Deel 3: verbintenissen uit rechtshandelingen Flashcards

1
Q

Rechtshandeling: begrip

A

Een handeling die bewust wordt gesteld met het oog op het creëren van rechtsgevolgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Rechtshandeling: twee soorten

A
  1. Meerzijdige rechtshandelingen (= de overeenkomst): wilsuiting door minstens twee personen
  2. Eenzijdige rechtshandelingen (= de eenzijdige wilsuiting): wilsuiting door 1 persoon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Rechtshandeling: twee soorten: 1. meerzijdige rechtshandelingen: de overeenkomst: begrip

A

Een overeenkomst is een op wilsovereenstemming of consensus berustende meerzijdige rechtshandeling waarbij een of meer partijen jegens een of meer anderen, dan wel over en weer, juridische bindende verbintenissen aangaan.

Overeenkomsten ontstaan uit meerzijdige rechtshandelingen. Zij steunen steeds op een wilsovereenstemming of consensus tussen minstens twee personen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Rechtshandeling: twee soorten: 1. meerzijdige rechtshandelingen: de overeenkomst: bindend

A

Overeenkomsten die geldig zijn aangegaan binden de partijen. (artikel 1134 BW):

Eerste lid BW verheft een geldige overeenkomst tot een wet tussen partijen. Partijen moeten de afspraken die zij hebben gemaakt naleven en kunnen er niet zomaar eenzijdig op terugkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Rechtshandeling: twee soorten: 2. eenzijdige rechtshandelingen: de eenzijdige wilsuiting of wederkerig

A

Overeenkomsten doen verbintenissen ontstaan voor 1 partij of voor beide partijen tov elkaar. Hoewel overeenkomsten bij hun ontstaan altijd minstens twee personen vereisen en dus steunen op een meerzijdige rechtshandeling, kunnen zij in hun uitwerking voordelen creëren voor beide partijen of voor slechts één van hen. Men maakt hierbij een onderscheid tussen éénzijdige overeenkomsten (waarbij één partij verbintenissen op zich neemt) en wederkerige overeenkomsten (waarbij de partijen verbintenissen opnemen tov. elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Rechtshandeling: twee soorten: terminologie

A

overeenkomst / contract enerzijds en verbintenis anderzijds zijn geen synoniemen!!

Een overeenkomst is slechts één van de 4 bronnen van een verbintenis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Diverse indelingen van de overeenkomsten

A
  1. Consensuele overeenkomsten, zakelijke overeenkomsten en plechtige overeenkomsten
  2. Eenzijdige overeenkomsten en wederkerige of tweezijdige overeenkomsten
  3. Overeenkomsten onder bezwarende titel, vergeldende overeenkomsten en overeenkomsten uit vrijgevigheid
  4. Benoemde overeenkomsten, onbenoemde overeenkomsten en gemengde overeenkomsten

SCHEMA p. 64

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Diverse indelingen van de overeenkomsten: 1. Consensuele overeenkomsten, zakelijke overeenkomsten en plechtige overeenkomsten

A

Het onderscheid tussen conventueel overeenkomsten, zakelijke overeenkomsten en plechtige overeenkomsten heeft te maken met de geldigheidsvoorwaarden voor het sluiten van het contract.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Diverse indelingen van de overeenkomsten: 1. Consensuele overeenkomsten, zakelijke overeenkomsten en plechtige overeenkomsten: a. consensuele overeenkomst

A

Consensuele overeenkomsten komen tot stand door loutere wilsovereenstemming ‘consensus’ tussen de partijen.

Geen bijzondere vormvereisten of formaliteiten = basisregel in België.

Bv. De koopovereenkomst is een voorbeeld van een conventueel overeenkomst. Zij is - zo zegt artikel BW 1583 - tussen de partijen geldig voltrokken zodra er een overeenstemming is omtrent de zaak en de prijs, zelfs als is de zaak nog niet geleverd en de prijs nog niet betaald. Natuurlijk zal een koopovereenkomst vaak een schriftelijke neerslag krijgen omwille van bewijsredenen of om de koop tegenstelbaar te kunnen maken aan de buitenwereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Diverse indelingen van de overeenkomsten: 1. Consensuele overeenkomsten, zakelijke overeenkomsten en plechtige overeenkomsten: b. zakelijke overeenkomst

A

Zakelijke overeenkomsten komen pas geldig tot stand wanneer het voorwerp van de overeenkomst (de zaak of de prijs) aan de schuldeiser wordt overhandigd. De consensus alleen is hier dus niet voldoende.

Bv. De overeenkomsten van bruikleen (artikel 1875 BW), bewaargeving (artikel 1915 BW) en pand (artikel 2071 BW) ontstaan door de materiële afgifte van een zaak aan respectievelijk de bruiklener, bewaarnemer en pandhouder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Diverse indelingen van de overeenkomsten: 1. Consensuele overeenkomsten, zakelijke overeenkomsten en plechtige overeenkomsten: c. plechtige overeenkomsten

A

Komen pas geldig tot stand wanneer bepaalde vormvereisten of formaliteiten zijn voldaan.

bv. Schenking (artikel 931 BW), hypotheekstelling (artikel 76 Hypotheekwet).

Het naleven van bepaalde vormvereisten is bij deze contracten een noodzakelijke voorwaarde voor het geldig ontstaan van het contract. Partijen kunnen de formaliteiten dus niet achterwege laten.

Bv. Het Burgerlijk Wetboek schrijft voor dat elke schenking verplicht via notariële akte moet gebeuren. Wie goederen wegschenkt zonder dit vormvoorschrift te respecteren doet in feite een nietige schenking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Diverse indelingen van de overeenkomsten: 2. Eenzijdige overeenkomsten en wederkerige of tweezijdige overeenkomsten: wettelijke basis

A

Artikel 1103 BW: Het contract is eenzijdig, wanneer een of meer personen verbonden zijn jegens een of meer andere, zonder enige verbintenis voor de laatstgenoemden.

Artikel 1102 BW: Een contract is wederkerig of tweezijdig, wanneer de contractanten zich over en weder jegens elkaar verbinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Diverse indelingen van de overeenkomsten: 2. Eenzijdige overeenkomsten en wederkerige of tweezijdige overeenkomsten: wettelijke basis: onderscheidingscriterium

A

A. eenzijdige overeenkomsten: wanneer niet alle partijen verbintenissen aangaan (artikel 1103 BW). In de veronderstelling dat er slechts twee partijen zijn, is de ene partij de schuldeiser en de andere de schuldenaar.

Bv. Bruiklening, onbezoldigde bewaargeving, borgtocht

B. Wederkerige overeenkomsten: overeenkomsten zijn wederkerig wanneer de partijen zich ten opzichte van elkaar verbinden (artikel 1102 BW).

Bij een wederkerige overeenkomst zijn alle partijen zowel schuldeiser als schuldenaar van elkaar.

