College 9 Flashcards

1
Q

Definitie infographic

Holsanova et al. (2009)

A

Een infographic bestaat meestal uit…
a. Tekst van verschillende complexiteit
b. Afbeeldingen op verschillende niveaus van detail (abstract of realistisch)
c. Grafische middelen (pijlen (om volgorde te lezen), lijnen (om tekstgedeelten te scheiden), vakken, enz.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Spatial contiguity principle

Holsanova et al. (2009)

A

Mensen leren meer van multimedia-boodschap wanneer tekst en beeld dichtbij elkaar staan dan wanneer dat niet het geval is

Twee varianten:
* Gescheiden > Tekst artikel en bijbehorende visualisaties staan ver uit elkaar
* Geïntegreerd > Tekst artikel en bijbehorende visualisatie staan dichtbij elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Dual scripting principle

Holsanova et al. (2009)

A

Diepere informatieverwerking vindt plaats wanneer de optimale ‘leesrichting’ van de infographic duidelijk is, zowel door lay-out als conceptueel (ontwerp)/semantisch (taal).

Twee varianten:
* Radiaal > De belangrijkste informatie staat centraal, andere info daaromheen. Centrale punt in het midden waarvan je naar alle kanten springt op een volgorde die jij zelf kiest. Je krijgt weinig hulpmiddelen in het verwerken van de infographic. Je hebt anatomie maar raakt eerder verdwaald door het missen van tussenstappen.
* Serieel > De onderdelen staan in volgorde waarin ze verwerkt moeten worden. Je leest op een volgorde die logisch is op basis van de infographic, je leest van links naar rechts. Het is ook inhoudelijk logisch om het op deze volgorde te bekijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Fixaties & Saccades

Holsanova et al. (2009)

A
  • fixatie = moment dat ogen stil blijven staan en gericht zijn op een specifiek punt of object in het gezichtsveld.
  • saccades = snelle, plotsinge bewegingen van de ogen van het ene punt naar het andere.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Holsanova et al. (2009)

Studie - Reading information graphics: the role of spatial contiguity and dual attention guidance

A

RQ: Wat is het effect van verschillende lay-outs van infographics op het kijkgedrag van personen?

Onafhankelijke variabelen:
- spatial contiguity principle
- dual scripting principle

Afhankelijke variabele:
- integrative saccades
→ Sprongetjes in de oogbewegingen tussen verbale en visuele informatie die aan elkaar gerelateerd is. Deze sprongetjes suggereren dat de lezer een inhoudelijke link legt tussen die twee informatiedelen. Het gaat hierbij om geïntegreerde sprongetjes, waarbij er logische verbanden zijn. Het gaat om een verhouding tussen sprongetjes en sprongetjes met verbanden

Resultaten:
- Meer integrative saccades bij geïntegreerd format dan bij gescheiden format
- Bij gescheiden format switchen lezers minder tussen gerelateerde verbale en visuele elementen dan bij geïntegreerd format. Bij geïntegreerd format vormen tekst en beeld een geheel.
- Het spatial contiguity principle doet zijn werk!
- Meer integrative saccades bij serieel format dan bij radiaal format
- Bij radiaal format switchen lezers minder tussen gerelateerde verbale en visuele elementen dan bij serieel format.
- Het dual scripting principle doet zijn werk!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

verschil klassieke, expressieve en objectieve esthetiek

A

Klassieke esthetiek benadrukt orde, symmetrie, duidelijkheid en gepaste omvang. Expressieve esthetiek waardeert de creativiteit van de ontwerper en streeft naar originaliteit en emotie-opwekkende elementen. Objectieve esthetiek ziet schoonheid als het gevolg van specifieke kwaliteiten van het object, zoals duidelijkheid, eenvoud en aantrekkelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Quispel & Maes (2014)

Studie - Would you prefer pie or cupcakes? Preferences for data visualization designs of professionals and laypeople in graphic design

A

RQ: How do type of construction and expression mode affect clarity and attractiveness for designers and non-designers?

Onafhankelijke variabelen
- Onderscheid 1: Construction type => standaard (bar chart, pie chart) versus niet-standaard
- Onderscheid 2: expression mode => abstract versus pictorieel
(Komt overeen met iconisch en relationeel van hegarty)
- soort ontvanger (grafisch ontwerp studenten vs. niet)

Studie 1 = productietaak
Visualiseer de verkiezingsuitslag, begrijpelijk en aantrekkelijk.

Studie 2 = evaluatie-experiment
Beoordeel deze visualisatie op een aantal aspecten.
- Aantrekkelijkheid => 5-puntsschaal
- Duidelijkheid => 5-puntsschaal
- Algemene waardering => 5-puntsschaal
- Selectietaak => bekijk alle visualisaties en de drie de je het meest waardeert, en de drie die je het minst waardeert.

  • Aanvullende taak:
    o Information retrieval-taak: lees zo snel mogelijk af of een bepaalde politieke partij de één-na-grootste of de één-na-kleinste partij is geworden.
    o Dus: de tijd tot de muisklik werd gemeten.

Extra onafhankelijke variabele: doelgroep (twee typen soorten ontvangers)

Twee soorten proefpersonen:
1. Grafisch ontwerpers (studenten grafisch ontwerp)
2. Non-designers (dus: studenten economie/communicatie)

Dit heeft te maken met display schema, doordat je bepaalde kennis hebt van hoe zo een visualisatie in elkaar zit kun je andere linkjes leggen (hegarty)

Resulaten:
- Designers vinden niet standaard en pictorieel aantrekkelijker en leken standaard en abstract.
- Standaard en abstract werd door beide duidelijker gevonden.

Dus: standaard en abstract zijn voor designers minder aantrekkelijk, verder is het voor beide groepen beter om het zo abstract mogelijk te doen (data-ink ratio)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly