extra 4 Flashcards
1
Q
was verbroken
A
a été coupé
2
Q
bericht
A
message
3
Q
een vergadering
A
une réunion
4
Q
onbereikbaar
A
inaccessible
5
Q
verveling
A
L’ennui
6
Q
heimwee
A
La mélancolie
7
Q
het afzien (lijden onder iets)
A
La souffrance
8
Q
irritatie
A
L’énervement
9
Q
de weg
A
Le chemin
10
Q
medisch afgevaardigde
A
Un délégué médical
11
Q
omdat hij zo lang heeft moeten wachten.
A
Il a dû attendre longuetemps/ longuement
12
Q
boos zijn op iemand
A
Avoir fâche contre qqn
13
Q
een drukke dag
A
Une journée chargée
14
Q
een onvoldoende
A
des résultats insuffisants
15
Q
een bijscholing, etc
A
Une formation