Definitie Flashcards

1
Q

Wat zijn de dimensies van seksualiteit?

A
  • psychologie
  • biologie
  • gedrag
  • cultuur
  • klinisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leg uit. Cultuur is het domein dat alle andere domeinen beïnvloedt.

A
  • Cultuur beïnvloedt biologie. In Zwart-Afrika wordt een groot feest gegeven wanneer het meisje ongesteld wordt aangezien ze dan klaar is om te trouwen en een bruidsschat te ontvangen.
  • Cultuur beïnvloedt psychologie. Cultuur bepaald mee wie we als meest belangrijke persoon zien in ons leven, in Japan is dit de baas.
  • Cultuur beïnvloedt gedrag. Cultureel aanvaarde gedragingen, in de context van een klaslokaal bijvoorbeeld worden vele gedragingen geïnhibeert.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is seks?

A
  • Alle gedragingen die verwijzen naar seksuele gevoelens, fantasieën of seksueel gedrag
  • Seksueel gedrag, enge definitie: masturbatie, geslachtsgemeenschap, kussen en strelen
  • Seksueel gedrag, brede definitie: flirten, daten, verleidelijk kleden, Playboy lezen, op zoek gaan naar seksueel expliciet materiaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gedragingen die worden gedefinieerd als seksueel variëren sterk. Leg uit.

A
  • Tussen verschillende groepen (ouders vs jeugd)
  • Doorheen de tijd (betekenis van orale seks is sterk veranderd)
  • Tussen verschillende culturen (sommige culturen: meisjes seksslavin)
  • Het is afhankelijk van ideeën van normaliteit over seks, mannelijke en vrouwelijke rolpatronen, de sociale context en cultuur.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Definieer. Seks als menselijk en natuurlijk gedrag.

A
  • Kinsey: eerste auteur die aangaf dat seks niet louter een taboe is maar een legitiem studieobject alsook normaal menselijk gedrag
  • Wat normale seksualiteit is, wordt vooral bepaald door culturele waarden en normen
  • Masters en Johnson: onderzochten biologische en fysiologische basis van seksualiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Definieer. Seks door psychiaters.

A
  • Het gaat om gezond vs ongezond gedrag
  • Homoseksualiteit was tot recent een psychische stoornis
  • Masturbatie en orale seks waren fixaties (Freud)
  • Parafilieën waren mentale stoornissen
  • Genderdysforie is nog steeds een stoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Definieer. Seks volgens de wet.

A
  • Wettelijk kader bepaalt wat normaal/legaal is
  • Aantal gedragingen zijn strafbaar
  • Verkrachting binnen huwelijk pas in 1989 erkent
  • Verkrachting van mannen werd nog later erkent
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Definieer. Seks als maatschappelijk gezondheids-debat

A
  • Goede seks is veilige seks
  • Paradox: zwakkere partij wordt verantwoordelijk gesteld om anderen of zichzelf te beschermen (diegene met een SOA beschermt anderen, de vrouw beschermt zichzelf tegen verkrachting)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Definieer. Seks volgens de moraal.

A
  • Seks hoort binnen het huwelijk en heeft voortplanting als doel
  • Afkeur voor anticonceptie, masturbatie, orale seks, anale seks en seks tijdens de menstruatie
  • Celibaat wordt geprezen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Definieer. Seks als romantische of erotische act.

A
  • Erotiek, zichzelf verliezen in seks, gedreven door seksuele verlangens, nadruk op de kracht van het plezier
  • Romantiek, op gender gebaseerd machtsonevenwicht, ridder en prinses, fantasiewereld schept veel verwachtingen van hoe seks moet zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Definieer. Seks volgens de media.

A
  • Sex selss
  • Eng beeld: jong, knap, heteroseksueel koppel, gezamenlijk orgasme
  • Oud is out en ziek is aseksueel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Een goede seksualiteitsbeleving bestaat uit vier dimensies.

A
  • Lust / recreatie
  • Relatie
  • Reproductie / procreatie
  • Institutionalisering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat houdt de biologische dimensie van seksualiteit in?

A
  • Het beïnvloedt geslachtsverschillen: man, vrouw maar ook tussenvormen
  • Voor een groot deel bepaald door hormonen en genen
  • Het bepaalt seksueel verlangen, functioneren en satisfactie
  • Seksuele stimuli zetten fysiologische processen op gang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt de psychosociale dimensie van seksualiteit in?

A
  • Psychologie gaat voor een deel over emoties, gedachten persoonlijkheid en hoe we ons verbinden met anderen en hoe we ons daar bij voelen
  • Seksualiteit wordt geregeld door de samenleving dmv wetten, religie, familie, peer groep en taboe
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat houdt de gedragsdimensie van seksualiteit in?

