College 1 werving en selectie Flashcards

1
Q

DOEL VAN HRM

A
  • Gaat over alles wat een organisatie doet om medewerkers productief te laten zijn.
  • Tegelijkertijd moet HRM ervoor zorgen dat de arbeidsrelatie in evenwicht is.
  • Voldoet aan de maatschappelijke normen en verwachtingen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

HET SPEELVELD VAN HRM

A

Omgeving, Strategie van de organisatie, HR strategie en inzet van HR instrumenten.

De HR-cyclus (naar Forbrun et al., 1984)
- Bedrijfseconomisch perspectief
- Sociaal psychologisch perspectief
- Politiek perspectief
- Maatschappelijk perspectief

Vanuit de omgeving bedenkt het bedrijf een strategie voor de organisatie. Het HR-beleid heeft veel invloed op hoe de strategie uiteindelijk verloopt. Om deze strategie te behalen heb je HR instrumenten nodig. Deze zet je in bij instroom, doorstroom en uitstroom. Veranderd er iets in de strategie dan betekend dat dat de HR instrumenten ook aangepast moeten worden. Zo zie je dat alle thema’s samenhangen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

HRM-STRATEGIE

A

Welke human resources heb je nodig om de missie van de organisatie te realiseren?
vertaal de doelstelling in :
Kennis
Competentie
Ervaring
Vaardigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

RECRUITMENTSTRATEGIE

A

Wanneer je deze mensen niet in huis hebt: hoe ga je deze mensen vinden, werven, selecteren en onboarden?

Moet er een externe vacature worden gesteld?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

KENNIS VAN DE PERSONELE VRAAG

A

Maak van de vacante functie een:
- Functieprofiel – Wat er van een mw wordt verwacht.
- Competentieprofiel – Hoe de mw daar invulling aan moet geven (specifieke eigenschappen/kennis/vaardigheden)
Voorkom moving job spec syndrome  gedragsankers
Gedurende het proces ga je heen en weer in welke competenties nodig zijn voor de vacature, dit kan verschillen per sollicitant. Waardoor het niet duidelijk is welke competenties daadwerkelijk nodig zijn voor de functie.

Je moet niet gaan zoeken naar “Het schaap met vijf poten”

Zoek niet alleen naar de huidige competenties, maar ook naar de talenten en drijfveren vaan een persoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

MATCHINSINSTRUMENTEN

A

Validiteit
Validiteit is meet je wat je wil meten

Acceptatie
Word het machinstrument geaccepteerd door de sollicitant en word ermee akkoord gegaan om dit te ondergaan.

Kosten
Zijn de kosten voor het matchinstrument relevant aan wat je als resultaat wil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

NIEUWE MEDEWERKER BINNEN EN DAN?

A

4% stopt direct na rampzalige eerste dag
22% verloop binnen eerste 45 dagen
bijna 1 op de 3 verlaat organisatie na eerste jaar
Het kost 1,5 jaarsalaris als werknemer vroegtijdig weggaat en je deze medewerker moet vervangen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ONBOARDEN VS INWERKEN

A

Onboarding: connection  culture  clarification  compliance
Inwerken: basis zaken  rol/functie  normen en waarden  thuis voelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

THE HAWNTHORNE STUDIES

A

Hoe kan je mensen effectiever later werken? De studie van Mayo, door de arbeidsomstandigheden aan te passen kan de arbeidsproductiviteit veranderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

SELECTIE EN PSYCHOLOGIE

A
  1. Je moet een mening (attitude) vormen over iemand: Hoe wordt je attitude gevormd, waar bestaat een attitude uit?
  2. Welke fouten (bias) kunnen er optreden bij het selecteren?
  3. Wie past er goed in deze functie? Welke rol speelt persoonlijkheid
  4. Hoe meet je een persoonlijkheid (MBTI en BIG 5)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

WAT ZIJN ATTITUDES

A

Een houding die je hebt tegenover dingen, mensen , bepaalde gedrag of gebeurtenissen.

Wordt gevormd door:
1 = Affect
2 = Gedrag
3 = Cognitief

Attitude word beïnvloed
Dat gebeurt niet altijd bewust (cialdini)
Kan je wel objectief een attitude vormen tijdens het selecteren?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

HALO EN HORN EFFECT

A

Een sterke eigenschap springt eruit en hierdoor ga je automatisch andere kernmerken voor iemand invullen, Halo is voor positieve en Horn is voor negatieve eigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

CONTRAS EFFECT

A

Wanneer er een minder goede sollicitant voor jou aan de beurt is komt de volgende sollicitant beter over door het contrast met de voorgaande

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

SELECTIEVE PERSPECTIEF

A

Je focust op dingen die je wil horen en laat andere zaken achterwegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

STEREOTYPERING

A

Je heb voor de sollicitatie al een beeld over een bepaalde sollicitand doordat je bijvoorbeeld een voorgaande ervaring had met een soortgelijke sollicitant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

COGNITIEVE DISSONANTIE/REDUCTIE

A

Je ziet het ene en dat klopt niet met het beeld wat je van een sollicitant hebt. Voor jou zorgt dit voor storing waardoor je gaan denken waarom dit niet kan kloppen en smoesjes bedenken.

17
Q

FUNDAMENTELE ATTRIBUTIEFOUT

A

Gedrag vertalen naar karaktertrekken zonder rekening te houden met de situatie. Iemand die te laat komt denken dat deze persoon ongeorganiseerd is. Je gaat niet kijken naar waarom iemand bijvoorbeeld te laat is.

18
Q

RECENCY EFFECT

A

Wanneer je als eerste of laatste ben tijdens een sollicitatie ronde blijf je makkelijker hangen in de gedachte van de recruiters.