Deel 5 Kostenanalyse Flashcards

1
Q

Wat is kostenprijsinfo?

A

Het staat centraal in FM model van Prowle. Kostenprijsberekening is geen doel. Het basis voor managementbeslissingen.

  • Het wordt gebruikt om kosten te verdelen over ongelijke diensten/activiteiten.
  • Het maakt analyse mogelijk van effectieve en efficiëntie van ongelijke diensten
  • Beantwoord vragen zoals: hoeveel uren dienstverlening

Deze info is interne management accounting info en komt niet in JR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is verantwoording van kostenprijsinfo?

A
  1. Prijszetting
    - privaat/non profit: prijs = kostprijs + winsttoeslag die leidt tot max
    - publiek: basisinfo voor bepaling retributie. Vaak kostprijs > retributie uiteindelijk de saldo
  2. Analyse activiteiten
    - basisinfo algemene boekhouding
    - bijkomende info zoals per eenheid product, dienstverlening, afdeling.
    - kostprijs info = basis voor beleidsbeslissingen
  3. Budgetcontrole
  4. Make-or-buy
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is kostprijs?

A

Het geheel aan kosten, dit is de inzet van middelen uitgedrukt in euro die noodzakelijk zijn voor het realiseren van de prestatie

  1. Waaruit bestaat prestatie: kostenobject
  2. Welke kosten moeten worden gemaakt voor prestatie: alle kosten, kostenelement obv RR-info
  3. Welke waarde geven we de kostenelement: waardering van de kosten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn vaste en variabele kosten?

A
  1. Variabele kosten: hebben de neiging om in hun totaliteit proportioneel te stijgen of te dalen naargelang het volume van geleverde goederen en diensten stijgt of daalt. Moet in functie zijn voor volume
  2. Vaste kosten: niet afhankelijk van volume en blijven in hun totaliteit constant

Onderscheid vast/variabel hangt af van omstandigheden, niet van het kostenobject

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn marginale kosten?

A

Zijn de bijkomende kosten voor de productie of levering van 1 eenheid goed of dienst.

Bij bijkomende kost eenheden, doe je;
variabele kost eenheid x eenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn marginale kosten?

A

Zijn de bijkomende kosten voor de productie of levering van 1 eenheid goed of dienst.

Bij bijkomende kost eenheden, doe je;
variabele kost eenheid x eenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn directe en indirecte kosten?

A

Het onderscheidt tussen die twee zit in de verdeling van de kosten over de verschillende kostenobjecten.

  1. Directe kosten: kosten die eenduidig betrekking hebben tot het kostenobject
  2. Indirecte kosten: kosten die niet zonder twijfel aan 1 kostenobject kunnen worden toegewezen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn directe en indirecte kosten?

A

Het onderscheidt tussen die twee zit in de verdeling van de kosten over de verschillende kostenobjecten.

  1. Directe kosten: kosten die eenduidig betrekking hebben tot het kostenobject
  2. Indirecte kosten: kosten die niet zonder twijfel aan 1 kostenobject kunnen worden toegewezen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe wordt de kostprijs berekend?

A
  1. Vastleggen finaal kostenobject: prestatie waarvoor men de kostprijs wil kennen. Bijv kostprijs per ligdag of verblijfsregime of per leerling-schooljaar
  2. Vastleggen intermediaire kostenobjecten: deelelementen die nog zijn om finale kostenobject te presteren. Verschillende invulling is verschillende prijs. Bv kostprijs 1 dag onderwijs is ook energiekost, loonkost
  3. Vastleggen kostenplaatsen/ -dragers: de organisatorische afdeling van de organisatie war de kostenobjecten worden uitgevoerd.
    - kostendrager: direct gerelateerd met output, werken rechtstreeks voor aannemers. Mission centers. Bv school, bieb, spoeddienst
    - kostenplaats; geen direct verband met output
    - werken voor mission centers of andere service centers is intern. Service centers. Bv personeelsdienst
  4. Toewijzen van kosten:
  5. Berekening kostprijs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar worden de kosten naar toegewezen?

A
  1. Directe kosten = rechtstreeks naar kostenplaats of dragers
  2. Indirecte kosten = allocatie over kostenplaats of dragers
    - geen rekening mee houden betekent direct costing > massa productie
    - wel rekening mee houden is full costing > publieke sector
  3. Toewijzen:
    - rationeel: causaal verband tussen kosten en prestaties. Bv ICT = PC’s
    - irrationeel: schattingen, vast tarief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is toeslagmethode?

A

Er wordt geen rekening gehouden met het oorzakelijke verband tussen de indirecte kosten en kostendrager. Bedrag aan indirecte kosten evenredig met de mate waarin die kostendrager directe kosten veroorzaakt.

  1. Berekening kostprijs = directe kost tot (a) + toeslag voor indirecte kost
    - toeslag voor indirecte kosten = a x directst x(a)
  2. Berekening kostprijs = directe kost tot (a) + a x directe kost x(a)
    - a = indirect kosten/directe kostX(tot)

Interpretatie a: per euro directe kost bestaat kostprijs naast de andere directe kosten ook uit …… euro indirecte kosten

Indirect kost te berekenen: totaal indirecte / directe kosten per onderdeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is make-or-buy beslissing?

