extra 5 Flashcards
het gaat over
il s’agit de
waarom belt u? 2
c’est à quelle suject?
c’est à propos de quoi?
ik bel ivb met mijn medicatie
j’appelle au suject de ma medication
ik geef hem door
je vous le passerai/ je vous la passe
ga niet weg, blijf aan de lijn (3)
ne quitte pas
rester en ligne
rester à l’appareil
zou u mij de tandarts willen geven
pourriez vous me passer le dentiste
Il n’est pas disponible/pas la, mais c’après midi il sera de retour pour des consultations
hij is hier niet op dit moment maar in de namiddag komt hij terug voor consultaties
ik bel u later terug
je vous rappellerai plus tard
praten met
parler à
u praat met zijn collega
vous parlez à sa collegue
de hoofdverpleegkundige
l’infirmier en chef
in de buurt
à proximité
een stand, balans
un bilan