Bv. Koop, huur van werk, huur van goederen, aanneming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Diverse indelingen van de overeenkomsten: 2. Eenzijdige overeenkomsten en wederkerige of tweezijdige overeenkomsten: wettelijke basis: onderscheidingscriterium: belang van het onderscheid

A

Onder meer van belang met het oog op:

  1. De risicoregeling in geval van overmacht:

Bij eenzijdige overeenkomsten is de schuldenaar die geconfronteerd wordt met overmacht bevrijd. Het risico berust aldus bij de schuldeiser.

Bij wederkerige overeenkomsten is de schuldenaar die geconfronteerd wordt met overmacht eveneens bevrijd. In de regel moet dan echter ook de schuldeiser niet meer presteren. In die hypothese ligt het risico uiteindelijk bij de schuldenaar.

  1. De sancties in geval van niet-nakoming van de overeenkomst: Bij wederkerige overeenkomsten kan een partij haar verbintenis opschorten totdat de partij die eerst moest presenteren haar verbintenis uitgevoerd heeft (niet-uitvoeringsexceptie) of kan een partij lasten haar ernstig in gebreke zijnde wederpartij de ontbinding vorderen. Deze remedies kunnen in de regel niet ingeroepen worden bij eenzijdige overeenkomsten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Diverse indelingen van de overeenkomsten: 3. Overeenkomsten onder bezwarende titel, vergeldende overeenkomsten en overeenkomsten uit vrijgevigheid: wettelijke basis

A

Artikel 1106 BW: Het contract onder bezwarende titel is dat waarbij aan elke partij de verplichting wordt opgelegd om iets te geven of te doen.

Artikel 1104 BW: Het is vergeldend, wanneer elke partij zich verbindt iets te geven of te doen, dat beschouwd wordt als gelijkwaardig met wat men haar geeft of voor haar doet. Wanneer het gelijkwaardige gelegen is in de kans van winst of verlies, die voor elke partij afhankelijk is van een onzekere gebeurtenis, is het contract een kanscontract.

Artikel 1105 BW: Het contract uit vrijgevigheid is dat waarbij een partij aan de andere geheel om niet een voordeel verschaft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Diverse indelingen van de overeenkomsten: 3. Overeenkomsten onder bezwarende titel, vergeldende overeenkomsten en overeenkomsten uit vrijgevigheid: onderscheidingscriterium

A

Het onderscheid tussen overeenkomsten onder bezwarende titel en overeenkomsten uit vrijgevigheid heeft te maken met de vraag of alle betrokken partijen een economisch voordeel halen uit de overeenkomst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Diverse indelingen van de overeenkomsten: 3. Overeenkomsten onder bezwarende titel, vergeldende overeenkomsten en overeenkomsten uit vrijgevigheid: a. overeenkomsten onder bezwarende titel

A

Bij overeenkomsten onder bezwarende titel is elke partij verplicht om iets te geven of te doen. De overeenkomst levert dan ook voor beide partijen een economisch voordeel op.

bv. Koop, huur van goederen aanneming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Diverse indelingen van de overeenkomsten: 3. Overeenkomsten onder bezwarende titel, vergeldende overeenkomsten en overeenkomsten uit vrijgevigheid: b. vergeldende overeenkomst

A

Vergeldende overeenkomsten zijn een subcategorie van overeenkomsten onder bezwarende titel waarbij de partijen hun wederzijdse prestaties van bij de contractsluiting als gelijkwaardig beschouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Diverse indelingen van de overeenkomsten: 3. Overeenkomsten onder bezwarende titel, vergeldende overeenkomsten en overeenkomsten uit vrijgevigheid: kanscontracten

A

Een bijzonder vorm van overeenkomsten onder bewarende titel. Dit zijn overeenkomsten waarbij de partijen bij de totstandkoming van het contract niet kunnen inschatten of hun prestaties gelijkwaardig zullen zijn omdat één van de prestaties op dat ogenblik onzeker is.

Artikel BW 1964 stelt dat de gevolgen van een kanscontract met betrekking tot winst en verlies voor alle partijen of voor één of meer van hen van een onzekere gebeurtenis afhangen.

bv. verzekeringsovereenkomst, lijfrente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Diverse indelingen van de overeenkomsten: 3. Overeenkomsten onder bezwarende titel, vergeldende overeenkomsten en overeenkomsten uit vrijgevigheid: c. overeenkomsten uit vrijgevigheid

A

Aan de overzijde van de overeenkomsten onder bezwarende titel bevinden zich de overeenkomsten uit vrijgevigheid. Zij steunen op de wil van één partij om de andere partij een voordeel te verschaffen, zonder dat zij daar iets voor in ruil krijgen.

Synoniem: overeenkomsten om niet

bv. een bruikleenovereenkomst is in essentie een kosteloos contract waarbij de bruikleen het recht krijgt om gedurende een bepaalde tijd gratis gebruik te maken van een goed. De lener die zijn zaak afstaat aan de ontlenende bruikleen treedt hierbij geen eigen voordeel na. Andere voorbeelden: de schenking, bewaargeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Diverse indelingen van de overeenkomsten: 4. Benoemde overeenkomsten, onbenoemde overeenkomsten en gemengde overeenkomsten: onderscheidingscriterium

A

A. Benoemde overeenkomsten:
Overeenkomsten waarvoor een bijzondere wettelijke regeling bestaat.

bv. Koop (gewone koop, consumenten koop), huur (gemene huur, woninghuur, handelshuur, pacht), aanneming, lening (bruiklening, verbruiklening), bewaargeving, kanscontract, lastgeving, borgtocht, dading

buiten het burgerlijk wetboek:
bv. arbeidsovereenkomst, consumentenkrediet, vennootschapsovereenkomst, verzekeringsovereenkomst, vervoerovereenkomst, handelsagentuurovereenkomst

B. Onbenoemde overeenkomsten: Nieuwe overeenkomsten waarvoor er geen kant-en-klaar wettelijk kader bestaat.

bv. franchiseovereenkomst, leasingovereenkomst

C. Gemengde overeenkomsten: Elementen van verschillende benoemde overeenkomsten zijn hierin te herkennen.

bv. De eigenaar van een paard heeft een afspraak met een manegehouder dat hij zijn paard mag stallen in diens manege en dat het paard er gevoederd, verzorgd en getraind zal worden. Dat alles in ruil voor een maandelijkse vergoeding. Stel het paard raakt gewon bij een overplaatsing naar een andere stal: hoe moet het contract nu gekwalificeerd worden? Het is een kruising tussen een huurcontract (het gebruik van een stal in ruil voor een betaalde huurprijs) en een aannemingsovereenkomst (waarbij werk tegen betaling wordt verricht). Ook is er een aspect van bewaargeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Diverse indelingen van overeenkomsten: praktisch: vaststellen van de toepasselijke set van regels op een concrete overeenkomst

