Eindtermen (blauwe kaders) Flashcards
De belangrijkste bijwerking van paracetamol
Dit treedt op bij een dosis van meer dan …
Risicofactoren voor het ontwikkelen van
leverbeschadiging zijn (3).
Leverbeschadiging
150 mg/kg per dag
pre-existente leverbeschadiging, alcoholisme en een slechte
voedingstoestand
… is geïndiceerd bij paracetamolintoxicatie.
N-acetylcysteïne
Werkingsmechanisme NSAID’s
Remming van de prostaglandinesynthese door remming van het enzym cyclo-oxygenase (COX)
NSAID’s effecten (3)
Pijnstillend
Koortswerend
Ontstekingsremmend
Klassieke NSAID’s (3 voorbeelden)
Ibuprofen
Naproxen
Diclofenac
Celecoxib
COX-2 remmer
Belangrijkste bijwerkingen NSAID’s (4)
Ulcus pepticum
Nierfalen
Trombocytopathie
Verergering van hartfalen door water- en zoutretentie
Risicofactoren ontwikkelen ulcus pepticum bij NSAID gebruik (4)
Een ulcus in de VG
Reumatoide artritis
Hartfalen
DM
Risicofactoren voor ontwikkelen van nierfalen bij gebruik NSAID (4)
Hartfalen
Dehydratie
Sepsis
Pre-existent nierfalen
Bij het gebruik van (4) icm NSAID’s is er een verhoogd risico op GI bloedingen
Coumarines
TAR’s
Steroiden
SSRI’s
NSAID’s icm (2) geven een verhoogd risico op hartfalen en nierfalen
RAS-remmers
Diuretica
Oa door zoutretentie ontstaat dan hartfalen
Opiaten binden aan opioid-receptoren (mu, kappa, delta). Waar hebben onderstaande receptoren effect op?
Mu (5)
Kappa (5)
Mu: analgesie, supraspinale analgesie, ademhalingsdepressie, euroforie, fysieke afhankelijkheid
Kappa: analgesie, miosis, sedatie, dysforie, psychotoimetische effecten
Couperen opiaten dmv
Naloxon
Fentanyl, aanzienlijk sterker analgetisch effect dan morfine, beschikbaar in 3 toedieningsvormen
Nasaal
Transdermaal
Buccaal
3 bijwerkingen tramadol
Duizeligheid
Delier
Misselijkheid
Zwak analgetisch effect, relatief veel bijwerkingen
Tramadol heeft remmende werking op heropname van (2)
Noradrenaline
Serotonine
Codeine is voor werkzaamheid afhankelijk van CYP…
CYP2D6
Acitivteit wisselt sterk, effect bij individuele patient niet goed te voorspellen
Groter risico op afhankelijkheid bij opiaten bij (2)
VG middelenmisbruik
Snel werkende opiaten (fentanyl neusspray of lolly)
Bijwerkingen opiaten (3)
Obstipatie
Ademdepressie
Afhankelijkheid
Risicofactor ontwikkelen ademdepressie bij opiaatgebruik
COPD
Paracetamol
Volgens FK: aceetanilidederivaat
Diclofenac
NSAID
Naproxen
NSAID
Ibuprofen
NSAID
Morfine
Opiaat
Fentanyl
Opiaat
Tramadol
Opiaat (zwak)
Oxycodon
Opiaat
Codeine
Hoestprikkeldempende middelen (volgens FK)
Naloxon
Antidotum (voor opiaten)
Omeprazol
PPI
Furosemide
Lisdiureticum
Lisinopril
ACE-remmer
Losartan
ARB
Acenocoumarol
VKA
Acetylsalicylzuur
TAR (of salicylaten als analgeticum)
Paroxetine
SSRI
Oxybutynine
Urologisch spasmolyticum
Ook heel anticholinerg: oa obstipatie
Amitryptiline
TCA
Oxazepam
Benzo
Macrogol
Osmotisch werkend laxans
Lactulose
Osmotisch werkend laxans
Fosfaatclysma
Osmotisch werkend laxans
Werking acetylsalicylzuur
Remmen COX -> vorming tromboxaan A2 neemt af -> remmen primaire hemostase
Werking clopidogrel
Gericht tegen ADP receptor op trombocyten
Acetylsalicylzuur en clopidogrel remmen beide ….
Duur effect?
Irreversibel de trombocytenfunctie
Effect ongeveer 1 week, komt overeen met snelheid vormen nieuwe bloedplaatjes (ca 10 dagen)
Werking ticagrelor
Duur effect?
