College 9 Flashcards

1
Q

Is een boodschap met een heldere conclusie beter of zonder conclusie?

A

Boodschappen met een expliciete, heldere conclusie zijn over het algemeen meer overtuigend dan boodschappen zonder conclusie (O’Keefe, 1997)

Dus, je moet heel expliciet zijn en iets heel erg duidelijk maken om er zeker van te zijn dat de boodschap over komt.

Als er een expliciete conclusie getrokken wordt, vinden mensen boodschappen overtuigender. Dit kan zijn bij reclames of bij gezondheidscommunicatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Open advertentie

A

Advertenties waarin de boodschap niet expliciet wordt gegeven. In plaats daarvan moeten kijkers of lezers zelf de boodschap afleiden door na te denken en de informatie te interpreteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Experientiële verwerking

A

Dit model richt zich op hoe mensen informatie verwerken door middel van ervaringen, emoties, en intuïtie, in plaats van door analytisch en logisch nadenken. Open advertenties passen beter bij dit model omdat ze vaak emoties oproepen en een persoonlijke interpretatie vereisen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de voordelen van een open advertentie?

A
  • makkelijker concureren doordat je niet concureert met andere expliciete advertenties
  • trekt de aandacht
  • expliciete boodschappen trekken minder de aandacht en verliezen sneller van de concurrentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

intrusiveness

A

bepaalde gedachten, herinneringen of gevoelens die zich ongewenst en ongevraagd in iemands bewustzijn opdringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Twijzijdige boodschap

A

Een tweezijdige boodschap bij reclame is een communicatiestrategie waarbij zowel de positieve als de negatieve aspecten van een product, dienst, of standpunt worden gepresenteerd. Deze aanpak verschilt van een eenzijdige boodschap, die alleen de positieve kanten belicht en de negatieve negeert. Tweezijdige boodschappen kunnen de geloofwaardigheid van de adverteerder vergroten en het vertrouwen van het publiek winnen, omdat ze een meer genuanceerd en eerlijk beeld geven.

→ Tweezijdige boodschappen hebben meer invloed op attitudes dan eenzijdige boodschappen, als het tegenargument wordt weerlegd of afgezwakt (Allen, 1998; O’Keefe, 1999).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Framing

A

Framing betekent dat je bepaalde elementen van de werkelijkheid uitkiest en benadrukt in een tekst of boodschap. Hierdoor beïnvloed je hoe mensen een probleem zien, wat ze als de oorzaak beschouwen, hoe ze er moreel over oordelen en welke oplossingen ze als passend zien (Entman).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

issue framing

A

Iets wat van verschillende kanten bekeken kan worden, dus je geeft verschillende argumenten voor en tegen. Verschillende insteken die je vanuit een onderwerp kan hebben.

Wanneer je iets van de ene kant belicht wordt de andere kant vaak genegeerd, je laat informatie weg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Equivalence framing

A

Gaat altijd bij dingen die logisch equivalent zijn (ze zijn hetzelfde, zoals glas halfleeg en glas half vol), het gaat om hoe je iets zegt. Het gaat om de taal. Wat je zegt betekent hetzelfde, maar er zijn verschillende manieren om het te zeggen waardoor je een frame kan creëren.

3 subvormen:
1. attribuut framing
2. goal framing
3. risky choice framing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Attribuutframing

A

Attribuut framing houdt in dat je de manier waarop een enkel kenmerk van een onderwerp wordt gepresenteerd, verandert. Dit kan invloed hebben op hoe mensen die informatie verwerken en erop reageren, afhankelijk van of het kenmerk positief of negatief wordt beschreven.

99% vetvrij (positief) vs. 1% vet (negatief)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

valence consistent shift

A

Valence consistent shift verwijst naar een verandering in attitudes of beoordelingen die consistent zijn met de positieve of negatieve framing van een bepaald attribuut of kenmerk. Dit betekent dat als een attribuut op een positieve manier wordt gepresenteerd, mensen de neiging hebben om het positiever te beoordelen, en als het op een negatieve manier wordt gepresenteerd, ze het negatiever beoordelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

goal framing

A

Goal framing verwijst naar de manier waarop de uitkomsten van een bepaalde actie worden gepresenteerd in termen van positieve (winst) of negatieve (verlies) gevolgen. Levin et al. (1998) beschrijven het goal framing effect als een veelgebruikte techniek in persuasieve communicatie, waarbij de effectiviteit van een boodschap afhankelijk is van de nadruk op positieve consequenties van het uitvoeren van een handeling of negatieve consequenties van het niet uitvoeren van die handeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

gain frame

A

De boodschap benadrukt de positieve uitkomsten of voordelen van het uitvoeren van een bepaalde actie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

loss frame

A

De boodschap benadrukt de negatieve uitkomsten of verliezen die ontstaan als men een bepaalde actie niet uitvoert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

risky choice framing

A

Risky choice framing verwijst naar een type framing waarbij de keuzes in beslissingen met onzekerheid worden gepresenteerd op een manier die de perceptie van risico beïnvloedt. In de context van risky choice framing worden keuzes vaak gepresenteerd als een zeker resultaat versus een probabilistisch (risicovol) resultaat, en de manier waarop deze keuzes worden geformuleerd (positief of negatief) kan aanzienlijk invloed hebben op de beslissingen die mensen nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly