Deel 3 Flashcards
Niet alleen de ontdekkingsreizen, maar ook de zeventiende-eeuwse wetenschappelijke onderzoekingen exploreerden verschillende ‘nieuwe werelden’. Geef hiervan drie voorbeelden.
- Telescoop: nieuwe hemellichamen, bergen en kraters op maan, ring van Saturnus
- Microscoop: fysiologische structuren, kleine organismen
- Luchtpomp: de wereld van het luchtledige, vacuüm
Geef kort de voornaamste kenmerken van de wetenschappelijke revolutie weer. 7X
- Breuk met klassieke gedachtegoed
- Ontdekking nieuwe werelden
- Kennis van de natuur door middel van experimenten
- Wiskundige natuurwetten
- Wetenschappelijke genootschappen
- Gericht op beheersing van de natuur
- Mechanistische wereldbeeld
Geef een gefundeerde mening over de volgende stelling. Het ontstaan van de moderne wetenschap in de 17de eeuw kan grotendeels worden verklaard uit het feit dat er in die eeuw een aantal geniale wetenschappers leefde, namelijk mensen als Galilei, Kepler, Huygens en Newton.
Niet waar. In deze tijd waren veel wetenschappers bezig met onderzoeken in deze richting en deze grote wetenschappers correspondeerden ook met andere wetenschappers. Het feit dat veel ontdekkingen aan hen toegeschreven worden betekent niet dat zij de enige in die tijd waren die op dat idee hadden kunnen komen. Daarnaast hadden ze ook zeker niet altijd op alle punten gelijk, maar hadden ze wel invloed op de moderne wetenschap omdat hun theorieën weer door andere wetenschappers overgenomen en verbeterd zijn. Dit samenspel tussen wetenschappers kan beter genoemd worden als ontstaan van de moderne wetenschap. Daarnaast is het ook typisch voor de renaissance dat juist veel teruggrepen werd naar ‘oude’ kennis, men maakte veel gebruik van kennis uit de klassieke oudheid, dit is ook weer een extra factor in het uiteindelijke ontstaan van de moderne wetenschap.
Hoe veranderde in de 17de eeuw de traditionele relatie tussen natuurfilosofie en wiskunde? Geef hiervan voorbeelden. (2x)
- Wiskunde en de natuurfilosofie raken meer met elkaar vermengd. Wetenschappers gaan steeds meer claimen dat de essentie van de natuur gevonden kan worden in wiskundige principes. Er komen wiskundige natuurwetten, dus behalve kwalitatief wordt natuurwetenschap ook kwantitatief.
- Steeds meer wetenschappers zagen de essentie van de wiskunde in. Galilei beweert dat het boek der natuur geschreven is in de taal der wiskunde, ook bij Kepler en Descartes zie je dat de essentie van de wereld in wiskundige principes gezocht wordt. Newton zijn beroemdste werk ‘wiskundige beginselen van de natuurfilosofie’ bestond ook voor een groot deel alleen maar uit wiskunde.
Geef een korte karakterisering van de mechanische filosofie. (4x)In welke opzichten komt die overeen met ons huidige wetenschappelijke wereldbeeld? Noem ook enkele duidelijke verschillen. (3x)
- Wereld niet langer gezien als een organisme maar als een passieve levenloze machine.
- Verklaringen worden niet meer gegeven in termen van secundaire kwaliteiten als warm, vochtig etc maar enkel in vorm, grootte en beweging van deeltjes.
- Geen animistische verklaringen meer.
- Alleen werkoorzaken (druk, botsing, beweging), geen sprake meer van doelgerichtheid, zelfs niet in levensprocessen.
Tegenwoordig denken we nog steeds dat de natuur geen doelmatigheid kent en dat alles bepaald wordt door de interactie van deeltjes.
In de mechanische filosofie werd dit wereldbeeld gezien als een bevestiging van hoe God de wereld geschapen heeft, de regels van God werden door Descartes de natuurwetten genoemd. Tegenwoordig wordt dit juist gezien als een ontkenning van God.
De werveltheorie van Descartes wordt hedendaags niet meer geaccepteerd, er zijn daadwerkelijk krachten die op afstand werken.
Waarin is de wetenschapshistorische betekenis van Bacon vooral gelegen? (4x)
Hij heeft de huidige manier van onderzoek doen min of meer ontworpen door veel boeken te schrijven over hoe je wetenschap moet bedrijven.
- Hij pleitte voor een inductieve methode in plaats van een deductieve, dit houdt in dat theorieën uit verschijnselen worden afgeleid in plaats van andersom.
- Hij hamerde heel erg op wetenschappelijke samenwerking, als vooraanstaand lid van de Royal Society speelde hij hier een grote rol in.
- Hij was een groot voorstander van experimenten, hij was van mening dat waarneming alleen niet volstond.
- Hij legde ook sterk de nadruk op het toepassen van kennis, door middel van kennis vergaren en de natuur beheersen kan de welvaart vergroot worden, dit was belangrijker dan filosofische inzichten. Dit komt ook overeen met onze huidige kenniseconomie.
Vrijwel alle verklaringen van Descartes van uiteenlopende natuurverschijnselen zijn, achteraf gezien, fout. Toch wordt hem een enorme betekenis toegekend voor de ontwikkeling van de moderne natuurwetenschap. Waarin is die betekenis gelegen?
Descartes heeft de breuk gemaakt met het animistische wereldbeeld, hij heeft dit veranderd in een mechanistisch wereldbeeld. Het feit dat alles te verklaren moet zijn aan de hand van deeltjes en werkoorzaken was een breuk met de klassieken en vormt vandaag de dag nog steeds onze manier van denken.
Hoe verklaarden achtereenvolgens Aristoteles, Copernicus en Descartes het vallen van losgelaten stenen (oftewel de zwaarte van lichamen)?
- Aristoteles: De steen is van aarde, en de natuurlijke plek van aarde is in het middelpunt van de aarde.
- Copernicus: Hij werkt met sympathieën (zielsverwantschap). Omdat de steen een stukje aarde is, wordt deze aangetrokken door de aarde door middel van zielsverwantschap.
- Descartes: werkte met wervelingen van deeltjes. Hemelmaterie zou sneller rondom de aarde wervelen dan de asrotatie van de aarde waardoor de centripetaal kracht van de hemelmaterie sterker is dan dat van de aarde en de steen omlaag drukt.
De onderzoeksmethoden van Bacon en Descartes verschillen radicaal van elkaar. Geef de voornaamste verschillen weer. (2x)
Bacon maakte gebruik van de inductieve onderzoeksmethode. Hij probeerde theorieën af te leiden uit verschijnselen, deze verschijnselen werden systematisch bijgehouden. Hierbij hoort ook dat Bacon van mening was dat je niet van principes en dogma’s uit moest gaan. Descartes gebruikte daarentegen de deductieve onderzoeksmethode, hij voorspelde verschijnselen vanuit theorieën. Ook vond Descartes dat je wel van principes en dogmá’s uit mocht gaan. Deze twee onderzoeksmethoden staan haaks tegenover elkaar.
Volgens Descartes is de wereld onbegrensd en oneindig, kan een vacuum niet bestaan, en een atoom al evenmin. Met welke argumenten ondersteunde hij die overtuigingen?
Hij splitste geest en materie op en gaf verschillende eigenschappen aan deze twee. Zo was de geest niet deelbaar, maar materie wel oneindig deelbaar dus kon de atoom niet bestaan. Materie was ruimte, dus vacuüm kon niet bestaan. Ruimte is wiskundig gezien onbegrensd, dus onze wereld is onbegrensd. Deze overtuigingen kon hij dus beargumenteren aan de hand van de essentie die hij materie had gegeven.
Descartes slaagde erin een puur mechanische verklaring te geven van de werking van magnetische verschijnselen. Waarom was het op die manier verklaren van juist magnetisme van belang in die tijd?
Magnetisme was een nog niet begrepen begrip wat vooral magisch werd gezien en uitgelegd met sympathieën. Wilde hij het animistisch wereldbeeld echt te lijf gaan, dan moest hij ook voor deze verschijnselen een mechanische verklaring geven. En omdat er in die tijd de kampen nogal recht tegen over elkaar stonden, was die dus van belang dat hij dit kon verklaren met zijn werveltheorie, zijn mechanisch wereldbeeld.
Beschrijf de relevantie van Descartes’ rigoureuze scheiding van geest en materie voor de geneeskunde (en met name de fysiologie).
Door zijn scheiding werd het lichaam puur als een machine gezien en moest de werking van spieren, bloedsomloop etc. ook mechanisch kunnen worden uitgelegd. Medici gingen hierdoor meer mechanisch naar het lichaam kijken, wat nu ook als de juiste benadering wordt gezien. Voorheen werden lichamelijke processen juist als iets magisch gezien.
Daarnaast zorgde de scheiding van geest en materie ook voor een andere kijk op bijvoorbeeld onderzoek bij honden, die je kon gewoon open snijden omdat zij geen geest hadden en dus puur mechanisch waren.
In de door de commissie Van Oostrom gepresenteerde Historische Canon ontbraken Nederlandse natuurwetenschappers. In tweede instantie is Christiaan Huygens opgenomen in de canon als representant van die natuurwetenschappers. Verklaar de keuze voor Huygens. Anders gezegd: waarom wordt Huygens veelal gezien als de belangrijkste Nederlandse natuurwetenschapper? (5x)
- Blonk uit in bijna alle denkbare gebieden, één van de grootste wiskundigen in Europa.
- Ontwierp betere telescopen waardoor hij veel sterrenkundigen objecten heeft ontdekt waaronder de ringen van Saturnus.
- Het slingeruurwerk uitgevonden wat een gigantische sprong was in de nauwkeurigheid van de klokken.
- Veel bereikt in het gebied van de “gemengde wiskunde”: golftheorie van het licht, slingerwet, botsingsregels, centrifugaal kracht. Allemaal correct met keurige wiskundige onderbouwing.
- Grondlegger van de kansrekening.
Noem een aantal factoren die een rol speelden in de opkomst van een experimentele traditie in de 17de eeuw. (3x)
- Gedeeltelijke demping sociale kloof tussen ambachtslieden en geleerden
- Mechanische filosofie ondermijnt kloof tussen ‘kunst’ (techne) en ‘natuur’ (physis) en wantrouwt directe zintuiglijke waarneming.
- Experimentele feiten zijn minder controversieel dan natuurfilosofie met religieuze en politieke connotaties.
Waarom werd het experimentele onderzoek van de natuur gezien als onderdeel van de natuurfilosofie (‘proefondervindelijke wijsbegeerte’) en niet als onderdeel van de ‘natuurlijke historie’?
- De natuurfilosofie probeerde met experimenten bepaalde rationele bevindingen te controleren. Een specifieke experimentele opzet kon bedacht worden om iets specifiek te testen.
- Natuurhistorie observeerde de natuur echter om hier verbanden uit te trekken. Experimentele opzetten waren hier geen onderdeel van.