college 8 Flashcards

1
Q

temporaal kwab

A

vooral betrokken bij taal, verwerking van auditieve geluiden, verwerken van visuele info zoasl gezichtsherkenning, objectpermanentie. bevat de primaire auditieve cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

primaire auditieve cortex

A

is belangrijk voor de verwerking van semantiek (betekenis van taal) in zowel taal als visie bij mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

gebied van wernicke

A

tussen de temporale en parietele kwab speelt een sleutel rol in taalbegrip op het nu gesporken taal of gebarentaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

iemand met wernicke

A

heeft ene object weet wat het is en wat je ermee moet doe maar kan het dan verkeerd benoemen, bv pen als auto noemen. omschrijven wat iemand doet gaat vaak wel goed.

lichte wernicke= dat constant hetzelfde woord met elkaar verwisseld worden
zware wernicke= random verwisselen van woorden het is altijd anders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

broca

A

non verbaal taal produceren. mensen die stroonisien hebben in het broca gebied kunnen de rest van hun lichaam moeitlijk gebruiken bij het produceren van taal, infor gaat wel goed maar bepaalde motorische bewegingen kunnen ze er niet bij produceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

taal

A

primaire taalverwerking zit in de temporaalkwab, de taalverwerking schuift steeds verder naar voren, taal is namelijk ook iets wat je produceert, veel taal komt terug in primaire motor cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

afasie

A

1 of meer onderdelen van taal niet meer goed kunnne producernen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

8 typen afase

A

globale afasie= niet vloeiend, niet begrijpen en niet herhalen

mixen transcortical afasie= niet vloeiend, niet begrijpen wel herhalen

broca afasie= niet vloeiend wel begrijpen niet herhalen

transcortical motor afasie= niet vloeiend wel begrijpen en wel herhalen

wernicke afasie= wel vlieind niet begijpen niet herhalen

transcortical sensorische afasie= wel vloeiend niet begrijpen wel herhalen

conduction afasie= wel vloeiend wel begrijpen niet herlane

anomic afasie= wel vloeiend wel begrijpen en wel herhalen bv dyslexie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

aandachtsdyslexie

A

bij meer dan 1 letter, letters bv omdraaien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

neglect dyslexie

A

verkeerd lezen van het eerste deel van een woord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

letter voor letter lezen dyskexue

A

kan alleen lezen door te spellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

diepe dyslexie

A

conceptuele verwarring, tulp ipv krokus bv–> gebied van wernicke betrokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

fonologische dyslexie

A

niet woorden niet hardop kunnen lezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

opp dyslexie

A

alles gaat prima zolang er hardop meegelezen mag worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

mediale temporale kwabben

A

zijn betrokken bij het coderen van declaratief langetermijngeheugen. de kwabben omvatten de hippocampii die essentieel zijn voor geheugenopslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

anterograde amnesie

A

onvermogen om nieuwe herinneringen aan te maken kan komen door schade
aan hippocampi

17
Q

frontaalkwab

A

gebeurd alles met betrekking tot hogere orde fucntioneren= het kunnen nadenken over datgene wat wij doen.

18
Q

frontaalkwab 3 hoofdgebieden

A

motorisch, premotorisch en prefrontaal

19
Q

schade frontaalkwab symptomen

A

symptomen 1 motorisch= verlies van kracht, snelheid en precisie, moeilijk oogconact houden

symptomen 2= divergent/convergent denken, beter an conergent en slechter in divergetn denken

symptomen 3= controle van gedrag=

symptomen 4= psychopathologie= verstoring sociaal en seksueel gedrag, verandering van persoonlijkheid
pseudodepressie= linker frontaalkwab, apathie, onvrschillgheid, gebrek aan initiatief, verminderde seksuele intresse, weinig emoties

spuedopsychipathie= rechter frontaalkwab, onvolwassen gedrag, gebrek aan tact, promiscue seksueel gedrag, grof taalgebruik, moeite met soiale omgang en toename motorische activiteit

20
Q

wcst en stroop taken

A

bij symptomen 2 mensen met schade aan prefrontale cortex hebben hier moeite mee

20
Q

ziektebeelden gerelateerd aan frontaalkwab

A

schizofrenie= buitensportig activiteit aan dopamine, verminderde bloedstroom naar frontaalkwab, hierdoor minder goed de remmende fucntie doorzetten. ruis komt binnen als echte signalen

ziekte parkinson= verlies domanierge cellen in substantia nigra, frontale cortex gaat sterk activeren, trilling omdat prefrontale cortex te hard aan het proberen is om alles te inhiberen

ziekte korsakov= langdyrig overmatig alcholgebruik, beperkingen lichamelijjk en psychisch gebied, fas