Deel 7 Flashcards

1
Q

Goede diagnostiek vereist:

A

consistentie: als de psycholoog bij mensen met dezelfde kenmerken dezelfde stoornis vaststelt. De mate van consistentie wordt statistisch uitgedrukt in een correlatiecoëfficiënt.
consensus: als bij iemand door verschillende psychologen een zelfde stoornis vastgesteld wordt. De mate van consensus wordt statistisch uitgedrukt in kappa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Affiliatiebias

A

Deskundigen willen hun opdrachtgever te vriend houden. Protocollair werken is de manier om dit (en diagnostisch momentum) tegen te gaan. Dit dit verband door:
* Psycholoog gaat met opdrachtgever en cliënt in gesprek over verwijsvraag en beziet eventuele alternatieve vragen.
* Psycholoog neemt pas na het PDO kennis van het volledige dossier
* Psycholoog bezint zich op de vraag of loyaliteit naar de opdrachtgever een sturende rol heeft gehad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Overreliance on
salient data

A

Geïsoleerde feiten krijgen pas reliëf door de diagnose en niet andersom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Meerwaarde van
gestructureerde
interview

A

Observaties blijken niet tot goede consistentie en consensus te leiden. Gestructureerde interviews doen dit wel. Voor sommige diagnoses, zoals schizofrenie, is er een hoge consistentie en consensus. Voor depressie, GAS en antisociale persoonlijkheidsstoornis geldt dit minder. Factor voor variabiliteit is: Psycholoog heeft stereotype ideeën over causale samenhang tussen symptomen. Aan sommige symptomen wordt meer gewicht gehangen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Base rate neglect

A

Men vergeet de ‘base rate’ mee te nemen in de beredenering. Base rate is hier basisinformatie. Men gaat al heel erg uit van een bepaalde gedachte. Kennis nemen van lijsten met prevalentiecijfers voor verschillende aandoeningen, symptomen en stoornissen is een remedie tegen base rate neglect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Advanced
Neuropsychological
Diagnostic
Infrastructure
(ANDI)

A

Biedt een middel tegen over interpretatie van geïsoleerde testscores. Het idee hierachter is dat de diagnosticus combinaties van testscores upload. Het programma beziet of profiel afwijkend is. Dit is een mooi middel om consistentie en consensus te vergroten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Therapeutische diagnostiek

A

Een vorm van diagnostiek waarbij de psycholoog in samenspraak met de onderzochte de belangrijke onderzoeksvragen formuleert, vervolgens PDO verricht en ten slotte de resultaten daarvan uitvoerig bespreekt met de onderzochte. Doel: inzicht geven in aanknopingspunten voor verandering ten positieve. Effect hiervan: symptoomafname, verminderd middelengebruik.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

diagnostisch momentum

A

Er is sprake van diagnostisch momentum als de diagnosticus bij aanvang van het diagnostische proces al uitgaat van een diagnose die door iemand anders gesteld is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Misleidende feedback

A

Psycholoog geeft verkeerde info. Cliënt neemt dit vaak voor waar aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Malingeren

A

Cliënt heeft neiging problemen erger te maken dan ze zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly