ECO deel 2 begrippen Flashcards
welvaartsstaat
een staat die naar welvaart voor zoveel mogelijk mensen streeft,
=uithangbord vh Westers kapitalisme
vierde wereld
de verzameling van alle armen in onze maatschappij (soms door immigratie)
economisch liberalisme
een economisch systeem waarbij het individu financieel op zichzelf is aangewezen, waarbij er ook geen overheidsinmenging is
⇒overheid: veiligheid vd burgers
sociaal pact
een pact, getekend in april 1944, dat ervoor moest zorgen dat een sociaal zekerheidssysteem opgebouwd werd
c.a.o.
collectieve arbeidsovereenkomst, verzameling van alle wetten binnen het sociale systeem
verzorgingsstaat
een staat waarin de overheid verantwoordelijk is voor de ‘welvaart’ en het ‘welzijn’ van de bevolking
oliecrisis
een structurele crisis, waarbij de Arabische OPEC-landen de Westerse landen boycotten omwille van hun eenzijdige hulp voor Israël voor de Yom Kippoeroorlog
flexibilisering
het afbouwen van de invloed van de overheid over verschillende aspecten van de arbeidsmarkt
delokalisatie
het vluchten van bedrijven naar lageloonlanden voor de productie om loonkosten te doen dalen en winsten te laten stijgen
globalisering
het proces waarbij alle markten wereldmarkten werden
kredietcrisis
de bankencrisis in 2008 als gevolg van grote verliezen door de huizenzeepbel
de huizenzeepbel
een ‘bouwwoede’ als gevolg van de hypothecaire leningen die aan kunstmatig extreem lage rentevoet staan
⇒probleem: afbetaling leningen door stijging huizenprijzen