A

Je stelt jezelf volgende vragen:

  • Bestaan er in het Burgerlijk Wetboek of in bijzondere wetten specifieke regels m.b.t. de overeenkomst in kwestie?
  • Meerdere sets van regels: hoe verhouden deze zich tov elkaar?
  • Bijzondere regels krijgen altijd voorrang op algemene regels
  • Mogen de partijen contractueel van deze regels afwijken?
    > Regels van aanvullend recht gelden namelijk slechts voor zover partijen niets anders overeengekomen zijn
    > Contractuele bepalingen die strijdig zijn met regels van dwingend recht of openbare orde kunnen nietig verklaard worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Diverse indelingen van de overeenkomsten: andere indelingen

A
  1. overeenkomsten met of zonder een persoonsgebonden karakter (intuitu personae): Het onderscheidscriterium is hier of een welbepaalde persoon de verbintenis moet uitvoeren
  2. Duurovereenkomsten van bepaalde duur of onbepaalde duur: het onderscheidscritireum is hier het tijdstip waarop een einde komt aan de overeenkomst
  3. Hoofdovereenkomsten en bijkomende overeenkomsten: het onderscheidscriterium is hier of een bepaalde overeenkomst afhankelijk is van een andere overeenkomst
  4. Onderhandelde contracten en toetredingscontracten: het onderscheidscriterium is dan de vrijheid die de beide partijen hadden bij het bepalen van de inhoud van het contract.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Basisbeginselen van het contractenrecht

A
  1. de contractvrijheid
  2. de bindende kracht
  3. de goede trouw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Basisbeginselen van het contractenrecht: 1. contractvrijheid en wilsautonomie: principe

A

Partijen zijn volledig vrij om te beslissen of zij een overeenkomst willen aangaan. Zij bepalen bovendien autonoom wat de inhoud van de verbintenissen van de contractanten zal zijn.

=> leidinggevende principes van het Belgische verbintenissenrecht

Nauw daarmee verbonden is het consensualisme: de loutere wilstoestemming ‘consensus’ is vaak voldoende om de overeenkomst geldig tot stand te brengen

Partijen mogen van de regels van aanvullend recht voor contractenrecht afwijken. Wat niet verboden is, is toegelaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Basisbeginselen van het contractenrecht: 1. contractvrijheid en wilsautonomie: grenzen aan de contractvrijheid

A
  • Mag niet in strijd zijn met de openbare orde of goede zeden.
  • Je mag mensen niet discrimineren bv. bij arbeidsovereenkomst.
  • Consumentenrecht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Basisbeginselen van het contractenrecht: 2. De bindende kracht van een overeenkomst: wettelijke basis

A

Artikel 1134 BW: alle overeenkomsten die wettig zijn aangegaan, strekken degenen die deze hebben aangegaan, tot de wet. Zij kunnen niet herroepen worden dan met hun wederzijdse toestemming of op de gronden door de wet erkend. Zij moeten ter goeder trouw worden ten uitvoer gebracht.

28
Q

Basisbeginselen van het contractenrecht: 2. De bindende kracht van een overeenkomst: principe

A

Verbintenissen uit overeenkomst en overigens ook uit eenzijdige wilsuiting hebben bindende kracht.

29
Q

Basisbeginselen van het contractenrecht: 2. De bindende kracht van een overeenkomst: geen eenzijdige beslissingen

A

Het bindend karakter van de overeenkomst houdt in dat een contractpartij niet eenzijdig mag terugkomen op de gemaakte afspraken. Dit mag zelfs niet wanneer zij onredelijke benadeeld zou worden in het contract.

Partijen kunnen een contract wel gezamenlijk wijzigen of tenietdoen.

Ze kunnen ook vooraf in het contract voorzien dat één van hen beiden het recht heeft om eenzijdig bepaalde voorwaarden van het contract te bepalen of te herzien = een partijbeslissing.

Ook de rechter moet zich neerleggen bij de bindende kracht van verbintenissen uit overeenkomst en overigens ook eenzijdige wilsuiting. Hij mag dit niet wijzigen.

30
Q

Basisbeginselen van het contractenrecht: 3. De goede trouw: wettelijke basis

A

Artikel 1134 BW: alle overeenkomsten die wettig zijn aangegaan strekken degenen die deze hebben aangegaan tot de wet. Zij kunnen niet herroepen worden dan met hun wederzijdse toestemming of op de gronden door de wet erkend. Zij moeten te goeder trouw ten uitvoer worden gebracht.

Artikel 1135 BW: Overeenkomsten verbinden niet alleen tot hetgeen daarin uitdrukkelijk bepaald is, maar ook tot alle gevolgen die door de billijkheid, het gebruik of de wet aan de verbintenis, volgens de aard ervan, worden toegekend.

31
Q

Basisbeginselen van het contractenrecht: 3. De goede trouw: begrip

A

Het is een open begrip. Het refereert in zijn algemeenheid naar wat contractpartijen - binnen het kader van wat zij vrijelijk overeenkwamen (contractvrijheid) en waartoe zij dus gebonden zijn (bindende kracht van de overeenkomst) - in redelijkheid van elkaar mogen verwachten.

De invulling van welke eisen de goede trouw in een concreet geval stelt, zal, ten minste ingeval van een geschil, door de rechter moeten gebeuren.

32
Q

Basisbeginselen van het contractenrecht: 3. De goede trouw: functies

A
  1. De interpretatieve werking van de goede trouw: wanneer een overeenkomst geïnterpreteerd moet worden, zal de rechter de goede trouw als toetssteen hanteren.
  2. De aanvullende werking van de goede trouw: Partijen beperken hun afspraken vaak tot het essentiële. Tot wat contractpartijen dan precies tov elkaar gehouden zijn, zal mede ingevuld en aangevuld worden door de vereiste van goede trouw tussen contractpartijen. In artikel 1335 BW is bepaald dat partijen niet alleen gebonden zijn door wat zij uitdrukkelijk zijn overeengekomen, maar ook tot alle gevolgen die door billijkheid, het gebruik of de wet aan de verbintenis, volgens de aard ervan, worden toegekend.
  3. De matigende werking: partijen mogen uiteraard van hun wederpartij verlangen dat zij haar verbintenis nakomt. Dit neemt echter niet weg dat een partij zich bij de uitoefening van haar contractuele rechten enigszins redelijk en billijk moet gedragen. Wanneer een partij bij de uitoefening van haar rechten kennelijk de grenzen van het redelijke overschrijft, kan de rechter matigend optreden. Er mag geen sprake zijn van rechtsmisbruik.
33
Q

Totstandkoming van de overeenkomst: de precontractuele fase en precontractuele aansprakelijkheid

A
  1. Precontractuele fase:
    a. kort proces: bv. In een kledingwinkel koop je een trui
    b. langdurig proces: onderhandelingen

