Deel 3 Financiële Analyse Flashcards

1
Q

Wat is financiële analyse?

A

Het doorlichten van historische financiële informatie. Biedt een middel ter beoordeling en opvolging van de financiële gezondheid in een organisatie en laat toe om daaruit prognoses af te leiden met betrekking tot haar toekomstige evolutie. Het is belangrijk in het voldoen van van de informatiebehoeften van de belanghebbenden

Tijdsperspectief: gegevens jaarrekening > informatie verleden en heden > toekomstgerichte informatie

  • ratio-analyse invloed op gegevens jaarrekening en informatie verleden naar heden
  • projectietechnieken invloed op informatie verleden naar heden en toekomstgerichte informatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe zit de screening van een balans eruit?

A
  1. Hoogte van een balans
  2. Evolutie balanstotaal, als het stijgt is er groei en als het daalt krimping
  3. Verhoudingen activa: vaste active/totale activa, vlottende activa/totale activa
  4. Verhoudingen passiva: EV/totaal passief, schuld +1 jaar/totaal passief, schuld -1/totaal passiva
  5. Verhouding tussen activa en passiva: kijken naar activa op LT en financiering op LT
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe zit de screening van een resultaatrekening eruit?

A
  1. Kijk of er winst of verlies is gemaakt
  2. Evolutie resultaat
  3. Deel resultaten
    • Werking: kosten (60>64) en opbrengsten (70>74) die rechtstreeks verband houden met werking organisatie. Moet positief zijn. Opbrengsten genereren en nagaan welke kosten besparen. Als het negatief is blijft, dan afstoten activiteit, sluiten locaties
    • Financieel: kosten (65) en opbrengsten (75) ivm het lenen/aanhouden van financiële middelen. Doel hangt af van planning. Financieel verlies is niet altijd negatief, bv investeringen. Goede liquiditeitsbeheer
    • Niet recurrent: kosten (66) en opbrengsten (76) die niet uit the recurrent werking komen, dus uitzonderlijk en moeilijk vooraf te schatten. Deze kosten indekken door volgende EV
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe zit de balans eruit?

A
  1. Activa (links)
    • Vaste activa (LT): immateriële vaste activa, materiele vaste activa en financiele vaste activa
    • Vlottende activa (KT): vorderingen op meer dan 1 jaar, voorraden en bestellingen in uitvoering , vorderingen op ten hoogste 1 jaar, geldbeleggingen, liquide middelen en overlopende rekeningen > Binnen een jaar omzetten in liquiditeiten dus realiseren in cash
  2. Passiva (rechts)
    • EV: kapitaal, uitgifte premies, herwaarderingsmeerwaarden, reserves, overgedragen resultaat en kapitaal subsidies
    • Voorzieningen en uitgestelde belastingen
    • Schulden: meer dan 1 jaar, ten hoogste 1 jaar en overlopende rekeningen
    • EV + VVLT = permanent vermogen
    • Voorzieningen = VVLT en overlopende rekeningen = VVKT
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de berekening van winst of verlies van het boekjaar in de resultaatrekening?

A

Werkingsopbrengsten (excl de niet recurrent werkingsopbrengsten)
- werkingskosten (excl de niet recurrent werkingskosten)
= werkingsresultaat
+ financiele opbrengsten (excl de niet recurrente financiele opbrengsten)
- financiële kosten (excl de niet recurrent financiele kosten)
= resultaat van de gewone werking
+ niet recurrente opbrengsten (werking en financieel)
- niet recurrente kosten (werking en financieel)
= Winst of verlies van het boekjaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe zit de balans eruit in een financieel analytische indeling (herwerkt)?

A
  1. Uitgebreide vaste active = middelen die minstens 1 jaar tot beschikking hebt
  2. Beperkte vlottende activa = vorderingen op meer dan 1 jaar worden buiten beschouwing gelaten: realiseerbare vlottende activa + liquide middelen
  3. Permanent vermogen = vermogen dat blijvend beschikbaar is, hoeft niet afgelost te worden: EV + VVLT
  4. Vreemd vermogen op KT = alles schulden met een loop tijd van korte dan 1 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een horizontaal analyse?