A

Wordt nagegaan of het financieel voordeel oplevert als de organisatie zelf goederen of diensten produceert dan wel of die goederen of diensten aangekocht worden bij derden

  1. KT beslissing ifv beschikbare capaciteit
  2. Obv relevante kosten en opbrengsten: nieuwe kosten (opbrengsten) als gevolg van de beslissing tot inkoop of wijziging in bestaande kosten (opbrengsten) als gevolg van die beslissing
    - sunk cost: kosten die gemaakt zijn in het verleden en op geen enkele manier meer te beïnvloeden zijn door beslissingen in de toekomst
  3. Prijs > kost
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de mogelijkheden voor organisaties als het gaat om make-or-buy

A
  1. We produceren zelf verder met beschikbare capaciteit
    Materiaal-, loon- en energiekosten
    ⇒ Relevante kosten
    Afschrijvingskost : is onafhankelijk van de beslissing
    ⇒ Irrelevante kost
  2. We kopen aan ZONDER inzet van de vrijgekomen capaciteit
    = Machine wordt NIET alternatief ingezet
  3. We kopen aan MET alternatieve inzet van vrijgekomen capaciteit
    = Machine wordt WEL ingezet voor productie alternatief goed
Aankopen zonder inzet vrije capaciteit:
1. Relevante opbrengsten
Vrijgekomen capaciteit wordt niet meer gebruikt 
	⇒ Geen relevante opbrengsten
2. Relevante kosten bij aankoop :
Aankoop van het goed : 
Zorgt voor extra aankoopkosten 
	⇒ Toename relevante kost
Variabele productiekosten : 
Geen eigen productie 
	⇒ Geen (relevante) kost
Afschrijvingskosten : 
Capaciteit blijft behouden, dus afschrijvingen blijven ongewijzigd 
	⇒ Irrelevante kost
Aankopen met inzet vrije capaciteit:
1. Relevante opbrengsten :
Alternatieve productie
Zorgt voor verkoopopbrengsten 
⇒ Toename relevante opbrengsten
2. Relevante kosten :
Aankopen van het goed
Zorgt voor extra aankoopkosten 
⇒ Toename relevante kosten
Variabele productiekosten 
Oorspronkelijke hulpgoed wordt niet meer geproduceerd
⇒ Verdwijnen van relevante kosten
Alternatief hulpgoed (bestemd voor verkoop) wordt nieuw geproduceerd 
⇒ Toename relevante kosten
Afschrijvingskosten 
Zijn ongewijzigd, dus niet relevant
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn special cases als het gaat om make-or-buy? Activa zijn net afgeschreven

A
  1. Uitgangspunt: geen bruikbare machine meer voor productie
  2. Opties: produceren hulpgoederen zelf met nieuwe machine/ kopen hulpgoederen aan
  3. Afschrijving investering is afhankelijk van onze keuze
    - zelf produceren: bestaande machine afgeschreven, dus afschrijving op nul
    - wanneer kopen nieuwe machine moet die afgeschreven worden
    - bij aankopen geen machine nodig dus geen afschrijving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de break-even analyse?

A

De kritische omzet geeft de hoeveelheid prestaties/producten/eenheden aan die moeten worden geleverd om uit de kosten te geraken.

  1. Vanaf welk verkoopshoeveeleheid maken we winst
  2. Van toepassing bij non profit: ja, want bepaalde dienst is maar sociaal aanvaardbaar mits beneden bepaalde kostprijs

Berekening: vaste kost/ (verkoopprijs - variabele kost per stuk)

Interpretatie: volume dat gegeven de kosteninfo en verkooprijs nodig is om uit kosten te komen. Zodra er meer verkocht wordt dan kritische volume ontstaat er winst. Bv zodra er een bezetting/ aantal is verkocht is van …. is het kostendekkend

Speciale berekening: wanneer er niet wordt gevraagd naar break even, maar naar prijzen of kosten:
- verkoopopbrengsten - kosten = 0
> verkoopopbrengsten = bezetting x prijs pp
> kosten = vaste kosten + variabele kosten (kost x bezetting)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de voordelen en beperkingen van de break-evenanalyse?

A
  1. Voordelen:
    - eenvoud
    - intuitief duidelijk
    - alternatieven berekenen
  2. Beperkingen
    - gaat uit van lineair verloop
    - strikt onderscheid vast/variabel
    - restproductie wordt niet in rekening gebracht: gaan ervan uit dat productie gelijk is aan de afzet
15
Q

Waar kunnen we nog meer naar kijken betreffende de break-even analyse?

A
  1. Hoeveel quantity om winstgevend te zijn
    - wordt meestal voor productie/ aanbod bepaald
    - kan ook tijdens productie/aanbod gecheckt worden
  2. Vaste kosten zijn niet determineren (niet relevant)
  3. Uitgang punt : RES = TO-TK
    • bij sluiting: RES = 0 - CK - 0 (+subs) =
    • bij opening: RES = TO - CK - VK
    • openen heeft zin als: TO - CK - VK > - CK (+Subs)
      > TO groter dan vaste kosten (+subs)
      > variabele kosten zijn determinerend
  4. Cash is king: verkoop kan broodnodige cash binnenbrengen