
- study design
- eerste longitudinaal onderzoek bij kinderen: 2-4j
- verschillende variabelen in statistisch model
- onderlinge correlaties - uitkomst = intelligentie test
- McCarthy scales
- verbale inteligentie & non-verbale
- onderlinge correlatie = bijna niet - andere metingen
- 16-20maand
- kwaliteit van ouderlijk verbale begeleiding
- infant task mastery motivation
besluit PAT-analyse onderzoek
- besluiten
- grootste invloed cognitieve ontwikkeling = socio-economische status
- duidelijk verband van kennis over ontwikkeling & verbale begeleiding van ouders
- verbale begeleiding gaat evengrote invloed hebben op verbaal & non-verbaal ontwikkeling
–> toont scaffolding aan - invloed factoren
- socio-economische status = geld, opleiding, …
- kennis bij moeder over cognitieve ontwikkeling bij kinderen
- niveau van exploratie bij kinderen
- impulsiviteit
cognitieve ontwikkeling tijdens kleuterperiode
- pre-operationeel & magisch denken
- denken nog niet verbonden aan logische regels
- vaak misleid door perceptie - onderverdeling
- preconceptueel denken = 2-3j
- intuïtief transductief denken = 3-6j - kenmerken van intuïtief transductief denken
- realisme
- animisme = voorwerpen hebben een ziel
- artificialisme = alles is gemaakt door iets
- magisch denken = dat waaraan je denkt wordt beïnvloed
–> bij volwassenen = bijgeloof
- hechting aan transitionele objecten = bij zich moeten hebben om veilig te voelen
–> blijvend tot 10j = pathologie
- onmogelijkheid van reversibel denken - interactie van eigenschappen
- bang van donker door realisme
- overwinnen door knuffel = hecting of bedtijdritueel = magisch denken
taal bij kleuterperiode
- preconceptueel denken
- fouten van preconepten = voorlopers van logische begrippen
- op grens van eigenschappen combinaties & associaties
- door gebrek aan gedifferentiërende assimilatie
- bij volwassenen = door ervaringen & interactie - intuïtief denken
- primitieve zinconstructies
- transductief rederen = toepassen/overplaatsen van kennis naar minder toepasselijke contexten
- onlogische associaties & analogiën
- precausale verklaringen van realiteit = onvoldoende differentiatie tussen gedachten & logische realiteit
direbergen test
- ego of allocentrisme
- ego = alles vanuit eigen perspectief zien
- allo = mogelijkheid om perceptie van iemand anders
- afantasie = gebrek aan voorstellingsvermogen - test
- kind aan tafel met pop
- 3 bergen
- wat ziet de pop?
- moeilijk voor kinderen, zelf voor sommige volwassenen
- toepassingen = instructies geven aan kinderen is moeilijker door gebrek van allocentrisme - verklaring
- in adualisme leven = geen onderscheid tussen kind & buitenwereld
- objecten enkel in relatie tot zichzelf zien
- door assimulatie & accomodatie = ontwikkeling
- wereld meer objectief waarnemen
kamertest
= snoepie-test
- transfer van representatie
- met kleuter naar kamer op schaal kijken waar knuffel is
- daarna naar zelfde kamer op ware grootte
- waar is de knuffel? - resulataten
- kleuter = moeilijk
- progressief beter worden naar 6j
seriatie & classificatie
- definitie
- seriatie = kind in staat om voorwerpen te ordenen naar veranderend kenmerk vb: groot naar klein
- classificatie = groepen maken afh van kenmerken - classificatie
- figuratieve veramelingen ≈ puzzel = door samenleggen beeldvormen
- niet-figuratieve verzamelingen vanaf 5j
- eenvoudige classificatie vanaf 7j = 1 kenmerk
- meervoudige, flexibele & geïntegreerde classificatie vanaf 9j = best passende kenmerk - preconceptueel kind
- tijdens testen ook belang van taal = geen gebruik van preconcepten
- vaak rest over door gebrek aan reversibiliteit
- enkel werken met subclassen of overkoepelende klasse
–> niet beide tegelijk