Deel 7 Geldstromen Flashcards

1
Q

Wat zijn de ontvangsten van de overheid?

A
  1. Parafiscaal: verplichte bijdragen aan sociale zekerheid
  2. Fiscaal: belastingen, zijn krachtens officiële reglementering gevorderde, gedwongen, eenzijdige, geldelijke bijdragen van personen of instellingen die binnen een bepaalde periode aan de overheid moeten worden betaald en die bestemd zijn om het geheel van de uitgaven van de overheid te dekken. Het heeft een financierings- maar ook een herverdelingsfunctie en voornamelijk door schatkist geind.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn directe belastingen?

A

Deze zijn belastingen die betrekking hebben op een juridische situatie van duurzame aard die zich normaliter ieder jaar of periodiek voordoet. het betreft belastingen op de inkomens en vermogens van fysieke personen. 1/3 van ontvangsten.

  1. Personenbelasting: belasting die het globale inkomen treft van de natuurlijke personen die rijksinwoner zijn.
    - progressief: marginale aanslagvoet stijgt volgens inkomen
    - aanpassingen regering Michel I ifv verhogen netto-loon 2017-2020. Schijf 30% verdwijnt
    - diverse vrijstellingen/aftrekposten: bv vrijgesteld inkomen van 9050 euro, personen/kinderne ten laste, beroepskosten, kinderopvang
    - via aangifte in aanslagjaar
    - voorafbetaling via bedrijfsvoorheffing
  2. Vennootschapbelasting: belasting op de totale winst behaald door in België gevestigde entiteiten met rechtspersoonlijkheid die er een economische winstgevende activiteit uitvoeren
    - op totale winst los van bestemming
    - vanaf 2021: 25% geen crisisbelasting en KMO’s verminderd tarief van 20% op eerste winstschijf van 100.000, 25% erboven
  3. Roerende voorheffing: belasting die verschuldigd is op roerende inkomsten zoals dividenden en interesten
    - op inkomsten afkomstig uit bankrekeningen, leningen obligaties, aandelen of bepaalde levensverzekeringen
    - ook op inkomsten uit auteursrechten, naburige rechten en licenties
    - tarief: algemeen tarief 2021 = 30%. Uitzonderingen bij spaardeposito = 15%. Vrijstelling voor interesten toto 980 euro pp
  4. Onroerende voorheffing: belasting die verschuldigd is op onroerende inkomsten en wordt berekend als procent van het kadastrale inkomen
    - belasting op onroerende inkomen: op het bezit van vastgoed
    - barked obv het kadastrale inkomen
    - tarief: 2,5% 2017, 3,97% vanaf 2018
  5. Overige belastingen
    - verkeersbelasting
    - BIV
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn indirecte belastingen?

A

Worden geheven naar aanleiding van transactie, daad of juridisch feit zonder enige duurzaamheid en zijn in principe eenmalig. Meestal betreft het een belasting op een aankoop of overdracht

  1. Iets meer dan kwart ontvangsten
  2. Vormen:
    - BTW = omzetbelasting, 21% maar ook 6%, 12%
    - Succesierechten = op erfenissen: progressief, hoger volgens de waarde en hoger volgens afnemend bloedverwantschap
    - Accijnzen: verbruiksbelasting op genotproducten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn parafiscale ontvangsten?

A

De bijdragen van de werkgevers, werknemers en zelfstandigen aan de officiële organen van de sociale zekerheid.

  1. Iets meer dan kwart van overheidsontvangsten
  2. Grondslag: brutoloon
    - Werkgevers: ong 35%
    - Werknemers: 13,07%
    - Zelfstandigen: aparte regime
  3. Tekort gefinancierd door overheid
    - oorspronkelijk bedoeld voor restsaldo
    - ondertussen belangrijke financieringsbron sociale zekerheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom zijn er zoveel soorten belastingen?

A

Het is om de last te verdelen en vermijden buitensporige belastingen. Het is om onverwachte effecten te compenseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom zijn er zoveel soorten belastingen?

A

Het is om de last te verdelen en vermijden buitensporige belastingen. Het is om onverwachte effecten te compenseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zeggen Heydels & Smolders over belastingen?