> Wanneer de partij al een bindend aanbod heeft geformuleerd kan hij dat niet zomaar terug intrekken: het is namelijk een eenzijdige rechtshandeling die de aanbieder bindt

> Ook wanneer nog geen aanbod geformuleerd: niet zomaar het recht om de onderhandelingen af te breken: gedragen als goede huisvader

=> Er bestaat dus zoiets als een precontractuele aansprakelijkheid

34
Q

Totstandkoming van de overeenkomst: de precontractuele fase en precontractuele aansprakelijkheid: twee belangrijke toepassingsgevallen

A
  1. Een partij breekt op een foutieve manier vergevorderde onderhandelingen af, terwijl bij de wederpartij de legitieme verwachting werd gewekt op contractsluiting
    bv. Een koekjesfabrikant voert onderhandelingen met een bekend patissier over de mogelijke commercialisering van een nieuw soort koekjes. Korte tijd nadat de patissier zijn geheim recept heeft prijsgegeven met het oog op een haalbaarheidsstudie door de fabrikant, breekt de fabrikant de onderhandelingen plots af. Blijkbaar was het de fabrikant er vooral om te doen om het exclusieve recept van de patissier te achterhalen.
  2. Een onderhandelingspartner verzaakt aan de informatieplicht die elke contractpartij heeft.

Men moet op een eerlijke manier met elkaar onderhandelen en de juiste informatie verstrekken. Wanneer een contractpartij schade berokkent aan zijn wederpartij door tijdens de onderhandelingen (opzettelijk of uit slordigheid) onvoldoende, onvolledige of onjuiste informatie te verstrekken, dan kan hij aansprakelijk gesteld worden voor de schade die daaruit voortvloeit.

bv. Een professioneel behandelaar van tabaksproducten huurt een magazijn in de opdracht van een tabaksproducten, zonder vooraf na te gaan of het magazijn wel geschikt is om tabaksproducten op te slagen. Dat blijkt niet het geval te zijn: door een vochtprobleem in het door hem gehuurde magazijn wordt de lading tabak onbruikbaar. Het hof van beroep in Antwerpen oordeelde in dergelijk geval dat er sprake was van een pre-contractuele fout. Van een professioneel tabakshandelaar kan verwacht worden dat hij zich voor het sluiten van een huurcontract vergewist van de toestand van het gehuurde goed en dat hij zo nodig zijn opdrachtgever waarschuwt. Door dat niet te doen, verzaakt hij aan de informatie- en waarschuwingsplicht die hij in de precontractuele fase heeft tav zijn opdrachtgever.

35
Q

Totstandkoming van de overeenkomst: de precontractuele fase en precontractuele aansprakelijkheid: twee belangrijke toepassingsgevallen: schadevergoeding

A

In beide toepassingsgevallen kan de partij die schade lijdt een schadevergoeding vorderen. Voor deze schadevergoeding moeten drie voorwaarden samen vervuld zijn:

  1. Er moet een fout begaan zijn
  2. Die fout moet schade veroorzaakt hebben
  3. Er moet een oorzakelijk verband zijn tussen de fout en de schade

Gesteund op artikel 1384 BW en 1383 BW.

36
Q

Totstandkoming van de overeenkomst: De fase van de daadwerkelijke totstandkoming van de overeenkomst: aanbod en aanvaarding

A

Aanbod en aanvaarding

Het principe is dat overeenkomsten ontstaan wanneer een aanbod gevolgd wordt door een aanvaarding van dit aanbod.

Bv. Je plaatst een zoekertje online dat je een welbepaalde gsm wilt verkopen tegen een bepaalde prijs. Dit zoekertje kwalificeert juridisch als een aanbod tot verkoop. Als iemand hierop reageert dat hij onder jouw voorwaarden deze gsm wil aankopen - dwz jouw aanbod tot verkoop zonder voorbehoud aanvaardt - is er een koopovereenkomst tot stand gekomen.

Altijd goed nagaan wie het aanbod formuleerde en wie er dit aanbod al dan niet aanvaardde.

37
Q

Totstandkoming van de overeenkomst: De fase van de daadwerkelijke totstandkoming van de overeenkomst: aanbod en aanvaarding: onderhandelingsfase

A

Zolang de onderhandelingen duren en er geen vast aanbod is geformuleerd tot contractere, zijn de onderhandelaars niet juridisch gebonden. Zij zijn vrij de onderhandelingen af te breken; zolang dit - conform de leer van precontractuele aansprakelijkheid - maar niet op een foutieve manier gebeurd.

38
Q

Totstandkoming van de overeenkomst: De fase van de daadwerkelijke totstandkoming van de overeenkomst: aanbod en aanvaarding: aanbod

A

Diegene die het aanbod formuleert: aanbieder

Degene naar wie het aanbod gericht is: ‘bestemmeling van het aanbod’

Voor de geldigheid van het aanbod is het echter niet vereist dat dit tot een specifieke bestemmeling gericht is. Een aanbod is immers een eenzijdige rechtshandeling, waarbij de wilsuiting van één persoon volstaat om de verbintenis tot stand te brengen.

Om een overeenkomst te doen ontstaan, moet het aanbod wel alle, voor de totstandkoming van de overeenkomst, essentiële elementen bevatten. De bestemmeling moet de overeenkomst enkel nog aanvaarden.

Bv. essentiële elementen van een koopovereenkomst zijn het voorwerp en de prijs

Het aanbod is bindend voor de aanbieder: hij kan het niet meer wijzigen of intrekken zodra het de bestemmeling bereikt heeft.

Als het aanbod geen tijdsduur bepaalt blijft het geldig binnen een redelijke termijn.

39
Q

Totstandkoming van de overeenkomst: De fase van de daadwerkelijke totstandkoming van de overeenkomst: aanbod en aanvaarding: aanvaarding

A

Wanneer de bestemmeling van het aanbod met dit aanbod akkoord gaat. Als de reactie op dit aanbod afwijkt van dit aanbod is er geen sprake van een overeenkomst. Wanneer de bestemmeling een tegenvoorstel formuleert is dit op zijn beurt opnieuw een aanbod = tegenaanbod. Als de bestemmeling van het tegenaanbod dit aanvaard ontstaat er een overeenkomst onder de voorwaarden van het tegenaanbod.

Bv. Je wilt je vriend een dvd-box verkopen voor €15. Hij zegt dat hij het veel vindt maar wel €12 wilt geven. Het tegenvoorstel van je vriend is geen aanvaarding, evenwel heeft je vriend nu op zijn beurt een aanbod tot aankoop geformuleerd. Als je dit tegenaanbod aanvaardt, is de koopovereenkomst tot stand gekomen.

Voor heel wat contractanten is de aanvaarding van het aanbod voldoende om de overeenkomst tot stand te brengen.

