exercise l'appareil locomoteur Flashcards

1
Q

Men kan de vingerkootjes eventueel spalken.

A

On pourrait éventuellement éclisser les phalanges.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ik heb mijn kruisbanden gescheurd.

A

Je me suis déchiré les ligaments croisés.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Heb je je enkel verzwikt?

A

Vous êtes-vous tordu / foulé la cheville?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Sinds wanneer heeft hij krukken nodig om te stappen?

A

Depuis quand a-t-il besoin de béquilles pour marcher?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bij een bochel gaat het meestal om een aangeboren misvorming.

A

Dans la cas d’une bosse il s’agit le plus souvent d’une malformation congénitale.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De tintelingen worden veroorzaakt door de stijfheid van de spieren.

A

Les picotements / les fourmillements sont causés par la raideur des muscles.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

We zullen deze scheur moeten hechten.

A

Nous devrons suturer cette déchirure.
Il nous faudra suturer cette déchirure

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ik mank een beetje omdat ik een spier in mijn kuit heb verrekt.

A

Je boite un peu parce que je me suis froissé un muscle dans le mollet / du mollet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Reuma kan hevige pijnen in de gewrichten veroorzaken.

A

Le rhumatisme peut causer des douleurs vives / de fortes douleurs dans les articulations.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Heeft ze haar schouder ontwricht?

A

S’est-elle luxé l’épaule?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hij heeft een wonde op het aangezicht van de kin tot aan de lippen.

A

Il a une plaie au / dans le visage du menton jusqu’aux lèvres.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

We geven een spuitje in je achterwerk

A

Nous faisons une piqûre dans les fesses / dans le derrière

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Maak eens een vuist.

A

Faites un poing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Houd dit tussen je duim en de top van je wijsvinger.

A

Tenez ceci entre le pouce et le bout de l’index

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Het is een trekkende pijn van mijn middelvinger tot aan mijn onderarm

A

Il s’agit d’une douleur qui tire du médius / du majeur jusqu’à l’avant-bras.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

volgens mij (3)

A

selon moi
d’après moi
à mon avis

17
Q

het condoom wordt vaak gebruikt

A

le condom s’emploie souvent/fréquemment

18
Q

betrouwbaar

A

sûre, fiable

19
Q

de patient is in goede gezondheid

A

le patient est en bonne santé

20
Q

de gezondheid

A

la santé

21
Q

de zieke herstelt goed

A

le malade se rétablit bien

22
Q

ik ben opzoek naar een beter medicijn

A

je suis à la recherche d’un meilleur médicament

23
Q

de specialist wordt beter betaald

A

le spécialliste est mieux payé

24
Q

die behandeling zou minder goed zijn

A

ce traitement serait moins bon

25
Q

dat medicijn wordt minder goed verdragen

A

ce médicament est moins bien toléré

26
Q

het is de beste remedie

A

c’est le meilleur remède

27
Q

die dokter zal u het beste behandelen

A

ce médecin vous traitera le mieux

28
Q

er is een dokter veroordeeld voor het stellen van een slechte diagnose aan de telefoon

A

un médecin a été condamné pour avoir posé un mauvais diagnostic au téléphone

29
Q

ze reageert slecht op de behandeling

A

elle réagit mal au traitement

30
Q

deze keer hebben we een slechter resultaat behaald dan de vorige keer

A

cette fois-ci nous avons obtenu un plus mauvais résultat que fois passée

31
Q

de situatie is erger dan vroeger

A

la situation est plus pire qu’avant

32
Q

het ergste is vermeden

A

le pire a été évité