Blokkeren reversibel P2Y12-receptor op trombocyten
Duur afhankelijk van T1/2, is maar kort (T1/2 = 7 uur en van actieve metaboliet ongeveer 8-12 uur)
Indicaties acetylsalicylzuur (4)
Primaire en secundaire preventie bij arterieel vaatlijden:
- Myocardinfarct
- AP
- post CABG
Tweede keus na TIA of CVA en PAV
Indicaties clopidogrel (4)
Na stentplaatsing
ACS
Perifeer vaatlijden
Na TIA of CVA
Indicatie ticagrelor
Icm acetylsalicylzuur bij ACS (al dan niet met stenting), duur meestal 12 maanden, acetylsalicylzuur dan wel levenslang
Belangrijkste bijwerking TAR’s
Wanneer grotere kans hierop?
Risico op bloedingen
Ouderen grotere kans
Acetylsalicylzuur icm (3) geeft groter risico op (maag)bloedingen
Corticosteroiden
NSAID’s
SSRI’s
Meeste OK’s kan acetylsalicylzuur door gebruikt worden. Bij acute invasieve ingreep veel verwacht bloedverlies of acute situatie kan … gegeven worden.
Trombocytentransfusie
Vier stollingsfactoren afhankelijk van vit K
II
VII
IX
X
T1/2 acenocoumarol
8-11 uur
Effect houdt enige dagen aan
T1/2 fenprocoumon
160 uur
Effect kan enkele weken aanhouden
Indicaties acenocoumarol of fenprocoumon (4)
AF
Mechanische klepprothese
Longembolie
DVT
Berekenen kans op TIA/CVA bij AF via …
Wanneer vit K antagonist aanbevolen?
CHA2DS2-VASc-score
Score >1 vit K antagonist aanbevolen
Belangrijkste bijwerking VKA?
Risico hierop het grootst bij (3)
Bloedingen
Therapieontrouw
Onregelmatige alcoholinname
Koortsende ziekte
Bloeding bij gebruik vit K antagonisten, behandeling
Vitamine K toedienen
Bij fenprocoumon herhalen op geleide van INR (lange T1/2)
Bij ernstige bloedingene vierfactoren concentraat (Cofact), onmiddelijk effect, ook op geleide van INR
VKA icm (2) geven verhoogd risico op bloedingen en GI complicaties
NSAID’s
Corticosteroiden
…geeft snelle sterke verlenging van INR bij gelijktijdig gebruik van VKA ( = remmer CYP…)
Co-trimoxazol
= remmer CYP2C9
DEZE COMBINATIE VERMIJDEN
(3) verminderen werking VKA
Carbamazepine
Fenytoine
Rifampicine
(Inducers) -> hoger risico trombose
Werking heparines
Heparines (heparine, nadroparine) zijn directe remmers van geactiveerde stollingsfactoren (met name trombine en factor Xa)
Kunnen alleen parenteraal worden toegediend
Indicatie heparines
Ter overbrugging bij starten of onderbreken van coumarinederivaten en DOACs
Belangrijkste bijwerking heparines = bloedingen
Risico met name aanwezig bij simultaan gebruik van (2)
Corticosteroiden
NSAID’s
LMWH eliminatie
Welke spiegel kan je controleren?
Renaal, rekening houden met risico van accmulatie van LMWH bij nierinsufficientie -> lab controle, evt anti-Xa spiegel meten
Bloeding onder behandeling met heparine wordt gecoupeerd met …
Protamine
Dabigatran werking
Remmer factor II
Apixaban werking
Remmer factor Xa
Edoxaban werking
Remmer factor Xa
Rivaroxaban werking
Remmer factor Xa
Indicaties DOAC’s (3)
Wanneer duidelijk NIET geindiceerd?