A

TSI = tax structure simplicity index

  • som van kwadraten van de aandelen der belastingontvangsten
  • som van de belastingontvangsten = 1 (100%)

Hoe hoger TSI hoe eenvoudiger het belastingsysteem. Hoe lager TSI hoe complexer het belasting systeem is.
Hypothese: hoe complexer, hoe hoger uitgaven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn niet fiscale ontvangsten?

A
  1. Omvang:
    - relatief: beperkt belang: 14% van ontvangsten
    - absoluut: ong 34 miljard euro
  2. Vormen:
    - retributies: vergoedingen voor geproduceerde goederen en diensten. In principe geen winstmotief maar maximaal deel van kostprijs. Geen verplichting, enkel bij verbruik. Voor specifiek goed/ dienst
    - opbrengsten uit overheidsdomeinen; inkomsten uit verhuur op verkoop activa
    - inkomsten uit overheidsbedrijven: deelname in winst van overheidsbedrijven, bv bPost, proximus
    - inkomsten privatisering, bv verdere verkoop aandelen, Bpost, Proximus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe zit het met de lagere overheid als het gaat om belastingen?

A
  1. Ongeveer 15% van totale gezamenlijke overheid ontvangsten
  2. Voornamelijk gefinancierd met dotaties hogere overheden
  3. Eigen impact op: fiscale ontvangsten (30%) en niet fiscale ontvangsten (nog 20%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn aanvullende belastingen

A

Zijn belastingen met als grondslag het bedrag van een verschuldigde belasting tov een hogere overheid, die geheven worden onder vorm van een verhoging met een bepaald percentage van die oorspronkelijke belasting.

  • ong 80% van de lokale belastingontvangsten
  • belasting op een belasting van hogere overheid: deels afhankelijk van ontvangsten hogere overheid
  • twee belangrijkste; aanvullende personenbelasting en opcentiemen op de onroerende voorheffing
  • gemeentelijke autonomie inzake tarieven: Federaal bepaalt grondslag APB en gewest bepaalt grondslag OOV
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is aanvullende personenbelasting?

A

Gemiddeld is 7,18%. Hiermee wordt bedoeld dat de gemeente aanvullend een belasting van 7,18% op de personenbelasting heft, waardoor het lokale aandeel een fractie van het basisbedrag bedraagt.

Berekening: bedrag verschuldigd personen belasting x APB-tarief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn opcentiemen de onroerende voorheffing

A
  1. Uitgedrukt als opcentiem (per honderdste): op iedere euro Vlaams overheid wordt per opcentiem 1 eurocent extra belasting geheven ten gunste van gemeente
  2. Gemiddeld 897, minmaal 472, maximaal 1417. Er zijn ook lage provinciale opcentiemen (gem 173)
    - een OOV-tarief van 897 betekent dus dat de gemeentebelasting op de onroerende voorheffing 897/100, dus 8,97 keer het basisbedrag bedraagt.

Berekening:

  • Onroerende voorheffing: kadastraal inkomen x indexatiecoeffcient x OV-tarief
  • Opcentiemen: (kadastraal inkomen x indexatiecoeffcient x OV-tarief) x OOV tarief/100
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de determinanten voor aanvullende personenbelasting en opcentiemen op onroerende voorheffing?

A
  1. Gemeenten kunnen enkel tarieven APB & OOV bepalen
  2. Welke factoren bepalen hoogte van tarieven
    - lokale noden en behoeften
    - draagkracht
    - politiek

