College 5 Flashcards
De 3 verwerkingstheorieën
- Anderson: schematheorie
- Kintsch: situation model
- Sadoski: dual coding theory
Leren
Het kunnen toepassen van nieuwe concepten in een nieuwe context. Het gaat dus niet alleen om recall, maar echt begrijpen en toepassen.
Situation model (Kintsch)
Het situation model van Kintsch beschrijft hoe lezers een mentale representatie vormen van de situatie die in een tekst wordt beschreven. Dit model gaat verder dan het onthouden van woorden en zinnen, en omvat de integratie van nieuwe informatie met bestaande kennis, het maken van inferenties, en het dynamisch bijwerken van deze representatie om een samenhangend begrip van de tekst te creëren.
Je ziet een externe representatie die op papier staat > mentale representatie > mengen met voorkennis/schema > updaten schema
Stappen bij lezen tekst (situation model)
- Maken representatie (wat is het onderwerp?)
- Informatie integreren met kennis in je hoofd (herkennen oorzaak-gevolg, etc.)
3 niveaus van representatie (situation model)
- Oppervlakteniveau
Letterlijke weergave van de tekst onthouden zonder begrip.
Voorbeeld: Kinderen die meezingen met een liedje zonder de woorden te begrijpen. - Tekstbase-niveau
Begrijpen van concepten en relaties binnen de tekst zonder wereldkennis, je probeert de samenhang van de tekst te ontdekken op basis van hoe de tekst is opgebouwd. Hier is al meer begrip en een diepere verwerking. - Situatiemodel-niveau (Learning):
Koppelen van tekstinformatie aan context- en wereldkennis voor toepasbare, abstracte kennis.
Het doel is om teksten te verwerken op het situatiemodel-niveau voor diepgaand en toepasbaar leren.
Wanneer leert een lezer volgens Kintsch?
- als de tekststructuur een beetje helpt (advance organizers)
- als een tekst voldoende voorkennis veronderstelt, niet te weinig
Advance organizers
Advance organizers zijn hulpmiddelen die voorafgaande informatie geven om de leerder voor te bereiden op nieuwe kennis. Ze bieden een overzicht of context die helpt de nieuwe informatie beter te begrijpen en te verbinden met wat de leerder al weet.
Samenvatting:
* Wat: Hulpmiddelen die vooraf informatie geven.
* Waarom: Voorbereiden op nieuwe kennis en verbinden met bestaande kennis.
* Hoe: Door overzichten, samenvattingen, conceptkaarten, enz.
* Voorbeeld: Een korte inleiding of samenvatting aan het begin van een les.
Proximal zones of development (Vygotski)
Op de grenzen van wat bekend is, is toekomstige groei of ontwikkeling mogelijk. Het beschrijft het gebied waar leren het meest effectief plaatsvindt, net boven het huidige kennis- en vaardigheidsniveau.
Mensen moeten al een beetje voorkennis hebben van een onderwerp en daar moet je net iets boven gaan zitten zodat hij associaties maakt. De lezer moet niet te veel moeite hoeven doen want dan haakt hij af en ook niet te weinig want dan wordt niks geleerd. Het moet voldoende aansluiten bij de voorkennis om het juiste schema te activeren.
Content overlap
De overlap tussen wat mensen al weten en wat in de tekst staat.
- Bij kleine content overlap moet je meer uitleg geven en duidelijke structuur aanduiden
- Bij grote content overlap moet je minder uitleg geven en minder duidelijk de structuur aanduiden
Coherentie
De samenhang in de representatie van de tekst (duidelijk verband tussen de verschillende delen van een tekst). Coherentie helpt een lezer bij het maken van een mentale representatie.
2 vormen van coherentie
- referentiële coherentie
- relationele coherentie
Referentiële coherentie
Samenhang die ontstaat doordat in een tekst verschillende woorden (verwijswoorden) betrekking hebben op (verwijzen naar) dezelfde referenten.
→ Hierbij speelt het principe van nabijheid en van congruentie een rol.
Congruentie
Congruentie verwijst naar de grammaticale overeenstemming tussen verschillende elementen in een zin, zoals onderwerpen en werkwoorden, of zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden. Het gaat om het aanpassen van de vorm van woorden om te matchen met elkaar in getal (enkelvoud of meervoud) en/of persoon (eerste, tweede, of derde persoon).
Relationele coherentie
Samenhang die ontstaat doordat lezers tussen tekstdelen betekenisrelaties leggen: coherentierelaties.
Bijvoorbeeld:
- tegenstelling
- onderbouwing
- oorzaak-gevolg
Expliciete coherentie
Het markeren van de coherentie.
bijvoorbeeld:
- cohesief element = omdat, want, echter, etc.
- advanced organizer = we gaan in deze tekst 3 vormen van interesse bespreken