A

Een horizontale analyse geeft inzicht in de veranderen van financiële gegevens over een periode van twee of meer boekhoudperiodes. Het beschrijft evolutie van gegevens. Per jaarrekening is er 2 jaar info. Minstens 3 periodes voor een trend en max 5 periodes om rekening te houden met veranderde maatschappelijke en organisatie-eigen omstandigheden. Heeft 3 soorten absolute, procentueel en tijdsindex.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is absolute jaarlijkse verandering?

A

Het is een jaarlijkse verandering = cijfer jaar n - cijfer jaar (n-1).
Bv materiële vaste activa 2020 - materiële vaster activa 2019

Dus omvang van bv materiele vaste activa is gedaald of gestegen met …..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is jaarlijks procentuele verandering?

A

Jaarlijkse verandering in procenten: (cijfer jaar n - cijfer jaar (n-1) / cijfer jaar (n-1)) x 100
Bv, (materiële vaste activa 2020 - materiële vaster activa 2019/materiële vaster activa 2019) x 100

Er is een relatieve daling of stijging in de waarde van materiële vaste activa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn tijdsindexen?

A

Geeft een inzicht evolutie over langere periode : (cijfer jaar n/ cijfer basisjaar) x 100

Max 5 jaren terug en neem geen jaar als bv corona als referentiejaar

Dus het is over de jaren heen gestegen of gedaald met …%. Dit kan ook als je twee jaren moet berekenen. Gebruikt zelfde formule met de twee jaren.

Let op: wanneer er sprake is van een negatief getal in jaarrekening wordt het met de berekening van tijdsindex positief, maar je moet het verschil toch in negatief blijven bekijken. Hetzelfde geldt als het twee jaren negatief was en basisjaar ook, maar derde jaar positief in jaarrekening. Na berekening kan negatief cijfer eruitk omen, maar betekent niet dat het negatief is. Dus goed interpreteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn beleidsmatige aandachtspunten voor horizontale analyse?

A
  1. Kennis van evolutie is begin
  2. Moet leiden tot kritische analyse; waarom verandering, is er logica erin en is het wat we hadden verwacht
  3. Antwoorden mogelijk wanner voldoende kennis met interne werking en wanneer voldoende beschikbaarheid met financiële gegevens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een verticale analyse?

A

Het geeft inzicht in structuur van balans en resultaatrekening, door het relatief aandeel van verschillende posten ten opzichte van een totaal uit te drukken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe werkt een verticale analyse op de balanspost?

A

Kijkt naar hoe belangrijk balanspost is in totaliteit van totaal activa en passiva

  • Activa: kijkt naar hoe belangrijk activa is binnen totale geïnvesteerde middelen
  • Passiva: kijkt naar aandeel van vermogensbronnen in totale financiering.

Berekening: (waarde van balanspost/waarde balanstotaal) x100

Interpretatie: Bv zoveel % van de activa bestaat uit liquide middelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe werkt een verticale analyse op de resultaatrekening?

A

In private sector wordt omzet als vergelijking gebruikt, terwijl in publieke sector wordt gekeken naar hoe delen van RR verhouden tov de ingezette werkingsmiddelen.

Berekening:

  • Private sector: )waarde van de resultatenrekingpost/waarde omzet (70))x100
  • Publieke sector: (waarde van de resultatenrekeningpost/waarde werkingskosten (60 t/m 64))x100

De werkingsresultaat is ….% van werkingskosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe werkt een verticale analyse op de resultaatrekening voor de non-profit sector?

A

Berekening: waarde van de resultatenrekeningpost/waarde (omzet+lidgeld, schenking, legaten, subsidies)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is liquiditeit? (Current ratio)

A

Het onderzoek in hoeverre een organisatie aan haar schulden op korte termijn kan voldoen. De liquiditeitsratio geeft aan hoe liquiditeitspositie is of evolueert. Current ratio gaat na in welke mate de schulden op korte termijn kunnen terugbetaald worden

Liquiditeit is niet hetzelfde als liquide middelen (zijn onmiddellijk beschikbaar om betalingen mee uit te voeren)

Berekening current ratio: beperkte vlottende activa/vreemd vermogen op korte termijn.

Een gezonde toestand = 1 a 1,5 of groter. Bij non-profit 2 a 2,5.
Als ratio te laag is dan opzoek naar extra vlottende activa (liquiditeiten) of verminder VVKT

Interpretatie: vlottend activa respectievelijk …….. zo groot is als VVKT. Als marge 1 of meer is, kan schulden op korte termijn betalen. Als marge minder is dan 1 dan minder. Let op non-profit

17
Q

Wat kan er gedaan worden om extra liquiditeiten te verkrijgen? (Current ratio liquiditeit)

A
  1. Verhoog omzet: meer vorderingen en/of liquide middelen. Prijselasticiteit van de vraag. Meer producten produceren en verkopen
  2. Verkoop uit voorraad: meer verkopen Daan aankopen om liquide middelen te krijgen
  3. EV versterken in ruil voor liquiditeiten: onmiddellijke inbreng in geld
  4. Nieuwe LT lening tegenover liquiditeiten: geld op rekening door een lening aan te gaan
  5. Verkoop vaste activa: rollend materieel, gebouw verkopen
  6. Sale & lease back: er zijn maatschappijen die specialiseren in opkopen van vast actief van bedrijven
18
Q

Wat kan er gedaan worden om VVKT te verminderen. (Current ratio liquiditeit)

A
  1. Zet VVKT om in VVLT

2. Vermijdt nieuwe VVKT

18
Q

Wat kan er gedaan worden om VVKT te verminderen? (Current ratio liquiditeit)

A
  1. Zet VVKT om in VVLT

2. Vermijdt nieuwe VVKT

19
Q

Wat is Acid test? (Liquiditeit Quick Ratio)

A

Gaat na in welke mate de schulden op korte termijn terugbetaald kunnen worden met middelen die zeer liquide zijn of op vrij korte termijn kunnen worden vrijgemaakt. Liquiditeit wordt hier eng beschouwd. het is een verstrenging van current ratio.

  • beschikbare liquiditeiten
  • effectief op KT in liquiditeiten omzetbare activa

Berekening: Vordering op -1 jaar + geldbeleggingen + liquide middelen/schulden op -1 jaar.

Hoe groter hoe beter. Zorgt voor groter overschot aan snel beschikbaar vlottende activa boven het VVKT.

Kritische waarde kan al 0,7 zijn. Wanneer boven 1 of kritische betekent het dat organisatie schulden op korte termijn kan terugbetalen met de middelen die het eenvoudigste vrijgemaakt kunnen worden.

20
Q

Wat zijn inningstermijn vorderingen? (Liquiditeit)

A

De current en quick ratio houden geen rekening met de timing van ontvangsten. De inningstermijn vorderingen geeft aan hoelang het gemiddeld duurt voordat een vordering geïnformeerd wordt of dus hoeveel dagen krediet de organisatie aan haar klanten verstrekt.

Berekening= (vorderingen op minder dan 1 jaar/werkingsopbrengsten (RR))x365
Antwoord is aantal dagen voordat geld binnenkomen

Hoe lager hoe beter want dan heb je snelle inning, minder vorderingen > versterkt liquiditeit. Dus geen uitstel geven en betalingstermijn verkorten. Betaling termijn verkorte door klanten motiveren sneller betalen, debiteurenopvolging verbeteren en factoring. Te kore looptijd kan ook betekenen een onzekere liquiditieitspositie

21
Q

Wat is aantal dagen leverancierskrediet? (Liquiditeit)

A

Het gemiddelde aantal dagen dat verloopt tussen het ogenblik van aankoop can goederen en de betalingervan.

Berekening: (leveranciersschulden/aankopen van diensten en goederen)x365

aankopen van diensten en goederen = RR verbruikte goederen en versterkte diensten + diensten diverse goederen

Hoe hoger des te beter. Gebruikt leveranciers als financieringsbron en werkt met de middelen.

Inningtermijn vorderingen moet kleiner zijn dan dagen leverancierskrediet. Wanneer leverancierskrediet lager is dan contantaankopen verminderen of niet eerder dan op vervaldag betalen. Maar te lang dagen leverancierskrediet > slechte reputatie

22
Q

Wat is het netto werkkapitaal? (Liquiditeit)

A

Werkkapitaal: Het betrekt de korte termijn activa (vlottende activa) waarmee de organisatie elke dag kan werken. Laat toe om de dagdagelijkse werking tot stand te brengen.

