deel 1 Flashcards
Definitie diagnostiek volgens de Bruyn
Het op wetenschappelijk verantwoorde wijze verzamelen van informatie omtrent de persoon en zijn situatie met het oog op het nemen van beslissingen. Uit deze definitie wordt duidelijk dat diagnostiek geen doel op zich is, maar een middel om te komen tot een beslissing.
Ontwikkeling
Binnen de levenslooppsychologie staat de menselijke ontwikkeling centraal. De term ontwikkeling verwijst naar kwantitatieve en/of kwalitatieve veranderingen die zich gedurende de levensloop voordoen. Uitgangspunten hierbij:
* Ontwikkeling is levenslang. Geen enkele ontwikkelingsperiode is allesbepalend of overheersen in de impact op de verdere ontwikkeling.
* Ontwikkeling is Multi directioneel en multi dimensioneel. Ontwikkeling speelt zich af op verschillende domeinen en dit staat met elkaar in verband/beïnvloedt elkaar
* Ontwikkeling is plastisch. Het vindt plaats in interactie met dynamische en veranderende omgeving.
Determinanten van de levensloop
- Normatieve leeftijdsgebonden invloeden. Biologische en sociale omgevings- invloeden die leeftijdsgebonden zijn. Bv leren lopen, 1e menstruatie, rijbewijs
- Normatieve historische invloeden. Biologische en sociale omgevingsinvloeden die verbonden zijn aan specifieke tijdsgebonden maatschappelijke situatie. Oorlog.
- Niet-normatieve invloeden. Biologische en sociale omgevingsinvloeden die sterk persoonsgebonden zijn en niet van toepassing op bepaalde leeftijd of historie.
Impact determinanten
De drie soorten invloeden zijn niet op alle leeftijden even belangrijk. De historisch bepaalde invloeden zijn in de adolescentie het meest bepalend. De niet-normatieve invloeden groeien qua impact met de leeftijd mee. De leeftijdsgebonden invloeden heeft een piek in de kindertijd en in de adolescentie en groeit naarmate de leeftijd.
Doel diagnostiek binnen levensloop
Vanuit levenslooppsychologisch perspectief inzicht krijgen in de factoren die de ontwikkeling van het individu beïnvloeden. Rekening houdend met de impact in elke
leeftijdsfase. Nadruk ligt daarbij op de factoren die door psychologische begeleiding beïnvloedbaar zijn en die voor de cliënt als aanknopingspunt kunnen dienen.
Overeenkomsten en verschillen klinische en levensloop diagnostiek
- Beide maken gebruik van ene hypothese toetsend model.
- Klinische diagnostiek is vooral gericht op het onderscheid tussen een normaal functioneel en deviant disfunctionele ontwikkeling.
- Levensloop diagnostiek houdt zich bezig met het in kaart brengen van de ‘normale’ functionele ontwikkeling.
- Klinische diagnostiek is gericht op identificeren van problematiek en indicatiestelling voor behandeling.
- Levensloop diagnostiek wil de ontwikkeling van de cliënt in zicht krijgen op het lichamelijke, cognitieve, sociale en emotionele terrein.
- Het kijkt daarbij naar de factoren die invloed hebben op de ontwikkeling van het individu. M.n. naar de veranderbare factoren die de cliënt doen opschuiving richting optimaal psychisch functioneren.
- In essentie streeft het ernaar om anderen naar maximale zelfactualisatie of zelfontplooiing te begeleiden.
Prestatietaken
Testen die hieronder vallen zijn onder te verdelen in intelligentietests (b.v. Drenth, DAT, Raven), neuropsychologische taken, functietests, tests voor motoriek, didactische taken en organisatorische prestatietaken. Dit kan m.b.v. een computer of in aanwezigheid van psycholoog.
Neuropsychologische tests
NPO kan ingezet worden wanneer de vraag zich richt op het in kaart brengen van cognitieve functies zoals aandacht, geheugen, planning, cognitieve flexibiliteit. B.v. omdat je wil weten hoelang iemand nog zelfstandig kan wonen.
Gecontextualiseerde diagnostiek
Omgevingselementen worden meegenomen in het diagnostische proces. Vragenlijsten over het functioneren va het gezin. B.v. Experience Sampling Method (ESM) deze methode laat aspecten van de sociale en fysieke omgeving in kaart brengen en hun invloed op het welzijn van het individu.
Interessetest
Kan gebruikt worden voor studie en loopbaankeuze. B.v. HZO en ABIV.
Waarden en attituden
Vragenlijsten over waarden en attituden kunnen helpen bij het begeleiden van de cliënt in het stellen van persoonlijke doelen.
Redenen voor formaliseren diagnostisch proces
- Vergemakkelijkt het leerproces van jonge diagnostici.
- Het zorgt voor uniformiteit, wat een belangrijke voorwaarde is voor communicatie tussen professionals.
- Het maakt vergelijkbaarheid van onderzoeksresultaten mogelijk. Zowel tussen subjecten als tussen resultaten van herhaald onderzoek binnen subject.
- Belangrijkste reden: het voorkomen van mogelijke oordeelsfouten.
Confirmation bias
Ook wel confirmatorische teststrategie. Een vaak voorkomende oordeelsfout die wijst op de neiging van mensen om naar die info te zoeken die bij de eigen mening past.
Halo-effect
De menselijke beperking om info te onthouden en te verwerken. De diagnosticus ziet een uitstekende prestatie op een van de test en gaat ervan uit dat prestaties op andere test ook goed zullen zijn. Een fout wordt aan toeval toegeschreven.
Primacy- en
recency-effecten
Informatie die eerst en laatst wordt gepresenteerd wordt beter onthouden.