Farmacokinetiek, ouderen en zwangerschap en lactatie Flashcards
Farmacokinetiek beschrijft de processen waaraan een werkzame stof in het lichaam wordt onderworpen. Deze processen zijn (4)
absorptie, distributie, metabolisme en eliminatie (ADME)
Wat is de therapeutische breedte?
De therapeutische breedte geeft aan hoe groot het verschil is tussen (on)werkzame doseringen en toxische doseringen. De therapeutische breedte verschilt per medicijn.
Hoe … de therapeutische breedte, hoe kleiner het verschil tussen een ineffectieve - en overdosering en dus een grotere kans op toxiciteit.
smaller
Bij middelen met een smalle therapeutische breedte moet meer aandacht zijn voor …
toxiciteit en overdoseringen, bijvoorbeeld als gevolg van interacties
Een voorbeeld van een medicijn met een smalle therapeutische breedte is
digoxine
Een voorbeeld van een medicijn met een groot therapeutisch venster is
amoxicilline
Bij een ongecompliceerde pneumonie wordt 3 dd 500 mg amoxicilline per dag per os gegeven.
Bij een meningitis wordt tot 12 gram/dag intraveneus gegeven.
Wat is de biologische beschikbaarheid?
De biologische beschikbaarheid (F) is de fractie van de toegediende dosis die onveranderd de algemene circulatie bereikt.
Wat is het first-pass effect?
Na orale toediening kan een deel van de geabsorbeerde stof worden gemetaboliseerd door enzymen in darmen of lever voordat het in de circulatie komt (first-pass effect).
Hoeveel is de biologische beschikbaarheid bij i.v. toediening?
100%
Bij absorptie worden de snelheid waarmee de werkzame stof wordt opgenomen en de mate van de opname onderscheiden. De mate van absorptie bepaalt mede de grootte van …
de biologische beschikbaarheid (F)
Formule biologische beschikbaarheid
De biologische beschikbaarheid (F) geeft aan hoeveel van de toegediende werkzame stof uiteindelijk de algemene circulatie bereikt en voor werking beschikbaar komt ten opzichte van de intraveneuze toediening (AUCoraal/AUCiv).
F varieert van 0 (geen werkzame stof beschikbaar) tot 1 (alle werkzame stof beschikbaar). Het percentage verlies aan werkzame stof is (1-F) x 100% en kan bij orale toediening optreden door bijvoorbeeld afbraak van werkzame stof in het maag-darmkanaal of de lever bij eerste passage (first-pass-effect).
Wat is de Area Under the Curve (AUC)?
De Area Under the Curve (AUC) is de oppervlakte onder tijd-concentratie curve. Het zegt iets over de totale blootstelling aan een geneesmiddel.
Wat is het verdelingsvolume?
Het verdelingsvolume is de verhouding tussen de hoeveelheid opgenomen geneesmiddel in het lichaam en de plasmaconcentratie (direct na toediening is dat F x D/C0).
Wat bepaalt de hoogte van een oplaaddosering?
het verdelingsvolume
Waarom wordt het verdelingsvolume vaak fictief verdelingsvolume genoemd?
Het verdelingsvolume kan groter zijn dan het lichaamsgewicht en wordt daarom vaak fictief verdelingsvolume genoemd.
In de farmacokinetiek wordt als maat voor de verdeling van de stof in het lichaam het … gebruikt
verdelingsvolume (Vd)
Formule verdelingsvolume
Het verdelingsvolume is het fictieve volume wat berekend kan worden als men weet hoeveel geneesmiddel er in de patiënt aanwezig is en de bijbehorende plasmaconcentratie en kan worden gedefinieerd door de formule: C0 = F x D / Vd.
Het verdelingsvolume zal (klein/groot…?) zijn wanneer een relatief groot deel van de totale hoeveelheid geneesmiddel zich in het plasma bevindt, bijvoorbeeld door sterke binding aan plasma-eiwitten.
Klein
en omgekeerd wordt door sterk lipofiele eigenschappen het verdelingsvolume vergroot
Het geneesmiddelmetabolisme vindt plaats in de lever via biotransformatie middels (2)
type I-reacties en type II-reacties
Metabolisering van stoffen middels type I reacties betreft (3).
hydrolyse, oxidatie of reductie
Metabolisering van stoffen middels type II reacties worden ook wel … reacties genoemd en betreffen (3).
conjugatie
acetylering, gluconidering en sulfatering
Metabolisering van stoffen middels type I- en -II reacties resulteren over het algemeen in een toegenomen …, wat vervolgens door de nier of via de gal wordt uitgescheiden.
oplosbaarheid in water van het molecuul
Soms wordt een geneesmiddel pas biologisch actief na metabolisme. Dan spreek je van een …
prodrug
Voor de biotransformatie van geneesmiddelen is het CYP450-enzymsysteem erg belangrijk, waarvan de belangrijkste … is
CYP3A4
Door interactie met bepaalde medicijnen en voedingsmiddelen kan enzymremming of inductie optreden. Het gevolg van deze interacties is een verhoogde of vertraagde afbraak van medicijnen. Dit kan vooral problemen geven bij medicijnen met een … therapeutische breedte.
nauwe
Enzyminhibitors (5) CYP3A4
Dit zorgt voor … bloedspiegels. Wanneer treedt dit effect op?
- azolen (ketoconazol, itraconazol, miconazol)
- claritromycine
- erytromycine
- verapamil
- grapefruitsap
De inhibitie van CYP3A4 door deze medicijnen zorgt voor het ontstaan van hogere bloedspiegels. Dit effect treedt direct op.
Enzymenducers (3) CYP3A4
Hierdoor moet … gedoseerd worden. Wanneer treedt dit effect op?
- rifampicine (belangrijkste enzyminducer)
- anti-epileptica (carbamazepine, fenytoïne)
- St. Janskruid
Zorgen ervoor dat medicijnen sneller worden afgebroken. Hierdoor moet hoger gedoseerd worden. Dit effect treedt na dagen tot weken op. De dosering moet weer worden aangepast wanner het inducerende middel gestopt wordt!
Wat is de klaring?
De klaring is de hoeveelheid plasma die per tijdseenheid van stof wordt ontdaan. Het is een maat voor de eliminatiecapaciteit door lever en nier.
De klaring, een maat voor de eliminatiecapaciteit van de lever en nier, wordt gedefinieerd als het volume plasma dat per tijdseenheid volledig wordt geklaard van het geneesmiddel (volume/tijd).
De onderhoudsdosis in steady state is alleen afhankelijk van …
de klaring
De twee belangrijkste wegen waarlangs het lichaam een stof kan elimineren zijn …
via de lever en de nieren
De nieren kunnen stoffen uitscheiden die … zijn door filtratie of actieve tubulaire secretie. Een stof die minder hydrofiel is, wordt in de lever … en verlaat het lichaam via de nieren of gal/feces.
De nieren kunnen stoffen uitscheiden die goed wateroplosbaar zijn door filtratie of actieve tubulaire secretie. Een stof die minder hydrofiel is, wordt in de lever omgezet in hydrofiele stoffen via type I- en type II-reacties en verlaat het lichaam via de nieren of gal/feces.
De hoeveelheid die in steady state per tijdseenheid wordt toegediend, wordt gelijk aan de hoeveelheid die per tijdseenheid wordt uitgescheiden. Welke formule kan je gebruiken?
F x D/T = Cl x Css (Cl = klaring, Css = concentratie in de steady state). D/T is de onderhoudsdosis, welke alleen afhankelijk is van de klaring. Wanneer snel effect gewenst is bij een lange T1/2, zal soms een oplaaddosis moeten worden gegeven. Deze oplaaddosis is onafhankelijk van de klaring. Samenvattend bepaalt het verdelingsvolume hoeveel er gegeven moet worden om een bepaalde concentratie te halen en de klaring bepaalt hoeveel er gegeven moet worden om deze concentratie te behouden.
Indien bij nierziekten de glomerulaire filtratie is verminderd, is er kans op accumulatie van medicijnen. Meestal neemt de klaring van het door de nier uitgescheiden geneesmiddel met dezelfde factor af als …
Dit effect is belangrijk voor geneesmiddelen die …
de GFR
geneesmiddelen die >50% geklaard worden door de nier.
Het is belangrijk om bij een verminderde nierfunctie de dosis van het geneesmiddel aan te passen!