Netto werkkapitaal: geeft of er voldoende activa zijn die op korte termijn te gelde gemaakt kunnen worden om de kortlopende schulden te betalen.

Berekening: beperkte vlottende activa - vreemd vermogen op korte termijn.

Positief = voldoende vlottende activa tegenover VVKT > op balans bij activa
Negatief = niet alle VVKT is gedekt door vlottende activa > op balans bij passiva

Dus beperkte vlottende activa verhogen en VVKT afnemen.

Interpretatie: bv positief = organisatie voldoende veiligheidsmarge heeft om haar verplichtingen op KT na te komen

23
Q

Wat is Solvabiliteit?

A

Er wordt nagegaan in welke mate de organisatie erin slaag om al haar schulden, zowel op korte als lange termijn te kunnen voldoen. Het focust op financiering van organisatie dus passiva. Kijkt of er voldoende niet- opeisbare finaceringsmiddelen (EV) zijn tov van de opeisbare middelen VV.

Voor publieke sector is kapitaal geen inbreng van liquiditeiten en RV ontstaan uit active zonder marktwaarde en is kapitaalsverhoging geen financieringsmogelijkheid. Dus EV is geen bescherming voor VV. Terugbetalingscapacitieiten is belangrijker dan schuldniveau

24
Q

Wat is eigen vermogensgraad? (Solvabiliteit)

A

Meet financiële autonomie of onafhankelijkheid van organisatie.

Berekening = (EV/TV)x100 
TV= totale passiva
Antwoord = percentage dat EV bestaat uit TV

Hoe hoger hoe beter. Norm is minimaal 50%. Echter empirisch gezien is min 30% a 40% voldoende. Als lager dan EV verhogen door inbrengen verhogen dus nieuwe investeerders of investeringssubsidies aantrekken. Of via resultaatverweking incorporatie winst of extra reserves en herwaarderingsmeerwaarden. Eigen vermogensgraad stijgt door daling totaal vermogen.

25
Q

Wat is algemene schuldgraad? (Solvabiliteit)

A

Geeft aan welk deel van de bezittingen in wordt gefinancierd met vreemd vermogen. Het toont financiele kwetsbaarheid aan

Berekening: (VV/TV)x100

Hoe hoger schuldgraad des te zwakker de solvabiliteit. Theoretisch is norm 50% maar empirisch gezien is norm max 60% a 70%. Als hoger is dan schulden terugbetalen, maar dat heeft impact op liquiditeit. of schulden omzetten in EV, heeft impact op verhouding EV/VV.

Intepretaie: % dat schuldgraad bestaat uit VV

26
Q

Wat is het nettowerk kapitaal? (Solvabiliteit)

A

Hierbij dient de looptijd van de financiering (KT/LT) af te stemmen op de verwachte gebruiksduur (vast/vlottend) van de werkmiddelen in de organisatie.

Berekening: permanent vermogen - uitgebreide vaste activa
(Permanent vermogen = EV + VVLT)

Positief = deel vlottend wordt permanent gefinancierd er kan gewerkt worden met positief saldo
Sterk positief = onnodig gebruik VVLT > extra kosten
Negatief = deel vaste activa gefinancierd met VVKT

Bij negatief permanent vermogen verhogen, dus extra lange termijnlening, maar hangt af van ontleners. Kan ook verlagen van uitgebreide vaste activa, dus verkoop het, maar negatief impact op toekomstige werking.

Interpretatie: bv bij positief: permanent vermogen voldoende is om de uitgebreide vaste activa te financieren

27
Q

Wat is financieringswijze van de vaste activa? (Solvabiliteit)

A

Het geeft aan welk deel van vaste activa gefinancierd wordt door het permanent vermogen.

Berekening = (permanent vermogen/uitgebreide vaste activa)x100

Hoe hoger hoe beter. De norm is min. 100%. Als het te laag is kan het permanent vermogen worden verhoogd of uitgebreide vaste activa worden verlaagd.