Non-valvulair AF bij CHA2DS2-VASc score >1
DVT
Longembolie
NIET bij AF met matige tot ernstige mitralisstenose of mechanische klepprothese
Belangrijkste bijwerking DOAC’s is bloedingen. Risico in geval van … groter bij nierfunctieverlies
Dabigatran
Bloedspiegel kan verhoogd worden door alle geneesmiddelen die nierinsufficientie veroorzaken
Bloeding onder dabigatran wordt gecooupeerd met
Idarucizumab
Bloeding onder apixaban rivaroxaban edoxaban wordt gecoupeerd met
Vierfactorenconcentraat (Cofact)
Fenprocoumon
VKA
Heparine
Heparine
Nadroparine
Heparine/LMWH
Protamine
Antidotum (voor heparine/LMWH)
Vitamine K
Kan gegeven worden bij bloeding onder VKA (niet acuut)
Vierfactorenconcentraat
Protrombinecomplex, bloedstollingsfactoren (Cofact, Beriplex)
Idarucizumab
Antidotum (voor dabigatran)
Andexanet Alfa
Antidotum (voor apixaban of rivaroxaban)
Co-trimoxazol
Sulfonamide en trimethoprim
Prednison
Corticosteroid
Carbamazepine
Anti-epilepticum
Dabigatran
DOAC
Apixaban
DOAC
Rivaroxaban
DOAC
Edoxaban
DOAC
Werking diuretica
Remmen elektrolytabsorptie in de nier en vergroten daardoor de natriumuitscheiding in de urine
Indicaties thiazidediuretica (2)
Hypertensie
Mild hartfalen
Indicaties lisdiuretica (1)
Hartfalen
Indicatie kaliumsparende diuretica
Naast een lis- of thiazidediureticum ter voorkoming van hypokaliemie
Indicatie spironolacton
Hartfalen NYHA III
Beperkt hermodellering van het hart bij hartfalen
Zwak diuretisch effect
Bij nierfunctieverlies daalt de werking van … diuretica
Lis- en thiazide
Bijwerkingen thiazidediuretica (4)
Dehydratie (dorst, verwardheid)
Hypokaliemie (ritmestoornissen, spierzwakte)
Orthostatische hypotensie (valneiging)
Hyponatriemie (misselijkheid, verwardheid, verhoogde valneiging)
Bijwerkingen lisdiuretica (4)
Dehydratie (dorst, verwardheid)
Hypokaliemie (ritmestoornissen, spierzwakte)
Orthostatische hypotensie (valneiging)
Nierinsufficientie
Bijwerking kaliumsparende diuratica is hyperkaliemie. Dit risico is verhoogd bij (3)
DM
Nierfalen
Hartfalen
Door een … of … toe te voegen kan een hypokaliemie voorkomen worden
Kaliumsparend diureticum
RAS-remmer
Een hyperkaliemie met ECG afwijkingen kan bestreden worden door (3)
Calciumgluconaat (voorkomt ritmestoornis)
Insuline/glucose
Natriumpolystyreensulfaat
Diuretica: het risico op vallen is verhoogd bij …
Ouderen
Diuretica: bij (4) is er een verhoogd risico op dehydratie
Koorts
Diarree
Braken
Hoge omgevingstemperatuur
Behandeling = fysiologisch zout infuus
Effecten betablokkers (3)
Verlagen hartfrequentie, bloeddruk en contractiliteit van het hart
Indicaties betablokkers (4)
AF
Hypertensie
Hartfalen
Secundaire preventie na myocardinfarct
Bijwerkingen betablokkers (3)
Hypotensie
Bradycardie
Verhoogde valneiging
Sotalol kan als bijwerking … geven
Dt risico is verhoogd bij (2)
Ritmestoornissen
Verhoogd bij hypokaliemie en nierfunctieverlies, omdat sotalol door de nier wordt uitgescheiden
Amlodipine
Calciumantagonist, dihydropyridine
Nifedipine
Calciumantagonist, dihydropyridine
Verapamil
Calciumantagonist, non-dihydropyridine
Diltiazem
Calciumantagonist, non-dihydropyridine
Werking dihydropyridines (calciumantagonist)
Uitwerking op gladde spiercellen, verlagen vaattonus en coronairarterien en perifere arterien worden wijder. Bloeddruk wordt verlaagd
Bijwerkingen calciumantagonisten (2)
Hypotensie
Valneiging
Belangrijke bijwerking verapamil/diltiazem
Bradycardie
Dus niet samen met betabokker!
Indicaties RAS-remmers (3)
Hypertensie
Hartfalen
Diabetische proteinurie
Bijwerkingen ACE-remmers (6)
Hyperkaliemie
Nierfalen
Hypotensie
Valneiging
Angio-oedeem oro-naso-farynxgebied
Kriebelhoest
‘Start low, go slow’
Valrisico kan verlaagd worden door ‘s avonds te doseren
Effect hartglycosiden (digoxine) (3)
Vergroot contractiekracht hart
Verlaagt hartfrequentie
Vertraagt AV-geleiding
Indicaties digoxine (2)
Hartfalen
AF met snelle ventrikelvolgfrequentie
Halfwaardetijd digoxine
40-70 uur
Klaring en therapeutische breedte digoxine
Renaal
Smal
Bijwerking digoxine
Verhoogd risico hierop bij (2)
Ritmestoornissen
Verhoogd risico bij hypokaliemie en nierfunctieverlies
Indicaties nitraten (zoals nitroglycerine) (2)
AP
Longoedeem / astma cardiale
Probleem nitraten als onderhoudsbehandeling
Optreden van tolerantie voor het effect
Voorkomen door intermitterend te doseren
Belangrijkste bijwerking nitraten
Nitraatcollaps
Meestal bij gebruik van snelwerkend preparaat (voor acute pOB), risico groter bij pt die ondervuld zijn. Om bijwerking te voorkomen medicament niet staand in laten nemen.
Chloortalidon
Thiazidediureticum
Hydrochloorthiazide
Thiazidediureticum
Furosemide
Lisdiureticum
Spironolacton
Kaliumsparend diureticum
Triamtereen
Kaliumsparend diureticum
Metoprolol
Betablokker, selectief
Sotalol
Betablokker, niet selectief
Propranolol
Betablokker, niet selectief
Carvedilol
Betablokker, niet selectief
Atenolol
Betablokker, selectief B1
Digoxine
Glycoside
Losartan
ARB
Isosorbide-dinitraat
Nitraten
Isosorbide-mononitraat
Nitraten
Paroxetine
SSRI
Natriumpolystyreensulfonaat
Kationwisselaar, bij hyperkaliemie
KCl-drank
Kaliumzout, profylaxe en behandeling van hypokaliemie
Bij iedere patient met DM2 en … wordt gestart met metformine
Voldoende nierfunctie >30
Bijwerkingen metformine (2)
Maagdarmstoornissen (mn dunne ontlasting, soms diarree)
Zeldzaam: lactaatacidose
Contra-indicaties metformine (4)
Nierinsufficientie
Hartfalen
Chronische hypoxemie
Sepsis
Wanneer metformine niet (meer) voldoende werkt over op
Combinatietherapie metformine en SU-derivaat (gliclazide)
Bijwerking SU-derivaten
Door stimulerende werking op insulinesecretie: hypoglykemie
Risico op hypoglykemieen bij gebruik SU derivaat wordt verhoogd door (3)
Slechte/onregelmatige voedselintake
Inspanning
Nierinsufficientie
Hypoglykemie kan bestreden worden door (3)
Eten van koolhydraten
Toedienen glucose
Toedienen glucagon
Welke medicijnen kunnen de beginsymptomen van een hypoglykemie maskeren?
Niet-selectieve betablokkers
Belangrijkste bijwerking SGLT2 remmers
Euglycemische diabetische ketoacidose (EDKA)
Een hypoglykemie ontstaat meestal bij een pt die met insuline wordt behandeld en die (2)
Maaltijd heeft overgeslagen
Uitzonderlijk zware inspanning heeft verricht
Humuline regular (insuline)
Kortwerkend recombinant humaan insuline
(Kortwerkende insuline)
30 min voor de maaltijd, piekwerking 2-3 uur na injectie, werkingsduur 6-8 uur
Insuline aspart
Kortwerkend recombinant humaan insuline-analoog
(Snelwerkend insuline-analoog)
Direct voor/tijdens/na maaltijd, piekwerking 45-90min, werkingsduur 4-5 uur
Insuline glargine
Langwerkend humaan insuline-analoog
(Langwerkende insuline-analoog, Lantus)
Tussen avondeten en net voor slapen gaan, werkingsduur 24 uur of langer
Metformine
Biguanide
Tolbutamide
SU-derivaat
Glimepiride
SU-derivaat
Gliclazide
SU-derivaat
Dapagliflozine
SGLT2-remmer
Glucagon
Bloedglucoseverhogend middel
Indicatie antidepressiva
Matig-ernstige depressies
Indicaties TCA’s (2)
Matig-ernstige depressies
Neuropathische pijn
Indicaties SSRI’s (3)
Matig-ernstige depressies
Angststoornissen
Obsessief-compulsieve stoornissen
Bijwerkingen TCA’s
Anticholinerg
- droge mond
- ostipatie
- urineretentie
- verwardheid
Antihistaminerg
- sedatie
Antinoradrenerg
- orthostatische hypotensie
Kinidineachtig
- ritmestoornissen
TCA’s icm … geven versterking van de othostase
Antihypertensiva
SSRI’s kunnen na … SIADH veroorzaken met daarbij risico op ..
1 week
Hyponatriemie
Risico op SIADH (+ hyponatriemie) bij gebruik van SSRI icm …
Thiazidediuretica
SSRI’s icm … geven verhoogd bloedingsrisico
NSAID’s (SSRI geeft trombocytopathie)
Symptomen serotoninesyndroom (3)
Agitatie
Koorts
Hyperreflexie
Indicatie lithium
Bipolaire stoornis
Uitscheiding lithium
Via nieren
(4) zorgen voor verhoogde bloedspiegel van lithium
Dehydratie
Diuretica
NSAID’s
RAS-remmers
Klachten bij verhoogde bloedspiegel lithium (5)
Misselijkheid
Diarree
Tremoren
Myoclonieen
Soms epileptische insulten
Amitriptyline
TCA
Nortriptyline
TCA
Fluoxetine
SSRI
Paroxetine
SSRI
Citalopram
SSRI
Werking benzo’s
Benzodiazepinen versterken de remmende werking van GABA door binding aan het GABAA ionkanaal, hierdoor wordt de influx van chloride-ionen verlengd, wat leidt tot neuronale hyperpolarisatie.
T1/2 diazepam
40-100 uur
T1/2 temazepam en oxazepam
4-15 uur
Metabolieten van diazepam
Indicaties benzo’s (6)
Slaapstoornissen
Gegeneraliseerde angststoornissen
Behandeling onthoudingsverschijnselen
Behandeling koortsconvulsie
Behandeling epileptisch insult
Premedicatie bij chirurgische ingrepen
Bijwerkingen benzo’s (8)
Spierhypotonie -> spierzwakte (valneiging, mn ouderen)
Amnesie
Afname alertheid (cave autorijden)
Langdurig gebruik: tolerantie van effect, afhankelijkheid, reboundfenomeen bij abstinentie (angst, slaapproblemen)
Ademdepressie
Bij ouderen/kinderen: paradoxale reacties (agitatie, onrust)
Ademdepressie bij benzo gebruik kan worden uitgelokt door
COPD
Benzo’s: belangrijkste interacties bijdragend tot verhoogde valneiging (3)
Antihypertensiva
Alcohol
Opiaten
Benzo’s: tolerantie van effect voorkomen door (2)
Kort voorschrijven (<2 wkn)
Gode patientinstructie
Hoe benzos afbouwen bij afhankelijkheid
Ometten naar langwerkend benzo (diazepam), daarna langzaam afbouwen
Benzo’s couperen met
Flumazenil (T1/2 = 1 uur) = benzodiazepine receptorantagonist
Beta-lactam AB (3)
Penicillinen
Cefalosporinen
Carbapenems
Belangrijkste bijwerkingen penicillinen (3)
Diarree
Overgevoeligheidsreacties (mn huidreacties)
Anafylactische shock
Bij amoxicilline vaker huidreacties, meestal niet immunologisch
Bij penicillinen is in <2% sprake van kruisovergevoeligheid met …
Cefalosporinen
Werking tetracyclinen
Remmen eiwitsynthese
Bijwerkingen tetracyclinen (2)
Gebitsverkleuring bij kinderen
Fotosensibilisatie
Contra-indicaties tetracyclinen (2)
Kinderen tot 8 jaar
Zwanger
Wat wort afgeraden bij een kuur tetracyclinen?
Blootstelling an zonlicht
Belangrijk bij inname tetracyclinen
Combinatie met aluminium, calcium, ijzer, magnesium bevattende preparaten vermindert de absorptie
Aminoglycosiden (gentamicine) worden vooral toegepasts in behandeling van …
(Resistente) gram negatieve bacterien
Bijwerkingen aminoglycosiden (2)
Irreversibele doofheid
Reversibele nierfunctiestoornis
Gentamicine
Aminoglycoside
Claritromycine
Macrolide
Azitromycine
Macrolide
Werking macroliden
Remmen eiwitsynthese
Welke AB is effectief bij atypische en gram positieve verwekkers?
Denk aan legionella, chlamydia apneumoniae, chlamydia psittaci en coxielle burnetti (Q-koorts)
Macroliden
Bijwerkingen/nadelen macroliden (2)
Via CYP2A4 afbraak remmen van veel andere geneesmiddelen. (Bijv statines)
Icm andere QTc tijd verlengers risico op torsade de pointes verhoogd
Een combinatie van trimethoprim en een sulfonamide is
Co-trimoxazol
De werking van methotrexaat kan worden versterkt bij gelijktijdig gebruik van …
Trimethoprim of co-trimoxazol
Onderdrukken allen het dihydrofolaatreductase -> levensbedreigende beenmergsuppressie
… kan afbraakvan VKA remmen -> stijging INR, ernstige bloedingen
Co-trimoxazol
Combi vermijden!
