College 6 Flashcards

1
Q

Verschil tussen de 3 verwerkingsmodellen

A

Schematheorie (Anderson)
* Hoofdidee: Mensen organiseren hun kennis in schema’s, die zijn gestructureerde kennisnetwerken.
* Voorkennis: Nieuwe informatie wordt gekoppeld aan bestaande schema’s, wat helpt bij het begrijpen en onthouden.
* Cultuur en Dynamiek: Schema’s zijn cultureel bepaald en veranderen met nieuwe informatie.
* Toepassing: Helpt bij inferenties maken tijdens het lezen en begrijpen.

Situation Model (Kintsch)
* Hoofdidee: Lezers bouwen een mentale representatie van de situatie of gebeurtenis beschreven in de tekst.
* Drie Niveaus:
* Oppervlakteniveau: Letterlijk onthouden van tekst.
* Textbase-niveau: Begrijpen van de tekst zonder wereldkennis.
* Situation Model-niveau: Integreren van tekstinformatie met voorkennis en context.
* Toepassing: Geeft diepgaand begrip door koppeling van tekst aan persoonlijke kennis en ervaringen.

Dual Coding Theory (Paivio)
* Hoofdidee: Informatie wordt verwerkt en opgeslagen in twee systemen: verbaal en non-verbaal (beelden).
* Verbaal en Beeldend: Woorden en beelden worden apart maar parallel verwerkt, wat het leren en onthouden bevordert.
* Interactief: Verbaal en beeldend materiaal kunnen elkaar versterken, waardoor informatie beter wordt begrepen en onthouden.
* Toepassing: Gebruik van zowel tekst als afbeeldingen om begrip en retentie te verbeteren.
*

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Affectieve betrokkenheid

Dual coding theory (Sadoski, 1999)

A

De affectieve betrokkenheid van een lezer is belangrijk. Affectieve betrokkenheid verwijst naar de emotionele en persoonlijke interesse die een lezer heeft in een tekst.Wanneer lezers emotioneel betrokken zijn, wordt hun verbeeldingskracht gestimuleerd. Ze voelen zich meer verbonden met de tekst en kunnen zich beter voorstellen wat er gebeurt.

Dit leidt tot:
* Betere Herinnering: Teksten die affectieve betrokkenheid creëren, worden beter onthouden omdat ze emotioneel resoneren met de lezer.
* Diepere Verwerking: Wanneer lezers emotioneel betrokken zijn, verwerken ze de informatie op een dieper niveau, wat leidt tot een beter begrip en retentie.

Aansprekende stukken tekst worden beter onthouden dan belangrijke. Je moet dus zorgen dat er overlap is tussen belangrijke en affectieve informatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

2 systemen van cognitieve verwerking

Dual coding theory (Sadoski, 1999)

A
  • verbale systeem (talige verwerking)
  • non-verbale systeem (verbeelding)

Dubbele verwerking (via beide systemen) leidt tot beter begrip en beter onthouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat bevordert verbeelding?

A

Concreetheid; hoe concreter je bent, hoe makkelijker iemand tot verbeelding komt. Wanneer een zin abstract is, is verbeelding moeilijk en gaat verwerking alleen via kanaal 1. Bij concrete zinnen gaat het wel via beide kanalen. Concrete taal roept verbeelding op wat leidt tot een affectieve reactie en de interesse/betrokkenheid verhoogt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De 3 principes voor tekstontwerp van Sadoski (1999)

A
  1. gebruik specifieke concrete taal
  2. concretiseer abstracties (door voorbeelden, toelichting, etc.)
  3. personaliseer (spreek de lezer direct aan voor betrokkenheid)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De 3 aspecten van levendigheid

A
  • concreetheid (naar zintuigen verwijzend en specifiek)
  • emotionele interessantheid (directe emotionele impact op de lezer)
  • nabijheid (gebeurtenis vindt plaats in directe omgeving, nabije tijd, of met een nabije vertelinstantie)

3 vormen van nabijheid:
* spatieel: hoe dichtbeid de gebeurtenis fysiek heeft plaatsgevonden.
* temporeel: hoe recent de gebeurtenis heeft plaatsgevonden.
* sensorisch: hoe de lezer achter de gebeurtenis is gekomen (bijv. zelf bij geweest, direct van iemand anders gehoord of in de krant).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De 3 vormen van nabijheid

A
  • spatieel: hoe dichtbij de gebeurtenis fysiek heeft plaatsgevonden.
  • temporeel: hoe recent de gebeurtenis heeft plaatsgevonden.
  • sensorisch: hoe de lezer achter de gebeurtenis is gekomen (bijv. zelf bij geweest, direct van iemand anders gehoord of in de krant).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Availabilty heuristic (Tversky & Kahneman, 1973)

A

De Availability Heuristic van Tversky & Kahneman stelt dat oordelen vaak worden gebaseerd op hoe gemakkelijk relevante feiten in het geheugen kunnen worden opgeroepen. Door dubbele opslag in het geheugen (visueel en verbaal), wordt informatie beter onthouden en sneller toegankelijk. Dit betekent dat levendige en concrete informatie sneller “top of mind” is, wat oordelen en beslissingen beïnvloedt doordat dergelijke informatie eenvoudiger kan worden opgeroepen en gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hustinx et al. (2019)

Studie - Zijn concrete argumenten doorslaggevender? Een experiment naar de mate van concreetheid op sociale oordelen

A

RQ: In hoeverre heeft de mate van concreetheid van argumenten invloed op een sociaal oordeel, wat is de rol van details, en in hoeverre speelt emotionaliteit in details een rol?

Theoretisch relevant:
- We weten niet waardoor het concreetheidseffect in oordeelexperimenten wordt veroorzaakt;
- We weten niet wat de rol van details daarbij is;
- We weten niet in hoeverre affectiviteit een rol speelt in die details.

Mensen kregen een tekst te zien over een moeder die een kind aan het opvoeden is. De mensen diende als burgerjury en moesten een oordeel vormen van hoe geschikt ze de moeder vonden om te zorgen voor haar kind.

Onafhankelijke variabelen:
Er waren verschillende condities, ze hadden allemaal voor- en tegenargumenten, maar verschilden in concreetheid. Ook werden bij sommige argumenten details toegevoegd.

Afhankelijke variabelen:
- oordeel geschiktheid moeder (4 vragen)
- reproductietaak (wat onthouden?)

Resultaten:
- Concreetheid beïnvloed sociaal oordeel.
- Details beïnvloeden het vormen van een sociaal oordeel, het beste zijn wel niet-affectieve detials.
- Concrete argumenten worden beter onthouden, details hebben hier verder geen invloed op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly