Deel 7 Flashcards
Goede diagnostiek vereist:
consistentie: als de psycholoog bij mensen met dezelfde kenmerken dezelfde stoornis vaststelt. De mate van consistentie wordt statistisch uitgedrukt in een correlatiecoëfficiënt.
consensus: als bij iemand door verschillende psychologen een zelfde stoornis vastgesteld wordt. De mate van consensus wordt statistisch uitgedrukt in kappa.
Affiliatiebias
Deskundigen willen hun opdrachtgever te vriend houden. Protocollair werken is de manier om dit (en diagnostisch momentum) tegen te gaan. Dit dit verband door:
* Psycholoog gaat met opdrachtgever en cliënt in gesprek over verwijsvraag en beziet eventuele alternatieve vragen.
* Psycholoog neemt pas na het PDO kennis van het volledige dossier
* Psycholoog bezint zich op de vraag of loyaliteit naar de opdrachtgever een sturende rol heeft gehad.
Overreliance on
salient data
Geïsoleerde feiten krijgen pas reliëf door de diagnose en niet andersom.
Meerwaarde van
gestructureerde
interview
Observaties blijken niet tot goede consistentie en consensus te leiden. Gestructureerde interviews doen dit wel. Voor sommige diagnoses, zoals schizofrenie, is er een hoge consistentie en consensus. Voor depressie, GAS en antisociale persoonlijkheidsstoornis geldt dit minder. Factor voor variabiliteit is: Psycholoog heeft stereotype ideeën over causale samenhang tussen symptomen. Aan sommige symptomen wordt meer gewicht gehangen.
Base rate neglect
Men vergeet de ‘base rate’ mee te nemen in de beredenering. Base rate is hier basisinformatie. Men gaat al heel erg uit van een bepaalde gedachte. Kennis nemen van lijsten met prevalentiecijfers voor verschillende aandoeningen, symptomen en stoornissen is een remedie tegen base rate neglect.
Advanced
Neuropsychological
Diagnostic
Infrastructure
(ANDI)
Biedt een middel tegen over interpretatie van geïsoleerde testscores. Het idee hierachter is dat de diagnosticus combinaties van testscores upload. Het programma beziet of profiel afwijkend is. Dit is een mooi middel om consistentie en consensus te vergroten.
Therapeutische diagnostiek
Een vorm van diagnostiek waarbij de psycholoog in samenspraak met de onderzochte de belangrijke onderzoeksvragen formuleert, vervolgens PDO verricht en ten slotte de resultaten daarvan uitvoerig bespreekt met de onderzochte. Doel: inzicht geven in aanknopingspunten voor verandering ten positieve. Effect hiervan: symptoomafname, verminderd middelengebruik.
diagnostisch momentum
Er is sprake van diagnostisch momentum als de diagnosticus bij aanvang van het diagnostische proces al uitgaat van een diagnose die door iemand anders gesteld is.
Misleidende feedback
Psycholoog geeft verkeerde info. Cliënt neemt dit vaak voor waar aan
Malingeren
Cliënt heeft neiging problemen erger te maken dan ze zijn