4. Fascisme in Nazi-Duitsland begrippen Flashcards
Weimarrepubliek
De Weimarrepubliek was de benaming van Duitsland in de periode van 1918/1919 tot 1933, toen het land voor het eerst een volwaardige democratie was.
capitulatie
overgave
ultimatum
Een ultimatum is een laatste eis, voordat men tot actie overgaat.
Reichstag
1 van de 2 vergaderingen die de wetgevende macht hadden + leden verkozen door algemeen stemrecht
Reichsrat
1 van de 2 vergaderingen die de wetgevende macht hadden + samengesteld uit afgevaardigden van de 17 Länder of deelstaten
volksreferendum
zo kan bevolking volkswetten stemmen
rijkskanselier
soort eerste minister
harde valuta
munten die internationaal een hoog vertrouwen genieten en om die reden wereldwijd worden aanvaard als betaalmiddel
inflatie
ontwaarding van het geld
NSDAP
Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei
SA/Sturmabteilung
partijknokploeg van Hitler die tot doel had partijvergaderingen te beschermen en tegenstanders als socialisten en communisten te bestrijden⇒bruin uniform
SS/Schutzstaffel
keurtroep om nazileiders te berschermen⇒zwart uniform
Heinrich Himmler
leider SS
Joseph Goebbels
1e minister van propaganda in geschiedenis
Rudolf Hess
plaatsvervanger als hitler niet kon
Ernst Röhm
leider SA
Hermann Göring
leiding Luftwaffe
conjunctuurpartij
economie slecht⇒partij: succes
economie goed⇒partij: geen succes
Bierkellerputsch/Hitlerputsch
poging staatsgreep van Hitler
Mein Kampf
boek waarin hitler zijn politieke, economische en sociale theorieën uiteenzette
G. Stresemann
eerst kanselier, daarna minister van Buitenlandse
Zaken⇒economisch herstel
Vredesverdrag van Locarno
( 1925 ) Duitsland erkent nieuwe westelijke grenzen
Briand-Kellogg-Pact
( 1928 ) stelt oorlog buiten wet
Young-plan
(1929 ) herschikking herstelbetalingen
Wall Street
financiële hart van Amerika in New York
volmachtenwet/Machtigingswet
einde aan scheiding der machten
Nacht van de lange messen
nacht van 29 op 30 juni 1934: tientallen SA-leiders vermoord op persoonlijk bevel van hitler want hitler, SS, Reichswehr(=leger) vreesden dat SA te machtig was
federale staatsinrichting
één centrale overheid en aantal deelgebieden
Gestapo
Geheime Staatspolizei
indoctrinatie
manipulatie van het denken door systematisch en éénzijdig aanbrengen van ideeën
Hitlerjugend
nationaalsocialistische jeugdbeweging duitsland
Germania
nieuwe naam voor Berlijn die Hitler in gedachten had als nazi-Duitsland de oorlog gewonnen had. Daartoe gaf Hitler tussen 1937 en 1943 aan zijn huisarchitect Albert Speer de opdracht de plannen uit te werken.
heimatlied
ied dat emotionele verbondenheid met het land of de streek van afkomst uitdrukt
Leni Riefenstahl
regisseuse die atleten naakt voorstelde om schoonheid en fysieke kracht te laten zien⇒worden als helden afgebeeld om mensen ervan te overtuigen dat als er zo veel helden in duitsland waren, ze de oorlog niet konden verliezen
visionair leider
leider met visie op toekomst van bevolking
empathisch leider
leider die meevoelt met gewone mensen
ras
bloedgemeenschap⇒iedereen hetzelfde bloed
rashygiëne
zuiver houden van het bloed
project Lebensborn
SS-netwerk met heel veel kraaminrichtingen om zo veel mogelijk Germanen te kweken
antisemitisme
racisme tegenover Joden
diaspora
verspreiding over hele wereld
pogrom
gewelddadige aanval op etnische groepen⇒verdrijving
getto
stadswijk die voor het overgrote deel wordt bewoond door mensen die behoren tot een enkele etnische, religieuze of raciale groep⇒vaak verouderde stadswijken die ommuurd werden
Einzatsgruppen
moeten Joden en communistische functionarissen doden
Nürenbergwetten
(1935) joden verliezen burgerrechten: geen openbare functies + geen stemrecht⇒verbod op gemengde huwelijken
Kristallnacht
(1938) verwoesting winkels, synagogen door nazi’s⇒begin deportaties naar concentratiekampen
Wannseeconferentie
(1942) beslissing definitieve oplossing door nazitop ⇒genocide op joden
Zyklon B
pesticide dat in de Tweede Wereldoorlog door nazi-Duitsland werd gebruikt om in gaskamers massaal mensen te vermoorden
holocaust/shoa
fysieke uitroeiing van alle joden
staatsgeleide economie
hitler schafte privébezit en -initiatief niet af, maar stelde economie onder controle van de staat
ersatz producten
vervangingsproducten zoals sacharine ipv suiker
koopkracht
geeft aan hoeveel een huishouden gemiddeld kan kopen
Wirtschaftwunder
opmerkelijk herstel van West-Duitse economie na WOII
Pangermanisme
alle volken van zuiver bloed (Ariërs) moesten verenigd worden in 1 staat
Lebensraum
territorium groot genoeg om aangroeiende bevolking haar rechtmatige ontplooiingsmogelijkheden te geven