Colleges week 5 Flashcards
Waarvoor is de X-thorax een gangbare onderzoeksmethode?
Om longcarcinomen of uitzaaiingen in de thorax op te sporen
Waar wordt onder andere naar gezocht op een X-thorax als gezocht wordt naar longtumoren?
Golden S sign
> Dit verschijnsel ontstaat door het samenvallen van een deel van de long achter de tumormassa > de tumor vormt namelijk een obstructie voor doorstromende lucht
Wordt een X-BOZ gebruikt om een maligniteit van de darm aan te tonen?
Eigenlijk bijna nooit
Wat is betrouwbaarder: röntgen of CT?
CT
Waarmee wordt een stukje weefsel voor pathologisch onderzoek gefixeerd?
Formaline
Het nut van stageren
- Het bepalen van het verloop van de therapie
- Het goed kunnen voorlichten van de patiënt over zijn ziekte
Aan de hand waarvan gebeurt klinisch stageren
Aan de hand van het lichamelijk onderzoek, een biopt en aanvullende onderzoeken
Meest gebruikte methode om tumoren in stadia in te delen
TNM-classificatie
CAM
Het geheel van verbindingen dat betrokken is bij de cellulaire adhesie, vormt de groep van de celadhesiemoleculen (CAM).
Met welk milieu staan epitheliale cellen in contact?
Zowel met het interne als het externe mileu
Vier belangrijke laterale structuren
- Tight junction
- Adherens junction
- Desmosoom
- Gap junction
Twee verbindingen met de ECM
- Adhesion anchors
- Hemidesmosomen
Tight Junction
Op de plaats van een ‘tight junction’ zijn de laterale membranen van naburige cellen met elkaar versmolten. Op deze plaatsen wordt het externe milieu afgesloten van het interne milieu. ‘Tight junctions’ voorkomen paracellulair transport van stoffen uit het externe milieu, bijvoorbeeld uit het darmlumen. Dit transport is namelijk zeer moeilijk te reguleren, dus wordt overmatig transport door de ‘tight junctions’ voorkomen.
Adherens junctions en desmosomen
De ‘adherens junctions’ verbinden de actinefilamenten van de cellen met elkaar en de desmosomen verbinden de intermediaire filamenten met elkaar. Bij beide structuren
speelt het eiwit E-cadherine een rol, maar de hechting van de desmosoom is veel sterker.
Gap junction
Op de plaats van een ‘gap junction’ staan de aangrenzende cellen in open verbinding met elkaar. Deze verbinding
dient onder andere voor het uitwisselen van stoffen, zoals ionen.
Verschillende soorten celadhesiemoleculen
Cadherines, de integrines, de familie van de immunoglobulines, de selectines, de mucines, de
connexines en de proteoglycanen.
Drie subtypes cadherines
- P-cadherine
- N-cadherine
- E-cadherine
Cadherines
Cadherines zijn belangrijk bij de embryonale ontwikkeling en remmen de metastasering van tumorcellen. Het verlies van deze CAM-soort is betrokken bij de vorming van metastases, omdat de tumorcellen dan niet goed meer bij elkaar
gehouden worden.
Homotypische interactie
Cadherines en immunoglobulinen
Heterotypisch bindingspatroon
Integrines, selectines en mucines
Integrines
Integrines spelen een rol in de verbinding van de ECM en de cel. Een integrine is een dimeer met een α-keten en een β-keten. De samenstelling van het dimeer bepaalt de specificiteit van een integrine, want ook hier zijn er verschillende subtypes mogelijk. De specificiteit berust op het bestaan van achttien verschillende α-ketenvarianten en acht verschillende β-ketenvarianten. Integrines hebben wel gemeen, dat ze allemaal aan een RGD-sequentie van een eiwit binden, oftewel een sequentie van achtereenvolgend arginine (R), glycine (G) en asparaginezuur (D). Integrines zijn betrokken bij de signaaltransductie en de regulatie van de celgroei. Ook deze moleculen hebben een intracellulair, een
transmembraan en een extracellulair domein. Buiten de cel bindt het integrinemolecuul aan een eiwit van de ECM. De β-ketens staan binnen de cel in verbinding met de hulpeiwitten taline en vinculine, die het contact met het cytoskelet verwezenlijken. Integrines moeten eerst geactiveerd worden,
voordat hun werking definitief uitoefenen. De activatie kan zowel door een intracellulair als door een extracellulair signaal gestart worden. De conformatie van het eiwit verandert dan zodanig, dat ligandbinding mogelijk wordt.
> onderdeel van hemidesmosoom
Drie subtypes selectine
L-selectine
P-selectine
E-selectine
Selectine
Selectine is een membraaneiwit dat carbohydraten kan binden. Het eiwit is betrokken bij zwakke cel-celbindingen en
is meestal niet georganiseerd in een specifieke hechtstructuur.
Uit welke componenten is het cytoskelet opgebouwd?
Actinefilamenten, intermediaire filamenten en de microtubuli