Wat is de halfwaardetijd?
De halfwaardetijd (T1/2) is de tijdsduur waarin de plasmaconcentratie in waarde halveert.
De tijd tot het ontwikkelen van steady state is alleen afhankelijk van …
de halfwaardetijd
De … bepaalt de noodzaak van een oplaaddosering
halfwaardetijd
Een lange halfwaardetijd kan zowel door een … als door een … worden veroorzaakt.
Een lange halfwaardetijd kan zowel door een geringe klaring als door een groot verdelingsvolume worden veroorzaakt.
Formule halfwaardetijd
De halfwaardetijd is de tijdsduur die het lichaam nodig heeft om de plasmaconcentratie van de stof te halveren. De halfwaardetijd is evenredig met het verdelingsvolume en omgekeerd evenredig met de klaring: T1/2 = 0.7 x Vd / Cl.
Indien bij herhaalde toediening de dagelijks geabsorbeerde fractie van de dosis gelijk is aan de geëlimineerde hoeveelheid, zal de plasmaconcentratie rond een nagenoeg constante waarde fluctueren. Dit plateau wordt bereikt na circa …
vijfmaal T1/2
In het algemeen dient het klinisch effect van het geneesmiddel tijdens de … te worden beoordeeld.
plateaufase (steady state)
Na stoppen is het geneesmiddel na … verdwenen
4-5 halfwaardetijden
Informatie over het gebruik van geneesmiddelen in de zwangerschap kan verschillen per bron. De beste bron van informatie over dit onderwerp is …
de Teratologie Informatie Service van het Lareb
Sommige geneesmiddelen passeren de placenta niet en zijn daardoor veilig. Noem 2 voorbeelden.
nadroparine of heparine
Het risico voor de foetus scheelt per fase van de zwangerschap:
in het 1e trimester is er met name risico op (2)
in het 2e trimester vooral risico op (1)
in het 3e trimester is het risico op (1) het grootst.
in het 1e trimester is er met name risico op abortus en aanlegstoornis
in het 2e trimester vooral risico op groeivertraging
in het 3e trimester is het risico op farmacologische effecten van het geneesmiddel op de foetus door bijvoorbeeld insuline, schildklierremmers het grootst
Indien het gebruik van een geneesmiddel leidt tot een (structurele) aangeboren afwijking, wordt de stof ‘…’ genoemd.
Teratogeen
Er wordt ook gesproken over embryo- of foetotoxische stoffen, dit zijn …
stoffen die een toxisch effect hebben op de bevruchting en/of op de embryofoetale ontwikkeling
Medicatie bij zwangeren. Vlak voor de partus moet rekening gehouden worden met een verhoogd risico op …
gecompliceerde partus (bijv. bloedstolling beïnvloeden, of weeënremming door opiaten of NSAID)
Classificatie geneesmiddelen bij de zwangerschap (Teratologie Informatie Service- Lareb). Het classificatiesysteem dient als hulpmiddel bij het inschatten van de risico’s en de afweging om een geneesmiddel wel of niet voor te schrijven tijdens de zwangerschap.
Welke 5 groepen zijn er?
Meest veilig: kan gebruikt worden
Waarschijnlijk veilig: kan gebruikt worden, maar een geneesmiddel uit de groep ‘meest veilig’ heeft de voorkeur
Mogelijk risico: nadelige effecten afwegen tegen het belang van de behandeling. Controle bij gebruik.
Risico op aangeboren afwijkingen: alleen gebruiken in uitzonderingsgevallen met extra controles
Risico onbekend: onvoldoende informatie beschikbaar. Kies een middel waar meer bekend is over de veiligheid
Classificatie geneesmiddelen bij de zwangerschap (Teratologie Informatie Service- Lareb). Het classificatiesysteem dient als hulpmiddel bij het inschatten van de risico’s en de afweging om een geneesmiddel wel of niet voor te schrijven tijdens de zwangerschap.
Je hebt 5 categorien: meest veilig, waarschijnlijk veilig, mogelijk risico, risico op aangeboren afwijkingen en risico onbekend.