40
Q

Totstandkoming van de overeenkomst: De fase van de daadwerkelijke totstandkoming van de overeenkomst: aanbod en aanvaarding: bijzondere regels ivm aanbod en aanvaarding

A
  1. De wetgever legt bij een aantal contracten de verplichting op om aan de consument extra bedenktijd toe te staan waarbinnen deze alsnog kan afzien van het contract
    bv. Iets aankopen via het internet: bedenktijd van minimaal 14 kalenderdagen. Binnen die tijd heeft de consument het recht om de aankoop te herroepen zonder dat hij daarvoor beboet wordt of een reden voor moet opgeven.
  2. Sommige contracten komen niet tot stand op het moment van wilsovereenstemming maar op een later moment:
    bv. Een zakelijk contract ontstaat pas door de afgifte van de zaak waarop het contract betrekking heeft. Een reiscontract ontstaat op het ogenblik dat de reiziger, al dan niet via de namens de reisorganisatie optredende reisbemiddelaar, van de reisorganisatie de schriftelijke bevestiging van de geboekte reis ontvangt.
  3. Partijen bevinden zich op het ogenblik van de contractsluiting niet altijd op dezelfde plaats. Heel wat contracten worden via de elektronische weg bv. e)mail gesloten. Het is dan niet zo eenvoudig om te bepalen op welk ogenblik de overeenkomst nu eigenlijk tot stand is gekomen. Het Hof van Cassatie hanteert in dergelijke gevallen de stelregel dat de overeenkomst pas tot stand kan zijn gekomen wanneer de partij die het aanbod heeft gedaan, kennis krijgt of redelijkerwijze had kunnen krijgen van de uitdrukkelijke of stilzwijgende aanvaarding van dit aanbod.
41
Q

Totstandkoming van de overeenkomst: De fase van de daadwerkelijke totstandkoming van de overeenkomst: aanbod en aanvaarding: 4 geldigheidsvereisten

A

Opgesomd in artikel 1108 BW. Van toepassing op overeenkomsten en verbintenissen uit eenzijdige rechtshandelingen.

  1. De wilsuiting van degene die de verbintenis aangaat moet volwaardig en geldig zijn.
  2. De verbintenis moet door een bekwaam persoon worden aangegaan.
  3. De verbintenis moet een bepaald of bepaalbaar voorwerp hebben.
  4. De verbintenis moet een geoorloofde oorzaak hebben.

=> deze 4 voorwaarden moeten vervuld zijn op het ogenblik waarop de verbintenis wordt aangegaan

42
Q

Totstandkoming van de overeenkomst: De fase van de daadwerkelijke totstandkoming van de overeenkomst: aanbod en aanvaarding: 4 geldigheidsvereisten: nader bekeken

A

Wettelijke basis:

Artikel 1108 BW: “Tot de geldigheid van een overeenkomst zijn 4 voorwaarden vereist:

  • de toestemming van de partij die zich verbindt
  • haar bekwaamheid om contracten aan te gaan
  • een bepaald voorwerp als inhoud van de verbintenis
  • een geoorloofde oorzaak van verbintenis

Indien een overeenkomst aan deze 4 voorwaarden voldoet, dan is ze bindend voor beide partijen.

43
Q

Totstandkoming van de overeenkomst: De fase van de daadwerkelijke totstandkoming van de overeenkomst: aanbod en aanvaarding: 4 geldigheidsvereisten: nader bekeken: 1. Een volwaardige en geldige toestemming: a. De wilsuiting is noodzakelijk maar niet voldoende:

A

a. De wilsuiting is noodzakelijk maar niet voldoende:

  • wil = noodzakelijke voorwaarde
  • minimum 2 partijen noodzakelijk
  • bewust de bedoeling om samen rechtsgevolgen te verwezenlijken

extra voorwaarden:

  • bekwaam zijn
  • voorwerp
  • oorzaak

b. Er moet een volwaardige wilsuiting zijn

  • De daadwerkelijke wil om zich te verbinden:
    > 1 persoon moet daadwerkelijk de wil tonen om zich te verbinden (in een aanbod), ten voordele van een andere persoon die dat aanvaardt.
    > of een wederkerig contact waarbij beide partijen zich verbinden jegens elkaar
  • Wilsuiting ontbreekt of is onvolledig:
    > bv. iemand die in coma ligt
    > niet de bedoeling had om rechtsgevolgen te creëren:

(i) Gentlemen’s agreement = partijen uiten bepaalde intenties of maken voorafspraken (over de wijze waarop zij zullen onderhandelen) waarbij de wil om zich daadwerkelijk te verbinden nog ontbreekt

(ii) Verbintenissen uit vriendschap, vriendelijkheid, hoffelijkheid of vanuit een moreel besef
bv. een lifter meenemen, je nota’s uitlenen

(iii) Verbintenissen aangaan als grap

44
Q

Totstandkoming van de overeenkomst: De fase van de daadwerkelijke totstandkoming van de overeenkomst: aanbod en aanvaarding: b. Er moet een volwaardige wilsuiting zijn
omvang van de wilsovereenstemming

A

Een contract kan al geldig zijn zonder dat beide partijen al een akkoord hebben over ieder detail. Wel is het noodzakelijk dat de partijen een overeenkomst hebben over de essentiële delen = de constitutieve bestanddelen

bv. Hoeveel je zult verdienen is een essentieel onderdeel van de arbeidsovereenkomst. De overeenkomst zal dus pas gesloten zijn wanneer hierover een akkoord is bereikt. De datum waarop je contract effectief zal ingaan, is in gewone omstandigheden minder belangrijk. Het gebrek over een definitief akkoord hiervoor maakt de gesloten arbeidsovereenkomst dus nog niet ongeldig.

45
Q

Totstandkoming van de overeenkomst: De fase van de daadwerkelijke totstandkoming van de overeenkomst: aanbod en aanvaarding: b. Er moet een volwaardige wilsuiting zijn
: de wilsuiting kan uitdrukkelijk of impliciet zijn

A

Kan uitdrukkelijk maar ook impliciet (=stilzwijgend).
Daarbij volstaat het dat je uit de fiets kan afleiden dat de schuldenaar wel degelijk de bedoeling had om zich te verbinden.

46
Q

Totstandkoming van de overeenkomst: De fase van de daadwerkelijke totstandkoming van de overeenkomst: aanbod en aanvaarding: b. Er moet een volwaardige wilsuiting zijn:
vertegenwoordiging

A

Een persoon hoeft niet altijd persoonlijk de overeenkomst te sluiten. Voor de meeste contracten kan men zich laten vertegenwoordigen. Dit houdt in dat een rechtssubject (= de vertegenwoordiger) rechtshandelingen kan stellen in naam en voor rekening van een ander rechtssubject (=de vertegenwoordigde opdrachtgever). De rechtsgevolgen die zo ontstaan worden uitsluitend aan de vertegenwoordigende opdrachtgever toegerekend.