A
  • Gaat over wat mensen doen op vlak van seksualiteitsbeleving
  • Wat we zien als normaal of abnormaal is gebaseerd op onze eigen ervaringen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat houdt de klinische dimensie van seksualiteit in?

A
  • Problematisch seksueel functioneren
  • Behandelmogelijkheden
  • Mogelijke oorzaken: voorbestemmende, uitlokkende, onderhoudende
17
Q

Wat houdt de culturele dimensie van seksualiteit in?

A
  • Moreel of goed gedrag is gerelateerd aan plaats, tijd en sociale klasse
18
Q

Seksualiteit heeft te maken met relationaliteit en identiteit. Leg uit.

A
  • Seksualiteit is relationeel omdat veel mensen seks hebben met iemand. Masturbatie is de uitzondering maar dan wordt er vaak gebruik gemaakt van een imaginair beeld. Relaties organiseren het leven maar zijn zeer divers. Ze kunnen enkele minuten tot jaren duren, gecentreerd zijn rond seksualiteit of aseksueel zijn.
  • Seksualiteit heeft te maken met identiteit. Een gevoel van wie je bent, tot een bepaalde groep te horen. Seksualiteit heeft ook te maken met genderidentiteit; je man/vrouw/iets anders te voelen. Voor de meesten komt dit overeen met hun biologische geslacht.
  • Seksuele identiteit heeft vaak de connotatie van seksuele oriëntatie; seksueel tot iets/iemand aangetrokken voelen.
19
Q

Wat seksualiteit is, blijft een complex gegeven.

A
  • Bancroft: we moeten er een soort constructie van maken om het beter te kunnen begrijpen, een constructie die verwijst naar een zekere realiteit, maar onmogelijk de ware/werkelijke realiteit beschrijft
  • Het verschil in perspectief is onoverbrugbaar: inner-perspectief (ervaring en betekenis van betrokkenen) en outer-perspectief (betekenis die anderen er aan geven)
20
Q

Wat kan je zeggen over de twee visies mbt seksualiteit?

A
  • Essentialistische visie. Een aangeboren, vooraf bepaalde biologisch of psychologische oorsprong en einddoel van seksualiteit. Iemand die een gezonde ontwikkeling doorloopt, komt uit bij heteroseksualiteit.
  • Poststructurele/postmoderne/sociaal constructionistische visie. Seksualiteit is een geconstrueerde realiteit die steeds opnieuw moet worden uitgevonden waarin er ruimte is voor seksuele diversiteit, die ruimer is dan hetero- en homoseksualiteit.
21
Q

Wat zijn verschillende perspectieven op seksualiteit?

A
  • biologisch (anatomie, fysiologie, voortplanting)
  • ontwikkeling (kinderen, adolescenten, volwassenen, ouderen, genderidentiteit)
  • psychosociaal (identiteit, oriëntatie, gedrag en seksuele variaties)
  • medisch / gezondheid (SOA, infecties, HIV, aids, disfuncties, behandeling, problemen)
  • cultureel (wet, ethiek)
22
Q

Welke methodologie wordt er gebruikt?

A
  • gevalsbeschrijvingen
  • interviews
  • vragenlijsten
  • observaties
  • labo-onderzoek
  • biochemisch onderzoek
  • fundamenteel onderzoek
23
Q

De psychosomatische cirkel. Leg uit.

A
  • John Bancroft
  • Twee startpunten: cognities en tactiele stimuli
  • Cognities > limbisch systeem (verwerken emotionele info) >< ruggenmerg centra > deze interactie zorgt voor bepaalde impulsen die aanleiding geven tot > perifere opwinding en genitale responsen (erectie, vochtige vagina, zwellen, hartslag omhoog, zweten) > responsen worden waargenomen > cognities. Als de cirkel voldoende doorlopen wordt, kan er tot een orgasme gekomen worden.
  • Tactiele stimuli (geur, strelen, stem) > ruggenmerg centra >< limbisch systeem > genitale responsen en perifere opwinding > responsen worden waargenomen > cognities.
  • Cognities kunnen positieve of negatieve effecten hebben op hoe je bepaalde stimuli emotioneel gaat verwerken
  • Limbisch systeem en ruggenmerg centra kunnen elkaar tegenwerken
  • Er kunnen moeilijker of makkelijker genitale responsen worden opgeroepen
  • De cirkel wordt beïnvloed door attitudes, verwachting en angsten.
  • De cirkel kan stoppen.