Onder welke categorie valt onderstaande medicatie?
paracetamol, nadroparine, amoxicilline, claritromycine, acetylsalicylzuur (max 160 mg/dag)
Meest veilig
Classificatie geneesmiddelen bij de zwangerschap (Teratologie Informatie Service- Lareb). Het classificatiesysteem dient als hulpmiddel bij het inschatten van de risico’s en de afweging om een geneesmiddel wel of niet voor te schrijven tijdens de zwangerschap.
Je hebt 5 categorien: meest veilig, waarschijnlijk veilig, mogelijk risico, risico op aangeboren afwijkingen en risico onbekend.
Onder welke categorie valt onderstaande medicatie?
metoprolol, metformine, diclofenac en ibuprofen (1e en 2e trimester)
Waarschijnlijk veilig
Classificatie geneesmiddelen bij de zwangerschap (Teratologie Informatie Service- Lareb). Het classificatiesysteem dient als hulpmiddel bij het inschatten van de risico’s en de afweging om een geneesmiddel wel of niet voor te schrijven tijdens de zwangerschap.
Je hebt 5 categorien: meest veilig, waarschijnlijk veilig, mogelijk risico, risico op aangeboren afwijkingen en risico onbekend.
Onder welke categorie valt onderstaande medicatie?
carbamazepine, acenocoumarol, fenprocoumon, doxycycline (vanaf week 16), gentamicine, enalapril (2e en 3e trimester)
Risico op aangeboren afwijkingen
Classificatie geneesmiddelen bij de zwangerschap (Teratologie Informatie Service- Lareb). Het classificatiesysteem dient als hulpmiddel bij het inschatten van de risico’s en de afweging om een geneesmiddel wel of niet voor te schrijven tijdens de zwangerschap.
Je hebt 5 categorien: meest veilig, waarschijnlijk veilig, mogelijk risico, risico op aangeboren afwijkingen en risico onbekend.
Onder welke categorie valt onderstaande medicatie?
Ciprofloxacine
Risico onbekend (voor het gebruik gedurende het 2e en 3e trimester van de zwangerschap)
Indien het gebruik van geneesmiddelen tijdens de borstvoedingsperiode noodzakelijk is, is het van belang een wel overwogen beslissing te nemen over …
het al dan niet voortzetten van de borstvoeding. Bij borstvoeding bestaat altijd de mogelijkheid over te gaan op flesvoeding.
Niet alle geneesmiddelen komen in de moedermelk terecht, dit is afhankelijk van een aantal factoren: (2)
• Farmacokinetiek bij de moeder: toedieningsvorm en dosering, biologische beschikbaarheid en halfwaardetijd
• Chemische eigenschappen van het geneesmiddelen: molecuulgewicht, eiwitbinding, vetoplosbaarheid, zuurconstante.
Geneesmiddelen en lactatie. Of de zuigeling nadelige gevolgen ondervindt hangt onder andere af van (2)
de hoeveelheid van het geneesmiddel die bij het kind terechtkomt
de duur van de toepassing
Classificatie geneesmiddelen en lactatie (Teratologie Informatie Service-Lareb). Het classificatiesysteem dient als hulpmiddel bij het overwegen van het al dan niet voortzetten van de borstvoeding.
Welke 5 groepen zijn er?
Meest veilig: handhaven
Waarschijnlijk veilig: obv beschikbare info lijkt geen bezwaar
Risico onbekend: geen of zeer beperkte info beschikbaar
Mogelijk risico: noodzaak en mate afwegen
Risico: stoppen (met geneesmiddel of borstvoeding)
Classificatie geneesmiddelen en lactatie (Teratologie Informatie Service-Lareb). Het classificatiesysteem dient als hulpmiddel bij het overwegen van het al dan niet voortzetten van de borstvoeding.
Er zijn 5 groepen: meest veilig, waarschijnlijk veilig, risico onbekend, mogelijk risico en risico
Waar vallen onderstaande geneesmiddelen onder?
paracetamol, ibuprofen, acenocoumarol, nadroparine
Meest veilig
Classificatie geneesmiddelen en lactatie (Teratologie Informatie Service-Lareb). Het classificatiesysteem dient als hulpmiddel bij het overwegen van het al dan niet voortzetten van de borstvoeding.