Interpretatie: bv meer dan 100% = voldoende middelen op lange termijn om vaste activa te financieren

28
Q

Wat is rendabiliteit?

A

De winstgevendheid van een organisatie waarbij het resultaat (winst/verlies) wordt geëvalueerd in relatie tot een aantal financiële grootheden. Resultaat uitgezet tegen over omzet (verkoopmarges), balanstotaal (rendabiliteit geïnvesteerd vermogen) en eigen vermogen (rendabiliteit eigen vermogen).

Het is voornamelijk gebaseerd op private sector en niet op de publieke sector, vanwege winstgevendheid. Het is echter beperkt toepasbaar op non profit sector door het rendabel moet zijn op LT.

29
Q

Wat is verkoopmarge? (Rendabiliteit)

A

Het gaat om welke resultaten erover blijft uit de verkopen nadat de werkingskosten zijn terugverdiend.

Berekening profit sector: (werkingsresultaat/verkopen (70))x100
Berekening non profit sector: (werkingsresultaat/verkopen (70+73))x100

Het moet positief zijn.

30
Q

Wat is rendement eigen vermogen? (Rendabiliteit)

A

Voor private sector 1 van belangrijkste ratios voor potentiële investeerders en voor non profit is het een indicator voor groei en overlevingskansen. Het geeft bij allebei aan hoeveel winst er wordt gemaakt met de inzet van de beschikbare middelen.

Berekening: (resultaat van het boekjaar/EV)x100

Het moet positief zijn

31
Q

Wat is her rendement op het (totale) vermogen?

A

Dus het rendement van het totaal ingezet vermogen. Totale activa wordt ingezet om resultaat te bekomen. Het is los van finacieringswijze (EV/VV)

Berekening: (resultaat voor financiële kosten/TV)x100

Het moet groter zijn dan de procentuele kost van het geïnvesteerde vermogen. Als het kleiner is dan kost het de organisatie meer om VV te bekomen dan dat de investeringen opbrengen

32
Q

Wat is een financiele hefboom?

A

Er is een bepaalde samenhang tussen de ratio’s, ze hebben dus raakpunten.

  1. Verband tussen rendabiliteit en solvabiliteit: door VV aan te trekken zorg je ervoor dat EV resultaat verhoogd in rendement investering
  2. Verband tussen liquiditeit en rendabiliteit: kasopbrengen en -kosten zitten in allebei > raakpunt. Doordat er ook rekening wordt gehouden met niet-kasopbrengen en -kosten is er een verschil tussen die twee en kunnen die twee niet 100% met elkaar vergeleken worden
  3. Verband tussen solvabiliteit en liquiditeit: de dekking van financiële verplichtingen. Als je veel schulden aangaat en je solvabiliteit verzwakt kan het leiden tot sterke terugbetalingen, dit heeft impact op liquiditeit. Er moet voldoende liquide middelen zijn om die schulden te kunnen te betalen
33
Q

Wat is faling?

A

Dat de organisatie er niet in slaagt om financiële doelstellingen op continue wijze te realiseren.

KT doel: liquide blijven
LT doel: groeien

Als dit het geval is gebeuren er een aantal dingen:

  1. financieel analytisch:
    • positief liquide, positief rendabiliteit: Finan. gezond en slaagt om voldoende kasstromen te generen om aan verplichtingen te kunnen voldoen, daarnaast winstgevend > LT blijven bestaan
    • negatief liquide, positief rendabiliteit: Tijdelijk ziek, vaak startende bedrijven die op KT moeite hebben om liquiditeit positief te houden > mooi toekomst perspectief
    • positief liquide, negatief rendabiliteit: Op KT lukt het nog maar niet winstgevend > weinig toekomst perspectief
    • negatief liquide, negatief rendabiliteit: Stervende organisatie KT als LT > geen toekomst meer
  2. juridisch
    • faillisement als koopman: dus op duurzame manier opgehouden met betalen, vindt geen nieuw krediet meer doordat krediet geschokt is
    • procedure gerechtelijke reorganisatie: in uitvoeren WCO, tijdelijke bescherming tegen schuldeisers voor 6 maanden