Deel 1 Inleiding Flashcards

1
Q

Wat is Financieel Management

A

Het plannen, effectief uitvoeren, rapporteren, evalueren en eventueel bijsturen van de waardestromen. Geeft nodige informatie om financieel beslissingen te nemen, waardoor het effectief en efficient gebruik van middelen om de doelstelling van organisatie te behalen mogelijk wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de kerntaken van een Financieel manager?

A
  1. Voeren van betrouwbare financiële administratie
  2. Analyse en verspreiding financieel info aan managers
  3. Nemen van beslissingen
    • Planning: hoe cash-flow positief houden
    • Investeringen: hoe organisatie uitbouwen
    • Financiering: hoe investeringen financieren

Doel is cashflow positief en aandeelwaarde verhogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een boekhouden?

A

Aantekenen van feiten van financieel aard die zich in de organisatie voordoen.

Boekhouding is geheel van mensen en middelen waar de feiten van financieel aard worden geregistreerd en verwerkt ter voorziening van informatiebehoeften > valt vaak onder bevoegdheid financieel manager

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het verschil tussen een boekhouder en een financieel manager?

A

Boekhouder verzamelt en presenteert/rapport cijfers, terwijl financieel manager beslissingen moet nemen.

Financieel manager: positieve cashflow: inkomsten en uitgaven. Zorgen voor voldoende liquiditeit om te voldoen aan KT verplichtingen
Boekhouder: correcte resultaatbepaling, dus kosten en opbrengsten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat omvat de cashflow?

A
  1. Verandering van beschikbare geldmiddelen
  2. Ontvangsten (inkomende geldstromen) - uitgaven (uitgaande geldstromen)
  3. Leidt tot beoordeling liquiditeit
  4. Rekeningen 55/56/57
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat omvat de resultaat?

A
  1. Beoordeling van de werking van organisatie (KT-perspectief)
  2. Opbrengen (meerwaarden uit werking) - kosten (offers om tot prestatie te komen)
  3. Leidt tot beoordeling werking
  4. Rekeningen 6(kosten) en 7(opbrengsten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe wordt gekeken naar cashflow vs resultaat mbt kosten, uitgaven, inkomsten en opbrengsten?

A

Kosten vs uitgaven

  1. Meeste kosten leiden tot uitgaven, bv huur en energie
  2. (niet kaskosten) Sommige kosten brengen geen uitgaven met zich mee, bv afschrijvingen, voorraadwijzigingen
  3. Uitgaven die geen kosten zijn, bv aankoop investeringsgoederen, terugbetaling geleend bedrag.
  • Afschrijvingen is jaarlijkse kost om gebruik/slijtage van investeringsgoed > niet kaskost
  • Rente is periodieke kost om bedrag te lenen > kaskost

Opbrengsten vs inkomsten

  1. De meesten opbrengsten leiden tot inkomsten, bv verkopen geproduceerde goederen/diensten
  2. (niet kasopbrengsten) Sommige opbrengsten leiden niet tot inkomsten, bv verkoop op krediet (nog terug betalen)
  3. Inkomsten die geen opbrengsten zijn, bv uitgeleend bedrag wordt terug ontvangen
  • Rente is de periodieke vergoeding voor het lenen > kasopbrengst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is financiële sturing?

A

Planning, beheer en analyse van geldstromen (cashflow). Met als gevolg dat organisatie financieel doelen behaald. Op KT cashflow positief en op LT verhogen aandeelwaarde. Slechte sturing heeft gevolgen voor personeel, klanten en leveranciers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is financiële planning en de vormen ervan?

A

Het vaststellen van de toekomstige omvang en samenstelling van de financieel geldstromen en het vermogen, resulterend uit de toekomstige omvang van het operationele proces. Neemt beslissingen obv toekomstbeeld en meet en beoordeeld het toekomstbeeld.