Er zijn 5 groepen: meest veilig, waarschijnlijk veilig, risico onbekend, mogelijk risico en risico
Waar vallen onderstaande geneesmiddelen onder? diclofenac, acetylsalicylzuur, metoprolol, fenprocoumon, enalapril, metformine
Waarschijnlijk veilig
Classificatie geneesmiddelen en lactatie (Teratologie Informatie Service-Lareb). Het classificatiesysteem dient als hulpmiddel bij het overwegen van het al dan niet voortzetten van de borstvoeding.
Er zijn 5 groepen: meest veilig, waarschijnlijk veilig, risico onbekend, mogelijk risico en risico
Waar vallen onderstaande geneesmiddelen onder?
Ciprofloxacine
Risico onbekend
Classificatie geneesmiddelen en lactatie (Teratologie Informatie Service-Lareb). Het classificatiesysteem dient als hulpmiddel bij het overwegen van het al dan niet voortzetten van de borstvoeding.
Er zijn 5 groepen: meest veilig, waarschijnlijk veilig, risico onbekend, mogelijk risico en risico
Waar vallen onderstaande geneesmiddelen onder?
Codeïne, morfine
Mogelijk risico
Classificatie geneesmiddelen en lactatie (Teratologie Informatie Service-Lareb). Het classificatiesysteem dient als hulpmiddel bij het overwegen van het al dan niet voortzetten van de borstvoeding.
Er zijn 5 groepen: meest veilig, waarschijnlijk veilig, risico onbekend, mogelijk risico en risico
Waar vallen onderstaande geneesmiddelen onder?
Oxazepam, diazepam
Risico (stoppen)
Farmacokinetiek vs farmacodynamiek
Farmacokinetiek: wat doet het lichaam met het farmacon? (ADME)
Farmacodynamiek: wat doet het farmacon met het lichaam?
Mate van absorptie =
biologische beschikbaarheid (F)
Uitgedrukt tov iv-toediening, vrijwel nooit 100%
40mg morfine iv/dag, omzetten naar equivalente dosering oraal tablet. Welke dagdosering?
F: 80%
A 10mg
B 30mg
C 50mg
D 60mg
Antwoord: C (40/80 x 100)
Wat gebeurt er bij hypoalbuminie en medicijnen?
Medicijnen gebonden aan albumine doen het niet. Worden ook niet geklaard, dus geen verlies door de nieren. Dus bij hypoalbuminie neemt vrije fractie toe -> zal relatief meer gaan werken (bijv bloeddrukverlager heeft meer effect) en halfwaardetijd neemt af (wordt korter).
Hogere vrije fractie zal dan over het algemeen iets meer verdelen in andere weefsels -> toename verdelingsvolume (groter).
Als een geneesmiddel een hoog Vd heeft houdt dit in dat het geneesmiddel een … plasmaconcentratie en een … weefselconcentratie heeft.
Als een geneesmiddel een hoog Vd heeft houdt dit in dat het geneesmiddel een lage plasmaconcentratie en een hoge weefselconcentratie heeft.
Oplaaddosering toepassen bij middelen die (3)
Oplaaddosering toepassen bij middelen met relatief groot Vd, die traag naar de weefsels toe gaan en in het bloed een smalle therapeutische breedte hebben.
Dat zijn meestal middelen die niet in het bloed moeten zitten, maar in de weefsels. Bijv bij digoxine of lithium: je mag niet zo hoog doseren (want toxisch bij smalle therapeutische breedte), dus eerst over de dag paar kleine beetjes en dan steeds hoger tot onderhoudsdosering. Dus dat je wel onder minimaal toxische dosering in het bloed blijft (binnen therapeutisch raam).
De T1/2 van X is 7 dgn. Insteld obv bloedbepaling. Ivm te lange bloedbepaling dosering X ophogen. Wanneer opnieuw bloedbepaling om stady state te meten?
A 7 dgn
B 14 dgn
C 35 dgn
D 70 dgn
Antwoord: C (5x halfwaardetijd)
Lab: verlaagd trombo’s <50x10^9/L. Welk geneesmiddel is de oorzaak?
A diclofenac
B nadroparine
C acenocoumarol
D acetylsalicylzuur
Antwoord: B
Bij A en D zijn trombo’s er nog wel, maar doen het niet.