Goeminne & Smolders

  1. Welke politieke factoren zouden de tarieven kunnen bepalen?
    - ideologie: links of rechts op belasting. Coalitie kan een rol spelen
    - buurgemeenten
    - compromissen sluiten met verschillende partijen
    - als er meer in het bestuur zit dan is risico dat meer uitgegeven wordt
    - TSI, fiscale illusie
    - verkiezingen
  2. Welke zijn de verwachten verbanden inzake de politiek determinanten
    - hoe linkser de lokale bestuur hoe hoger of lager de tarieven
  3. Hoe meet je ideologie, fragmentatie, sterkte bestuur, buren, verkiezingen, fiscale illusie?
  4. Wat zijn de resultaten?
    - hoe linkser (lagere waarde Partisan) hoe lager APB
    - hoe linkser, hoe hoger OOV
    - hoe meer partijen (hogere waarde FRAG) hoe hoger OOV en APB
    - Hoe meer stemmenoverschot (hogere waarde POWER), hoe lager APB
    - Hoe hoger de burentarieven (hogere waarde LITN en LPTN), hoe hoger eigen APB- en OOV-tarieven
    - Hoe verder van verkiezingen (hogere waarde PBC), hoe hoger de APB- en OOV-tarieven (of hoe dichter bij verkiezingen, hoe lager de tarieven)
    - Hoe hoger de subsidies (hogere waarde GRANT), hoe hoger de APB- en OOV-tarieven
    - Hoe complexer het systeem (lagere waarde COMPLEX), hoe hoger APB
    - Hoe complexer het systeem (lagere waarde COMPLEX), hoe lager OOV
    - Geen bewijs huurdesillusie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houden eigen lokale belastingen nog meer in

A
  1. Heffingen op tal van anderen toestanden, aangelegenheden of feiten
  2. zich voordoen op haar grondgebied
  3. Voor zover de wetgever dat niet uitdrukkelijk verbiedt
  4. Gemeenteraad keur een belastingreglement goed
    - bepaling grondslag/belastingplichtigen
    - bepaling tarief
    - bepaling vrijstellingen
  5. Voorbeelden
    - belasting op tweede verblijven
    - toersitenbelasting
    - belasting op reclameborden
    - belasting op markten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn dotaties aan lagere overheden?

A
  1. Ongeveer helft van lokale middelen
  2. Middelen als basisfinanciering ter uitvering van haar basistaken
    - gemeentefonds: herverdeling onder gemeenten, zodat elk kan voorzien in basisdienstverlening. Financiering bovenop gemeentefonds via belastingen
    - investeringsfonds: basisinvestering infrastructuur
    - hoeven niet aangevraagd te worden > automatisch toegekend
  3. Specifieke/secotrale subsidies
    - moeten aangevraagd worden
    - toegekend volgens voldaan zijn aan voorwaarden
    - individuele reglementen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn bestedingen en overdrachten? (Geldstromen overheid)

A
  1. Bestedingen zijn uitgaven die beslag leggen op goederen en diensten, waartegenover een tegenprestatie staat van de ontvanger: men levert arbeid en/of een product aan de overheid
  • Lopend = recurrent (terugkerend) = werken. 90%, denk aan lonen, wedden, aankoop
  • Kapitaal = occasioneel. 10% denk aan investeringen, infrastructuur
  1. Overdrachten zijn uitgaven waar geen tegenprestatie tegenover staat.
    - Lopend = 100%: sociale uitkeringen, ontwikkelingshulp
    - Kapitaal = 0%: rampenfonds
15
Q

Hoe zien de groei van uitgaven eruit? (Geldstroom overheid)

A
  1. Stijgen met 28% binnen 10 jaar
  2. Economische verklaring: uitgaven vanuit stabilisatie en herverdeling
  3. Traditionele verklaringen:
    - inkomen consumenten stijgt
    - uitgaven stijgt
    - vraag collectieve goed stijgt
    - uitgaven stijgt
    - plateautheorie: niet lineaire stijgen van uitgaven.
    - ziekte van badmol: ongelijke arbeidsintensiteit publieke vs private sector. Verhoudingsgewijs zelfde evolutie out generen als privaat = meer uitgeven. Publieke goederen vaak arbeidsintensief
    - bevolkingskenmerken: oudere bevolking, gewijzigde gezinssamenstelling > stijging uitgaven sociale zekerheid
  4. Poltieke oorzaken:
    - kiezers: gebruik collectieve goederen goedkoper voor mensen met lage inkomens. Lage inkomens = grote kiezers groep
    - politieke samenstelling: sterk gefragmenteerde besturen zorgen voor stemmenruil
    - verkiezingen
    - fiscale illusie: onderschatting belastingkost voorziening = meer vraag = meer uitgaven