Vertegenwoordiging ontstaat ofwel bij wet (bv. handelingsonbekwame) ofwel door een rechtelijke beslissing (bv. curator van een faillissement), ofwel door een overeenkomst (bv. lastgeving).

47
Q

Totstandkoming van de overeenkomst: De fase van de daadwerkelijke totstandkoming van de overeenkomst: aanbod en aanvaarding: b. Er moet een volwaardige wilsuiting zijn : toestemming veronderstelt kennis

A

Iedere partij moet kennis hebben kunnen nemen van de inhoud alvorens de overeenkomst kan gesloten worden.

(i) heeft de betrokken partij kennis kunnen nemen van de algemene voorwaarden?
bv. niet in een andere taal, niet in onleesbare kleine letters, niet verwijzen naar een externe bron, …

(ii) heeft de betrokken partij deze algemene voorwaarden aanvaard?
- kan blijken door ondertekenen

48
Q

Totstandkoming van de overeenkomst: De fase van de daadwerkelijke totstandkoming van de overeenkomst: aanbod en aanvaarding: b. Er moet een volwaardige wilsuiting zijn : toestemming veronderstelt niet altijd een vrije onderhandeling

A

Soms dringt de sterkere partij bv. een belangrijke leverancier of dienstenverstrekker dringt in dergelijke gevallen haar wil op aan de zwakkere partij.

Het is niet omdat er geen onderhandeling was, dat de toestemming van de zwakkere partij ongeldig wordt.

49
Q

Totstandkoming van de overeenkomst: De fase van de daadwerkelijke totstandkoming van de overeenkomst: aanbod en aanvaarding: c. De wilsuiting moet geldig zijn

A

Wettelijke basis:

Artikel 1109 BW: Geen toestemming is geldig, indien zij alleen door dwaling is gegeven, door geweld afgeperst of door bedrog verkregen.

50
Q

Totstandkoming van de overeenkomst: De fase van de daadwerkelijke totstandkoming van de overeenkomst: aanbod en aanvaarding: c. De wilsuiting moet geldig zijn: wilsgebreken

A
  • De wilsuiting moet vrij en bewust gebeuren
  • Soms kan men aantonen dat de wilsuiting gebrekkig en ongeldig was: bv. verkeerde inschatting situatie of onder druk van buitenaf

Artikel 1109 BW noemt 3 wilsgebreken, met name:

  1. dwaling
  2. bedrog
  3. geweld
    (4. de benadeling) => artikel 1118 BW

Men moet aantonen dat bij het sluiten van de overeenkomst alle toepassingsvoorwaarden van het wilsgebrek aanwezig waren. De rechter kan dan het contract nietig verklaren.

51
Q

Totstandkoming van de overeenkomst: De fase van de daadwerkelijke totstandkoming van de overeenkomst: aanbod en aanvaarding: c. De wilsuiting moet geldig zijn: wilsgebreken: 1. Dwaling

A

Dwaling is een niet-uitgelokte verkeerde voorstelling van de werkelijkheid.

  • kan worden ingeroepen wnr een persoon die zich verbonden heeft, de situatie verkeerd heeft ingeschat
  • als de persoon de ware toedracht van de situatie gekend zou hebben, dan zou hij geen verbintenis zijn aangegaan of een andere verbintenis zijn aangegaan

VOORWAARDEN:

(i) De dwaling moet zich voordoen op het ogenblik van het sluiten van de overeenkomst
(ii) De dwaling moet betrekking hebben op een element dat doorslaggevend was voor de wilsuiting van de partij die dwaalt (= zonder dit element zou de overeenkomst niet gesloten zijn) = dwaling omtrent zelfstandigheid van de zaak

Bij persoonsgebonden overeenkomsten (intuitu personae) is de identiteit van de persoon steeds doorslaggevend.

Soms kan ook een verkeerde inschatting omtrent toepasselijkheid van de rechtsregel dwaling uitmaken.

(iii) Een dwaling moet verschoonbaar zijn: d.w.z. dat de dwaling geen gevolg mag zijn van de eigen fout van de partij die dwaalde.

Er is geen fout van de partij die dwaalde wanneer een redelijk, nauwlettend en normaal voorzichtig persoon, geplaatst in dezelfde feitelijke omstandigheden, ook gedwaald zou hebben.

52
Q

Totstandkoming van de overeenkomst: De fase van de daadwerkelijke totstandkoming van de overeenkomst: aanbod en aanvaarding: c. De wilsuiting moet geldig zijn: wilsgebreken: 1. Dwaling: geen dwaling bij een verkeerde voorstelling over bijkomstigheden

A

Dwaling wordt niet als wilsgebrek aanvaard wanneer zij slechts betrekking heeft op bijkomstigheden. Bv.

(i) Dwaling omtrent de waarde van het voorwerp van de verbintenis
(ii) Dwaling omtrent bijkomstige eigenschappen van het voorwerp van de verbintenis

53
Q

Totstandkoming van de overeenkomst: De fase van de daadwerkelijke totstandkoming van de overeenkomst: aanbod en aanvaarding: c. De wilsuiting moet geldig zijn: wilsgebreken: 1. Dwaling: Bewijs en sanctie

A

Het is aan diegene die zich op de dwaling beroept, om aan de rechter te bewijzen dat aan alle voorwaarden van dit wilsgebrek zijn voldaan.

Als de rechter overtuigd is kan hij de relatieve nietigheid van de overeenkomst uitspreken.

54
Q

Totstandkoming van de overeenkomst: De fase van de daadwerkelijke totstandkoming van de overeenkomst: aanbod en aanvaarding: c. De wilsuiting moet geldig zijn: wilsgebreken: 2. Bedrog

A

Bedrog duidt op een uitgelokte verkeerde voorstelling van de werkelijkheid: een door een kunstgreep van de wederpartij veroorzaakte dwaling.

55
Q

Totstandkoming van de overeenkomst: De fase van de daadwerkelijke totstandkoming van de overeenkomst: aanbod en aanvaarding: c. De wilsuiting moet geldig zijn: wilsgebreken: 2. Bedrog: voorwaarden

A

(i) het bedrog is aanwezig bij de contractsluiting
(ii) bedrog veronderstelt dat er een kunstgreep of list is aangewend (materiaal aspect):

een kunstgreep kan een actieve handeling zijn bv.

Typische vormen van bedrog zijn: het vervalsen van een schilderij, liegen of overdrijven, zich een andere hoedanigheid aanmeten dan men werkelijk heeft (bv. huurders die zicht ten onrechte voordoen als een getrouwd koppel), het knoeien met kilometerslange, het verstoppen van gebreken aan een verkochte zaak (bv. overschilderen van schimmelvlekken, wegmoffelen van barsten, …)

het kan ook het opzettelijk achterhouden van essentiële informatie zijn:

bv. Het opzettelijk verzwijgen dat een verkochte lap grond jarenlang gediend heeft om er sterk vervuilend afval op te dumpen.