3 vormen:

  • periodeplanning = context, omgeving
  • operationele planning = benodigde inputs + capaciteit + outputs
  • budget = financiële KT vertaling van operationele plan. Is dus inkomsten en uitgaven

Normen: ratios om de continuïteit te beoordelen

  • KT = liquiditeit, dus inkomsten en uitgaven
  • LT = rendabiliteit, dus kosten en opbrengsten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is beheer?

A

Het uitvoeren van de plannen door te beslissen over de oorsprong van de geldmiddelen, de aanwendingen ervan en de bewaking van de uitvoering met het oog op het gestelde doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is beheer?

A

Het uitvoeren van de plannen door te beslissen over de oorsprong van de geldmiddelen, de aanwendingen ervan en de bewaking van de uitvoering met het oog op het gestelde doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is analyse?

A

Het meten en beoordelen adhv normen van alle voor financieel sturing relevante gegevens in het verleden, maar ook voor het heden (beheer) en toekomst (planning).

Normen = financieel ratios: verhoudingen/sommen/verschillen tussen twee of meer financiële grootheden uit de balans, resultatenrekening of toelichting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de liquiditeit?

A

De mate waarin de organisatie in staat is op KT aan haar kortlopende schulden te voldoen.

  • Current ratio = vlottend activa/vreemd vermogen KT
  • Quick ratio = technische verfijning van current ratio
  • Inningstermjn van vorderingen = (werkingsvorderingen/werkingsopbrengsten)x365
  • Aantal dagen leverancierskrediet = (leveranciersschulden/aankopen)x365
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is solvabiliteit?

A

De mate waarin de organisatie in geval van liquidatie in staat is volledig alle schulden terug te betalen

  • Schuldgraad = (vreemdvermogen/totaal vermogen)x100
  • Eigen vermogensgraad = (EV/totaal vermogen)x100
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is rendabiliteit?

A

De mate van winstgevendheid van het gebruikte vermogen.

  • Nettoverkoopmarge = (werkingsresultaat/verkopen)x100
  • Rentabiliteit EV = (werkingsresultaat/eigen vermogen)x100
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is financial accounting?

A

Registratie van financiële gegevens op een structurele en geordende manier. Doel is om externe belanghebbenden te informeren en voordelen interne gebruik

16
Q

Hoe ziet een balans eruit? (Jaarrekening)

A

Het is een overzicht van je links aanwendingen (activa) en rechts bronnen (passiva).

Activa

  • Vast
  • Vlottend

Passiva

  • Eigen vermogen
  • Vreemdvermogen LT en KT
17
Q

Wat is de resultaatrekening? (Jaarrekening)

A

Wat zijn de opbrengsten en kosten. Opbrengsten - kosten = 7-6

18
Q

Wat is de toelichting? (Jaarrekening)

A

Toelichting bij balans of RR die men niet direct uit gegevens kan afleiden

19
Q

Wat houdt artikel van Lybaert et al. (2010) in?

A

Als je verplichtte rapporteren niet alleen gebruikt om externe te informeren, maar juist voor intern gaat gebruiken, leidt dat tot betere prestaties. Zo is marketing of ICT manager ook op de hoogte er van. En kan gebruiken om ratios te gaan berekenen

20
Q

Wat is management accounting?

A

Het verzamelen, ordenen, analyseren en rapporteren van informatie en is gericht op interne plannings- en besturingsactiviteit. Het ondersteunt het management met de juiste en tijdige informatie. Doel is om alle informatie te verzamelen om een goed beeld van het verleden, heden en toekomst te schetsen

21
Q

Welke informatie heeft een organisatie nodig wat buiten de jaarrekening staat?

A
  • Informatie over kasstromen
  • Kost prijzen van wat wij produceren > nieuwe prijs bepalen
  • Investeringsanalyse, hoe gaan we dat financieren
  • Prestatie indicatoren
  • Benchmarking
  • Transfer pricing