3. Fascisme begrippen Flashcards

1
Q

fasces

A

Romeinse symbool van autoriteit en het recht om straf uit te delen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

interbellum

A

jaren ‘20 tot ‘30

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

antiliberalisme

A

tegen vrijheid van individu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

anticommunisme

A

tegen gelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

antirationalisme

A

tegen rationeel denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

anticonservalisme

A

voor een nieuwe wereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

staatsgeleide economie

A

houdt in dat alleen de staat recht heeft op het verstrekken van goederen en diensten, waardoor het marktmechanisme (balans vraag en aanbod) komt te vervallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

imperialisme

A

Politiek van streven naar gebiedsuitbreiding door het veroveren of afhankelijk maken van andere landen of streken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

aristocratie

A

uitmuntende mensen in de samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Nieuwe Orde

A

verzameling van alle nieuwe fascistische bewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

grond confiscatie

A

een definitieve rechterlijke uitspraak die resulteert in de definitieve ontneming van eigendom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Il Popolo d’Italia

A

krant die Mussolini oprichtte om ideeën te verspreiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

fasci di combattimento

A

strijdgroepen of gevechtsbundels (van Mussolini)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

arditi

A

goed gestructureerde groep oud-strijders voor extreem nationalisme: vaak misdadigers⇒zwarthemden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

PNF

A

nationaal fascistische partij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Il Duce

A

de leider=Mussolini

17
Q

Mars op Rome

A

De Mars op Rome was een mars die fascistische Zwarthemden van 27 tot 29 oktober 1922 uitvoerden op Rome, waardoor Mussolini en de PNF aan de macht kwamen.

18
Q

totalitaire dictatuur

A

gehele maatschappij wordt ondergeschikt gemaakt aan het staatsidee en de politiek die de gehele samenleving tot in de diepste geledingen doordringt⇒alle macht bij 1 persoon

19
Q

leiderschapsbeginsel

A

ambt waarin leidinggevende rol wordt toevertrouwd

20
Q

meerderheidsbeginsel

A

Het meerderheidsbeginsel houdt in, dat, wanneer een groep personen bij stemming een besluit neemt, de numerieke meerderheid beslist en het aldus genomen besluit bindend is voor de minderheid.

21
Q

corporatie

A

vakvereniging waarbij vertegenwoordigers van ondernemers, arbeiders en de overheid in een geest van overleg en verzoening samenkomen voor betere werkomstandigheden

22
Q

Ovra

A

Italiaanse geheime staatspolitie

23
Q

indoctrinatie

A

manipulatie van het denken door het eenzijdig aanbrengen van ideeën⇒ in dit geval: opleiding van jeugd tot overtuigde fascisten

24
Q

autarkie

A

gemeenschap die economisch zelfvoorzienend is

25
Q

pacifisme

A

visie die duurzame vrede nastreeft en tegen oorlog en geweld is