Aan sommige personen wordt overigens een verplichting tot het geven van bepaalde informatie opgelegd, bijvoorbeeld omwille van hun bijzonder positie of omwille van hun bijzondere professionele deskundigheid.

(iii) de kunstgreep moet met bedrieglijk inzicht dwz wetens, en willens, aangewend zijn (moreel aspect)
(iv) de bedrieglijke kunstgreep moet een determinerend karakter hebben

De door de bedrieglijke kunstgreep uitgelokte verkeerde voorstelling van de werkelijkheid moet aan de basis van de wilsuiting en derhalve van de verbintenis liggen. Indien de verbintenis ook zonder de bedrieglijke kunstgreep op dezelfde manier tot stand zou gekomen zijn, dan was de bedrieglijke kunstgreep niet determinerend.

(v) Het bedrog moet uitgaan van de wederpartij (=medecontractant) of van zijn vertegenwoordiger

! Anders dan voor de dwaling wordt voor bedrog niet de voorwaarde gesteld dat het verschoonbaar moet zijn. Diegene die het bedrog gepleegd heeft, kan zijn fout met andere woorden niet ongedaan maken door de onvoorzichtigheid of nalatigheid van zijn bedriegen in te roepen.

Anderzijds bestaan er ook toelaatbare vormen van bedrog. bv. Overdrijving in reclame.

56
Q

Totstandkoming van de overeenkomst: De fase van de daadwerkelijke totstandkoming van de overeenkomst: aanbod en aanvaarding: c. De wilsuiting moet geldig zijn: wilsgebreken: 2. Bedrog: bewijs en sanctie

A

Diegene dat beweert dat hij bedrogen werd moet bewijzen dat alle voorwaarden voldaan waren op het ogenblik van het sluiten van de overeenkomst.

Als er daadwerkelijk bedrog wordt aangetoond dan kan de rechter dit bedrog kwalificeren als hoofdbedrog of als incidenteel bedrog (=bijkomstig bedrog).

Hoofdbedrog: wanneer de overeenkomst bij ontstentenis van het bedrog niet gesloten zou zijn. => relatieve nietigheid overeenkomst

Incidenteel bedrog: wanneer de overeenkomst zonder het bedrog wel gesloten zou zijn maar tegen minder bezwarende voorwaarden (bv. tegen een lagere prijs) => de overeenkomst kan niet vernietigd worden maar kan wel het herstel van de berokkende schade worden gevorderd

57
Q

Totstandkoming van de overeenkomst: De fase van de daadwerkelijke totstandkoming van de overeenkomst: aanbod en aanvaarding: c. De wilsuiting moet geldig zijn: wilsgebreken: 3. Geweld

A

De wilsgebreken bedrog en dwaling wijzen op een verkeerde voorstelling van de werkelijkheid. Het wilsgebrek geweld doet zich in een andere situatie voor, met name wanneer een persoon zodanig onder druk gezet wordt dat hij tegen zijn wil een verbintenis aangaat.

58
Q

Totstandkoming van de overeenkomst: De fase van de daadwerkelijke totstandkoming van de overeenkomst: aanbod en aanvaarding: c. De wilsuiting moet geldig zijn: wilsgebreken: 3. Geweld: voorwaarden

A

Volgende verschillende voorwaarden moeten cumulatief vervuld zijn:

(i) het geweld of de dreiging moet een determineert karakter hebben => zonder geweld zou de overeenkomst niet gesloten zijn (hoofdgeweld) of onder minder bezwarende omstandigheden (incidenteel geweld)
(ii) het geweld moet tot een onmiddellijke vrees aanleiding geven: de afdreigende persoon (= de persoon van wie het sluiten van een overeenkomst wordt afgedwongen) vreest voor een dadelijk of nakend geweld (niet iets in de verre toekomst)
(iii) het geweld moet betrekking hebben op een aanzienlijk (fysiek, materieel of moreel) kwaad => maatstaf: het geweld moet indruk maken op elk redelijk mens, die zich in dezelfde omstandigheden bevindt dwz dat er rekening gehouden wordt met de leeftijd, het geslacht en de stand van de afdreigende persoon
(iv) de dreiging moet gebeuren ten aanzien van de afgedreigde persoon zelf of ten aanzien van zijn echtgenoot of bloedverwanten in opgaande op neerdalende lijn; het wilsgebrek kan ook aanvaard worden wanneer andere familieleden, een partner, een verloofde of een vriendin wordt bedreigd

(v) er moet gedreigd worden met een onrechtmatig kwaad:
bv. een huurder die al maanden nalaat om de kosten te betalen, moet van zijn verhuurder een document ondertekenen waarin hij zijn akkoord verklaard om maandelijks een deel van de achterstallige som af te lossen. De huurder kan hierbij achteraf niet inroepen dat hij zich onder druk gezet voelde omdat de verhuurder dreigde met gerechtelijke stappen indien de huurder zijn contractuele verplichtingen niet zou nakomen.

! Vrees uit eerbied voor ouders of andere bloedverwanten in opgaande lijn maak geen wilsgebrek uit !

! Als wilsgebrek kan ingeroepen worden (indien alle voorwaarden zijn voldaan) dan kan dit ongeacht de persoon van wie het geweld uitging. Kan dus ook een derde zijn die niets met de overeenkomst te maken heeft.

=> ook geweld uitgaande van toeval of natuurlijke omstandigheden waarvan de geweldenaar misbruik heeft gemaakt om met bijkomend kwaad te dreigen, komt in aanmerking bv. uw handelszaak staat in brand en u belt in paniek de brandweer, die komt uiteraard meteen maar vraagt u alvorens de bluswerken te starten vriendelijk om nog even een sponsoring overeenkomst voor het jaarlijkse brandweerbal in te vullen …

59
Q

Totstandkoming van de overeenkomst: De fase van de daadwerkelijke totstandkoming van de overeenkomst: aanbod en aanvaarding: c. De wilsuiting moet geldig zijn: wilsgebreken: 3. Geweld: voorwaarden: bewijs en sanctie

A

Als de rechter overtuigd geraakt dat er sprake is van geweld, kan hij hierbij de relatieve nietigheid van de overeenkomst uitspreken.

60
Q

Totstandkoming van de overeenkomst: De fase van de daadwerkelijke totstandkoming van de overeenkomst: aanbod en aanvaarding: c. De wilsuiting moet geldig zijn: wilsgebreken: De contracterende partijen moeten bekwaam zijn om overeenkomsten aan te gaan: Rechtsbekwaamheid en handelingsbekwaamheid

A

Om verbintenissen aan te gaan moet een persoon zowel rechtsbekwaam als handelingsbekwaam zijn.

  1. Rechtsbekwaamheid: Rechtsbekwaamheid heeft betrekking op de mogelijkheid om titularis te zijn van rechten en plichten.

In de regel is iedere persoon rechtsbekwaam. Alleen de wet kan uitdrukkelijk uitzonderingen voorzien voor welbepaalde rechten en plichten.

bv. Sommige strafrechtelijk veroordeelden kunnen ontzet worden uit hun burgerlijke rechten en plichten.
2. Handelingsbekwaamheid: Handelingsbekwaamheid duidt op de mogelijkheid om die rechten en plichten waarvan men als rechtsbekwaam persoon titularis is, ook daadwerkelijk zelf en zelfstandig uit te oefenen.

Principieel is opnieuw elke persoon handelingsbekwaam, maar zijn er tal van wettelijke uitzonderingen.

Onderscheid tussen:

a. gehele handelingsonbekwaamheid: een persoon is voor alle rechten en plichten handelingsonbekwaam
b. gedeeltelijke handelingsonbekwaamheid: een persoon is slechts voor welbepaalde rechten en plichten handelingsonbekwaam
c. beperkte handelingsonbekwaamheid: een persoon kan wel zelf, maar niet zelfstandig aan het rechtsverkeer deelnemen - een persoon zal in deze situatie de rechtshandelingen die hij niet zelf kan uitvoeren ofwel bijstand moeten krijgen, ofwel toestemming moeten vragen, ofwel zal de mogelijkheid bestaan voor zijn wettelijke toezichthouders om zich achteraf tegen bepaalde rechtshandelingen te verzetten.

bv. Minderjarigen beschikken wel over rechten en plichten (zij zijn maw rechtsbekwaam), maar zij zijn principieel handelingsonbekwaam. Zij kunnen daarom hun rechten en plichten niet zelf uitoefenen. Voor jonge kinderen is deze handelingsonbekwaamheid volledig en algemeen. Zij moeten voor alle juridische handelingen (een contract sluiten, een proces voeren, … ) door hun ouders vertegenwoordigd worden. Naarmate het kind ouder wordt, wordt de handelingsonbekwaamheid genuanceerd. Zo kan een 15-jarige wel, met de uitdrukkelijke of stilzwijgende machtiging van zijn ouders, een arbeidsovereenkomst sluiten of beëindigen.

61
Q

Totstandkoming van de overeenkomst: De fase van de daadwerkelijke totstandkoming van de overeenkomst: aanbod en aanvaarding: c. De wilsuiting moet geldig zijn: de overeenkomst moet een bepaald of bepaalbaar voorwerp hebben

A

Het voorwerp van een overeenkomst is het doel of het rechtsgevolg dat partijen nastreven met het sluiten van de overeenkomst.

62
Q

Totstandkoming van de overeenkomst: De fase van de daadwerkelijke totstandkoming van de overeenkomst: aanbod en aanvaarding: c. De wilsuiting moet geldig zijn: de overeenkomst moet een bepaald of bepaalbaar voorwerp hebben: voorwaarden

A

(i) het voorwerp moet bestaan of kunnen bestaan bij aangaan van een verbintenis
(ii) het voorwerp moet bepaald of minstens bepaalbaar zijn

Indien het over het geven van een zaak gaat maakt men een onderscheid tussen

a. Specieszaken: (zekere en welbepaalde zaken) moeten individueel bepaald worden bv. de Mona Lisa
b. Genuszaken: (soortzaken) moeten bepaald worden naar soort en hoeveelheid bv. 30 liter diesel

Dat het voorwerp bepaald moet zijn neemt niet weg dat er de mogelijkheid is om niet-essentiële onderdelen van de overeenkomst later te laten invullen door een derde.

(iii) het voorwerp moet mogelijk zijn
(iiii) het voorwerp moet in de handel zijn en moet in geld waardeerbaar zijn
(iv) het voorwerp moet geoorloofd zijn: de beloofde prestatie mag niet in strijd zijn met de rechtsregel van gebiedend en / of verbiedend recht of de algemene begrippen ‘openbare orde’ en ‘goede zeden’ miskennen.

63
Q

Totstandkoming van de overeenkomst: De fase van de daadwerkelijke totstandkoming van de overeenkomst: aanbod en aanvaarding: c. De wilsuiting moet geldig zijn: de overeenkomst moet een bepaald of bepaalbaar voorwerp hebben: sanctie

A

Wanneer het voorwerp van de verbintenis gebrekkig is bv. ongeoorloofd zal dit met de nietigheid gesanctioneerd worden.

Is het voorwerp strijdig met de openbare orde of goede zeden, dan zal de sanctie een absolute nietigheid zijn.

In andere gevallen gaat het om een relatieve nietigheid.

Bv. Een contract met een huurmoordenaar heeft een voorwerp dat strijdig is met de openbare orde. Een dergelijk contract zal dan ook absoluut nietig zijn.

Een woninghuurovereenkomst in strijd met de Vlaamse wooncode omdat het verhuurde appartement een krot is, is aangegaan met een ongeoorloofd voorwerp en bijgevolg absoluut nietig.

64
Q

Totstandkoming van de overeenkomst: De fase van de daadwerkelijke totstandkoming van de overeenkomst: aanbod en aanvaarding: c. De wilsuiting moet geldig zijn: De overeenkomst moet een reële en geoorloofde oorzaak hebben

A

De oorzaak van een overeenkomst is de doorslaggevende beweegreden die een persoon aanzet om de overeenkomst aan te gaan. Het is de reden waarom een persoon zich tot iets verbonden heeft.

65
Q

Totstandkoming van de overeenkomst: De fase van de daadwerkelijke totstandkoming van de overeenkomst: aanbod en aanvaarding: c. De wilsuiting moet geldig zijn: De overeenkomst moet een reële en geoorloofde oorzaak hebben: voorwaarden

A

Wet: Artikel 1131 BW waarschuwt dat een overeenkomst die wordt aangegaan zonder oorzaak, of uit een valse oorzaak, of uit een ongeoorloofde oorzaak, geen gevolg kan hebben. Aan de oorzaak worden twee voorwaarden gesteld:

(i) er moet een oorzaak bestaan bij het sluiten van de overeenkomst
(ii) de oorzaak moet geoorloofd zijn: zij mag niet verboden zijn door de wet of in strijd zijn met de openbare orde of goede zeden (en menselijke waardigheid)

bv. Iemand belooft dat hij een schadevergoeding zal betalen voor een barst die tijdens zijn verbouwingswerken is verschenen in de muur van zijn buren. Achteraf blijft dat de barst volstrekt niet te wijten is aan de verbouwingswerken maar aan een lek in het dak van de buren. Deze overeenkomst is vernietigbaar omwille van het ontbreken van een oorzaak.

Een schijnhuwelijk, aangegaan om iemand aan een verblijfsvergunning te helpen of gemakkelijker toegang te geven tot de Belgische nationaliteit, heeft een ongeoorloofde oorzaak en is daarom vernietigbaar.