Ciprofloxacine
Chinolonen
Werking chinolonen
Beinvloeden DNA synthese
Chinolonen vooral effectief tegen …
Gramnegatieve organismen
Attentie bij inname chinolonen
Niet icm aluminium, calcium, ijzer en magnesium bevattende preparaten
Advies:
- alternatief AB
- 2 middelen gescheiden innemen
Bijwerking chinolonen
QT-c tijd verlenging
Redenen niet aanslaan AB (4)
Andere verwekker
Koortsende niet-infectieuze ziekte
Infectiehaard moeilijk bereikbaar
Resistentie
Resistente bacterien (3)
ESBL
VRE
MRSA
Alleen nog te behandelen met reserve AB. Zoals. Meropenem
Piperacilline
Penicilline
Tazobactam
Penicilline
Cefazoline
Cefalosporine
Cefuroxim
Cefalosporine
Ceftazidime
Cefalosporine
Ceftriaxon
Cefalosporine
Meropenem
Carbapenems
Doxycycline
Tetracycline
Middelen bij UWI (3)
Nitrofurantoine
Fosfomycine
Trimethoprim
Metronidazol
Antiprotozoica
Biologische beschikbaarheid =
F
Fractie van toegediende dosis die onveranderd algemene circulatie bereikt
First pass effect
Na orale toediening kan deel worden gemetaboliseerd door enzymen in darm of lever voordat het in de circulatie komt
Verdelingsvolume
Verhouding tussen hoeveelheid opgenomen geneesmiddel in lichaam en plasmaconcentratie
Direct na toediening F x D / C0
Wat bepaalt de hoogte van oplaaddosering
Verdelingsvolume
Onderhoudsdosis in steady state is alleen afhankelijk van
De klaring
Enzyminhibitors (5)
Azolen
Grapefruitsap
Claritromycine
Erythromycine
Verapamil
Hogere bloedspiegels
Effect treedt direct op
Enzyminducers (3)
Rifampicine
Carbamazepine
St janskruid
Med sneller afgebroken
Effect na dagen tot weken
Halfwaardetijd
Tijdsduur waarin plasmaconcentratie in waarde halveert
Tijd tot het ontwikkelen van steady state is alleen afhankelijk van
Halfwaardetijd
Wat bepaalt noodzaak van een oplaaddosering?
Halfwaardetijd
Oorzaken lange T1/2 (2)
Geringe klaring
Groot verdelingsvolume
Reden van voorschrijven vermelden bij (4)
Carbamazepine
Fluconazol
Methotrexaat
Rifampicine
In les wordt ook nog colchicine benoemd (staat echter niet in reader)
Autorijden temazepam
Categorie 1 (weinig invloed), in een dosering t/m 20mg mag patient tot en met 8 uur na inname niet rijden
Bij hogere dosering categorie 3 -> niet rijden
Autorijden oxazepam
Categorie 1 (weinig invloed), in een dosering t/m 50mg mag patient tot en met 16 uur na inname niet rijden
Bij hogere dosering categorie 3 -> niet rijden
Autorijden morfine (in lage dosering)
Na 2 weken gebruik zonder bijwerkingen weer autorijden
Autorijden tramadol
Na 2 weken gebruik zonder bijwerkingen weer autorijden
Autorijden clemastine
Cat 3
Niet toegestaan
WHO stappenplan (6)
1 probleemstelling
2 behandeldoel
3 behandelopties
4 controleer of keuze geschikt is voor specifieke patient
5 recept en patient informatie
6 follow-up
De keuze van geneesmiddel obv volgende factoren: (4)
Effectiviteit
Veiligheid (nieuwe en oudere medicatie)
Kosten
Doelmatigheid
Risico medicijnen voor de foetus per trimester
1: risico op abortus en aanlegstoornis
2: risico op groeivertraging
3: risico op farmacologische effecten van het geneesmiddel op de foetus (door bv insuline, schildklierremmers)
Voor de partus: verhoogd risico op gecompliceerde partus (bv bloedstolling beinvloeden of weeenremming door opiaten of NSAID)
Zwangerschap paracetamol
Meest veilig
Zwangerschap nadroparine
Meest veilig
Zwangerschap amoxicilline
Meest veilig
Zwangerschap Claritromycine
Meest veilig
Zwangerschap acetylsalicylzuur
Meest veilig, max 160mg/dag
Zwangerschap metoprolol
Waarschijnlijk veilig
Zwangerschap metformine
Waarschijnlijk veilig
Zwangerschap diclofenac en ibuprofen
Waarschijnlijk veilig (1e en 2e trimester)
Zwangerschap carbamazepine
Risico op aangeboren afwijkingen: alleen gebruiken in uitzonderingsgevallen met extra controles
Zwangerschap acenocoumarol, fenprocoumon
Risico op aangeboren afwijkingen: alleen gebruiken in uitzonderingsgevallen met extra controles
Zwangerschap doxycycline
Risico op aangeboren afwijkingen: alleen gebruiken in uitzonderingsgevallen met extra controles
Zwangerschap gentamicine
Risico op aangeboren afwijkingen: alleen gebruiken in uitzonderingsgevallen met extra controles
Zwangerschap enalapril
Risico op aangeboren afwijkingen: alleen gebruiken in uitzonderingsgevallen met extra controles
Zwangerschap ciprofloxacine
Risico onbekend, kies middel waar meer over bekend is
Borstvoeding paracetamol
Meest veilig, handhaven
Borstvoeding ibuprofen
Meest veilig, handhaven
Borstvoeding acenocoumarol
Meest veilig, handhaven
Borstvoeding nadroparine
Meest veilig, handhaven
Borstvoeding diclofenac
Waarschijnlijk veilig
Borstvoeding Acetylsalicylzuur
Waarschijnlijk veilig
Borstvoeding metoprolol
Waarschijnlijk veilig
Borstvoeding fenprocoumon
Waarschijnlijk veilig
Borstvoeding enalapril
Waarschijnlijk veilig
Borstvoeding metformine
Waarschijnlijk veilig
Borstvoeding ciprofloxacine
Risico onbekend
Borstvoeding codeine
Mogelijk risico
Borstvoeding morfine
Mogelijk risico
Borstvoeding oxazepam en diazepam
Risico: stoppen (bij langdurig gebruik)
Geneesmiddelenreacties, waarbij het geneesmiddel acuut gestopt moet worden, zijn: (3)
A. Anafylaxie (immunologisch/ niet-immunologisch)
B. Trombocytopenie/ hemolytische anemie
C. Ernstige huidreacties (Severe Cutaneous Adverse Reactions (SCAR))
— C.1. Stevens Johnson Syndroom (SJS)
— C.2. Toxische Epidermale Necrolyse (TEN)
(3) zijn het meest frequent verantwoordelijk voor het ontstaan van een anafylactische/anafylactoïde reactie.
β-lactam-antibiotica, NSAID’s en spierverslappers zoals bij anesthesie worden gegeven
(3) zijn de meest voorkomende risicofactoren voor het ontstaan van een anafylactische/anafylactoïde reactie.
Frequente blootstelling, immuun activatie (chronische virale infecties) en astma/atopie (heftiger beloop)
Indien er sprake is van een ernstige anafylactische/anafylactoïde reactie (circulatoire problemen, bronchospasme, luchtwegproblemen door oedeem in de epiglottis regio) wordt … toegediend. Bij een milde reactie worden slechts … en … gegeven
Indien er sprake is van een ernstige anafylactische/anafylactoïde reactie (circulatoire problemen, bronchospasme, luchtwegproblemen door oedeem in de epiglottis regio) wordt adrenaline toegediend. Bij een milde reactie worden slechts antihistaminica en corticosteroïden gegeven.
4 stappen bij anafylactische/anafylactoide reactie (wat betreft de behandeling behoort tot en met stap 2 tot de eindtermen)
Stap 1
STOPPEN verdacht geneesmiddel vervangen door chemisch niet verwant geneesmiddel.
Stap 2
a) Adrenaline 0.5 i.m.
b) Clemastine (Tavegil) 2mg i.v.
c) Dexamethason 8mg i.v.
d) Bij (verdenking) bronchospasmen salbutamol 5mg vernevelen
Stap 3
Nogmaals adrenaline 0.5mg i.m.
Bij hypotensie: fluid challenge 500 ml NaCl 0,9% in 15minuten, herhaal zo nodig
Stap 4
• Vervolgbehandeling MC/IC
• Bij gebruik bèta-blokker: overweeg toediening glucagon 1mg iv in 5 minuten gevolgd door 5-15 microg/min i.v.
• Start adrenaline perfusor 1 microg/min iv en titreer tot hemodynamisch stabiel (max 15 microg/min)
(2) zijn de het meest frequent verantwoordelijk voor het ontstaan van een trombocytopenie/hemolytische anemie.
Heparines en β-lactam-antibiotica
(3) zijn de meest voorkomende risicofactoren voor het ontstaan van een trombocytopenie/hemolytische anemie.
Frequente blootstelling, immuun activatie (chronische virale infecties) en astma/atopie (heftiger beloop)
Behandeling trombocytopenie/hemolytisce anemie (2 stappen)
Stap 1
STOPPEN verdacht geneesmiddel/ vervangen door chemisch niet verwant geneesmiddel
Stap 2
(trombocyten) transfusie
Wat is HIT?
De door heparine geïnduceerde trombopenie (HIT) is een relatief weinig voorkomende, maar wel gevreesde complicatie van heparine. Hierbij ontstaat bij een met heparine behandelde patiënt een antistof tegen het complex van heparine en de in bloedplaatjes voorkomende plaatjesfactor-4. Binding van deze antistof aan het bloedplaatje leidt tot krachtige plaatjesactivatie, hetgeen leidt tot verbruik van trombocyten (met als gevolg trombocytopenie) en in veel gevallen ernstige arteriële of veneuze trombose.
Er worden twee typen HIT onderscheiden. Type I is een … trombocytopenie, terwijl type II de … vorm betreft
Type I is een niet immuungemedieerde trombocytopenie, terwijl type II de immuungemedieerde vorm betreft
HIT type 1 vs HIT type 2: ontstaan?
Type I: 1-4 dagen na start heparine
Type II: 5-10 dagen na start heparine
HIT type 1 vs HIT type 2: trombocyten aantal?
Type I: zakken meestal tot 100x10^9/l
Type II: lager dan bij type I, zakken meestal tot 30-55x10^9/l
HIT type 1 vs HIT type 2: antilichamen?
Type I: geen anti-HEP/PF4 antilichamen
Type II: wel anti-HEP/PF4 antilichamen
HIT type 1 vs HIT type 2: trombose / bloedingscomplicaties?
Type I: geen trombose, geen bloedingscomplicaties
Type II: 30% trombose, zelden bloedingscomplicaties
Belangrijke veroorzakers van geneesmiddel geïnduceerde hemolytische anemie zijn (1)
β-lactam- antibiotica
Een voorbeeld is de door penicilline veroorzaakte hemolytische anemie, ontstaan door binding van IgG-antistoffen aan een penicillindeterminant gebonden aan de erytrocytenmembraan.
De hemolytische anemie treedt na circa … na start van het sensitiserende geneesmiddel op. Na staken van het veroorzakende geneesmiddel treedt doorgaans binnen … herstel op.
De hemolytische anemie treedt na circa een week na start van het sensitiserende geneesmiddel op. Na staken van het veroorzakende geneesmiddel treedt doorgaans binnen enkele dagen herstel op.
De meest voorkomende bijwerkingen van geneesmiddelen zijn huidafwijkingen, welke frequent worden gezien bij gebruik van (4).
penicillinen, cefalosporinen, allopurinol en carbamazepine
De maculopapuleuze eruptie is de frequentst voorkomende geneesmiddeleneruptie en wordt vooral gezien bij (3).
penicillinen, carbamazepine en allopurinol
Bij SJS is <…% van het lichaamsoppervlak aangedaan.
Naast de huid zijn vaak ook meerdere … aangedaan. Het gaat meestal gepaard met (2).
Bij SJS is <10% van het lichaamsoppervlak aangedaan.
Naast de huid zijn vaak ook meerdere slijmvlieslokalisaties aangedaan. Het gaat meestal gepaard met conjunctivitis en orale mucositis.
Bij uitbreiding van SJS, wanneer >…% lichaamsoppervlak is aangedaan, spreekt men van TEN.
30
(3) zijn het meest frequent verantwoordelijk voor het ontstaan van ernstige huidreacties zoals Stevens Johnson Syndroom (SJS) en Toxische Epidermale Necrolyse (TEN).
Verschillende antibiotica, carbamazepine en allopurinol
(3) zijn de meest voorkomende risicofactoren voor het ontstaan van ernstige huidreacties zoals Stevens Johnson Syndroom (SJS) en Toxische Epidermale Necrolyse (TEN).
Frequente blootstelling, immuun activatie (chronische virale infecties) en astma/atopie (heftiger beloop)
Behandeling SJS en TEN (2 stappen)
Stap 1
Levensgevaarlijk, medicatie direct stoppen!
Stap 2
• Pijnbestrijding
• Infectiebestrijding
• Indien >30% van lichaamsoppervlak aangedaan doorverwijzing naar brandwondencentrum
Couperen LMWH, kan dat?
Het effect van nadroparine, een LMWH, kan slechts gedeeltelijk tegengegaan worden, aangezien de anti-Xa activiteit van LMWH maximaal voor 50% geneutraliseerd kan worden.
Bij hypertensie is een … bij ouderen de eerste keuze.
thiazide diureticum
Glimeperide
SU-derivaat (langwerkend)
… is een sterke remmer van CYP3A4
Claritromycine
Na ongeveer …x de halfwaardetijd is steady state bereikt
4
Uit farma les: niet-intentionele vs intentionele factoren
Niet-intentioneel = onbewust (bv vergeetachtigheid, beperkt vermogen behandeling te begrijpen, onherkenbaarheid van geneesmiddel, kosten (bijbetaling), analfabetisme, slechtziendheid)
Intentioneel = (semi) bewust (bv zorgen om bijwerkingen geneesmiddel, kennisgebrek, pt ervaart noodzaak niet, negatieve attitude tav geneesmiddel, gebrek aan vertrouwen behandeling, stigmatisering)
Uit farma les: wat is een “me too”?
Nieuwe generatie geneesmiddelen die hetzelfde doet als de oude (denk bijvoorbeeld aan alle soorten bestaande PPI’s)
Uit farma les: wat is een New chemical entity (NCE)
NCE: nieuw medicijn op de markt (extra aandacht voor onverwachte bijwerkingen)