College 7 Mobiliteit Flashcards

1
Q

Opties als er geen goede fit is:

A
  • De Person veranderd (bijvoorbeeld door opleiding)
  • De Environment veranderd (Bijvoorbeeld door een andere functie)
  • De Person gaat naar een andere organisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Want doelen:

A
  • Geven richting
  • Helpen je om te focussen
  • Brengen je in beweging
  • Stimuleren doorzettingsvermogen
  • Laten je weten of je op de goede weg bent
  • Laten je een plan en strategie te bedenken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Persoonlijkheid

A

waarneembare trekken die iemand in zijn gedrag in verschillende situaties herhaaldelijk laat zien en die hem of haar (dus) kenmerken.
Persoonlijkheid is een voorspeller voor de toekomstige keuzes van een persoon als het gaat om werk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Nature

A

gedrag bepaald door biologische of erfelijke factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Nurture

A

gedrag bepaald door sociaal milieu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Persoonlijkheidsmodel Big five

A
  1. Extraversie
  2. Aardig
  3. Consciëntieusheid = beste voorspeller hoe iemand het doet op het werk, komt iemand optijd, komt hij zijn afspraken na
  4. Neurotisme = hoe emotineel stabiel ben je?
  5. Openheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De MBTI = Myers Briggs Type Indicator

A
  • extraverted of introverted
  • sensing of intuitive
  • thinking of feeling
  • judging of perceiving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Misfit in vraag naar personeel en aanbod in personeel.
Kan op 3 vlakken niet kloppen (misfit)

A
  • Kosten = te weinig geld om het allemaal te bekostigen
  • Kwaliteit = te weinig kennis, kunde en competenties
  • Kwantiteit = te weinig mensen om het voor elkaar te krijgen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bij een misfit

A

bijstellen van de vraag of beïnvloeding op het aanbod

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

HR kan dit oplossen door:

A
  • Gesprekkencyclus
  • opleiden en ontwikkelen
  • werven en selecteren
  • Loopbaanmanagement
  • Exitmanagement
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Loopbaanmanagement

A

loopbaansturing door organisaties (beleid)
- gericht op organisatiedoelen
- gericht op talenten van de medewerkers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Collectief ontslag

A

vanaf 20 medewerkers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vrijwillig ontslag

A

medewerker gaat zelf weg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Actief stimuleren gewenst verloop

A
  • Bespreken in beoordelings- en functioneringsgesprekken of zelfs teamgesprekken?
  • Mobiliteitscentrum
  • Regeling zappos en google in proeftijd
  • Een einddatum in het arbeidscontract?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Arbeidsmarkt wordt vormgegeven door de 3 O’s:

A
  • Organisaties
  • Overheid
  • Onderwijs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Stroombeleid

A

aantrekken, inzetten, ontwikkelen en op het juiste moment afscheid nemen van medewerkers.

17
Q

Dynamisch stroombeleid

A

een continue stroom van mensen in en door de organisatie en de directe omgeving van de organisatie om functies optimaal te bemensen en taken uit te voeren.

18
Q

Redenen tot stroombeleid vanuit organisatie

A
  • De omgeving van organisaties wordt steeds dynamischer en onvoorspelbaarder.
  • steeds meer organisaties investeren in duurzame inzetbaarheid van medewerkers.
19
Q

Redenen tot stroombeleid vanuit medewerker:

A
  • De nieuwe generatie medewerkers hecht minder waarde aan een vast contract, wil sneller doorstromen binnen de organisatie en ook sneller opzoek naar een nieuwe uitdaging.
  • Medewerkers leggen tegenwoordig een sterkere nadruk op persoonlijke (individuele) ontwikkeling.
20
Q

Opbrengsten stroombeleid:

A
  • juiste mensen op juiste werkplek
  • het stimuleert dat medewerkers duurzaam inzetbaar blijven en behouden blijven voor de organisatie.
  • door het actief stimuleren van door- en uitstroom kunnen (nieuwe) medewerkers worden aangetrokken, waardoor innovatie wordt gestimuleerd.
21
Q

Kosten stroombeleid:

A
  • doorstromen of verlaten van medewerker zijn verloren opbrengsten en kosten voor het zoeken van een nieuwe medewerker.
  • Door- en uitstroom betekent ook een verlies van kennis en ervaring.
  • uitstroom en zeker gedwongen ontslag, is een gevoelig onderwerp bij sociale partners (vakbonden, werkgeversorganisaties en politiek). Het vraagt om strakke dossieropbouw.