Cultuur Flashcards
dominante cultuur
- cultuur van de groep met de meeste invloed
- maatschappelijk, economisch en politiek
- instituties
- aanvaard en beschouwd als normaal
subcultuur
- afwijking op hoofdcultuur
- eigen kenmerken en gebruiken, maar blijft binnen de bredere dominante cultuur functioneren
- zorgen voor variatie in de samenleving
- getolereerd en aanvaard binnen de maatschappij (zolang het de dominante cultuur niet uitdaagt)
tegencultuur
- verwerpen dominante cultuur
- afzetten tegen dominante cultuur
- buiten de wet -> niet altijd
- vaak afgekeurd of als bedreiging gezien omdat het de gevestigde orde tegeningaat
machtsafstand
lage score:
- lage machtsafstand en ongelijkheid
hoge score:
- grote machtsafstand en ongelijkheid
BELGIË: 65
individualisme vs collectivisme
lage score:
- collectivisme: groep belangrijkst, aanpassen aan de groep
hoge score:
- individualisme: individu belangrijkst, banden tussen inwoners losser, privacy heel belangrijk
BELGIË: 81
masculien vs feminien
lage score:
- feminien: levenskwaliteit en bescheidenheid belangrijk, onderscheid man en vrouw kleiner
hoge score:
- masculien: succes en status belangrijk, duidelijke rolverdeling tussen man en vrouw
BELGIË: 54
onzekerheidsvermijding
lage score:
- weinig regels, verschillende meningen geapprecieerd
hoge score:
- grote onzekerheidsvermijding: veel formele en informele regels, bureaucratie
BELGIË: 94
lange- vs kortetermijndenken
lage score:
- kortetermijndenken: focus op heden, geen strenge regels
hoge score:
- langetermijndenken: doorzettingsvermogen, spaarzaamheid
BELGIË: 61
hedonisme vs soberheid
lage score:
- soberheid: ingetogenheid, strikte sociale regels
hoge score:
- hedonisme: plezier maken, optimistisch, uitbundig
BELGIË: 57
Cultuur
elitaire kunst, hoogstaande kunst.
Da Vinci
cultuur
Populaire en alledaagse vormen van kunst.
Billie Eilish
cultuurcomponenten
- materiële voorwerpen: frietpot
- wetenschap en techniek: periodiek systeem
- symbolen: man en vrouw
- waarden en normen: beleefdheid
- rituelen: varken slachten
- godsdienst: Jodendom
- Taal: Chinees
- Kunst: Da Vinci
- Institutie: school
- recht: vrouwenrechten
we leren cultuur omdat…
1) je door cultuur te begrijpen misverstanden voorkomt en leert om te gaan met diversiteit
2) je door cultuur te begrijpen kritisch leert na te denken over wat je ziet en leest
3) je zo ontdekt wie je zelf bent en wat je belangrijk vindt
waarden
algemene en abstracte voorstellingen van wat goed is
normen
concrete gedragsregels die aangeven hoe we ons in een bepaalde situatie moeten of niet mogen gedragen
formele norm
vastgelegde regels en wetten die officieel worden gehandhaafd. Overtreding van deze normen= formele sanctie
informele norm
ongeschreven regels die voortkomen uit gewoonten en tradities. Niet wettelijk afgedwongen
Institutie
gestructureerde systemen die ervoor zorgen dat de waarden in een maatschappij gerealiseerd worden en doorgegeven worden van de ene generatie op de volgende, zodat ze niet verloren gaan
5 belangrijkste voorbeelden van instituties
- gezin
- religie
- onderwijs
- overheid
- economie
waarom worden subculturen vaak geassocieerd met jongeren
- identiteitsvorming
- afzetten tegen dominante cultuur
- groepsvorming
- experimentele levensfase
- popcultuur en media
waarom spreken we over een coninuüm bij subcultuur en tegencultuur
omdat de grens niet makkelijk te trekken is.
Continuüm: er tussen in
wat bedoelen ze met cultuur is dynamisch
Culturen zijn altijd in beweging en veranderen constant.
- technologische vooruitgang, sociale media, kunstmatige intelligentie.
Deze technologieën maken het mogelijk om sneller met andere culturen in conact te komen, waardoor we nieuwe ideeën en trends delen.
4 grondproblemen van Inkels en Levinson en de cultuurdimensies
1: De verhouding tot gezag:
-> Machtsafstand
2: De verhouding tussen individu en samenleving:
-> individualisme vs collectivisme
3: Rollen van mannen en vrouwen:
-> masculien vs feminien
4: Omgaan met conflicten:
-> onzekerheidsvermogen
Grondproblemen en instituties
Wie zorgt voor de sociale controle?
informeel: gezin-> mensen in de omgeving
formeel: school, overheid-> officiële instanties
Hoe gebeurt de socialisatie van een bevolking?
primair: gezin
secundair: school
tertiair: media
wie zorgt voor minderjarigen?
school, gezin, kinderopvang, pleegzorg