economy Flashcards
de economie
the economy
economisch
economic
zuinig
economical
economie (studie)
economics
econoom
economist
hulpbronnen, middelen
recources
productie
output
- > increase
- > fall
gebrek, tekort
shortage
overschot, teveel
surplus
overtollig
surplus (to)
onafhankelijk, autarkisch
self-sufficient (in)
onafhankelijkheid
self-sufficiency
afhankelijk
dependent (on)
afhankelijkheid
dependence
voorraad
a supply
leveren
to supply
producent, leverancier, aanvoer
a supplier
schaars, beperkt leverbaar
in short supply
vraag
demand
erg in trek zijn
be in great demand
vraag en aanbod
supply and demand
particuliere onderneming
private enterprise
overheidsonderneming
public enterprise
vrijemarkteconomie
a free market economy
wedijveren, concurreren
to compete
wedstrijd
a competition
concurrent
a competitor
concurrerend
competitive