College 6 Flashcards

1
Q

Wat wordt gezien als de start van de psychologie?

A

Wundts academische lab.

Maar was dit niet slechts een gebeurtenis in de graduele overgang van naturalistische filosofie naar experimentele wetenschap?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wundt had twee benaderingen van psychologie

A
  1. Wetenschappelijke, meetbare benadering van low-level fenomenen (perceptie, motorprocessen). Wundt I
  2. Filosofie, hogere fenomenen (taal, gewoonte, sociale structuren). Wundt II
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe ziet psychologie er tegenwoordig uit als wetenschapsgebied?

A

Het is nog steeds een gespleten wetenschapsgebied waarin lage niveau fenomenen worden onderscheiden van hoge niveau fenomenen (vb. big five personalities).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Op welke verschillende niveaus worden fenomenen tegenwoordig verklaard?

A

Fundamenteel niveau: bv. de biologische oorzaak van bepaald gedrag.

Persoonlijk niveau: wat iemand heeft meegmaakt.

Maatschappelijk niveau: de rol van bv. cultuur.

Het is onwaarschijnlijk dat één van deze niveaus alles zal verklaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de drie problemen voor psychologie?

A
  1. Ethisch
  2. ‘Experimental uniqueness’
  3. ‘Undergeneration of testable hypotheses’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ethische problemen in de huidige psychologie

A

Vaak kunnen situaties (bv. jeugdtrauma, dreiging, liefde) niet in een lab gecreëerd worden.

Dus wat we kunnen onderzoeken is beperkt, want trauma’s uit het echte leven zijn nooit hetzelfde en zijn lastig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Psychological experimental uniqueness

A

Proefpersonen zijn nooit in een neutrale toestand.

De geest is een ‘open’ systeem, in constante interactie met de omgeving. Bovendien is de omgeving ook niet constant hetzelfde.

Het brein is plastisch, verschillende oplossingen voor eenzelfde taak. Jouw dag/nacht ritme is van invloed op de benadering van een taak.

–> Gevolg: ieder psychologisch experiment is uniek en kan niet worden herhaald.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Undergeneration of hypotheses

A

Psychologie genereert zelden nieuwe toetsbare hypothsesn.

Er is vaak sprake van ad hoc verklaringen van ontdekkingen (denk aan Lakatos).

“Sinds de uitvinding van neuro imaging is geen enkele psychologische theorie bewezen of weerlegd.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vijf-factor model van persoonlijkheid

A

Gebaseerd op factoranalayse van honderden kenmerken.

Data-gestuurde benadering.

Basisinstrument in psychologie
- Waarvan we de fysiologische basis niet kennen.
- Dat bekritiseerd wordt.
- En dat vrijwel geen nieuwe hypothesen geneert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar of niet waar: Het is niet erg dat psychologie geklemd zit tussen verschillende verklaringsniveaus.

A

Waar. Veel wetenschappen hebben verschillende verklaringsniveaus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

In hoeverre wordt de psychologie beperkt door ethische grenzen?

A

Ja de psychologie wordt erdoor beperkt, maar is het echt onoverkomelijk?

Vb. Nieuwe “Milgram” experimenten.
Met de kennis dat 80% van de mensen die doorgingen met een pijnlijke schok ook doorgingen tot een dodelijke schok kunnen we gewoon stoppen bij een pijnlijke schok.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

In hoeverre is het een probleem dat de psychologie niet in staat is experimenten te herhalen?

A

Het is een probleem voor alle wetenschappen, maar vooral voor psychologie.

Daarom wordt er gebruik gemaakt van statistiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar of niet waar: psychologie is zeker wel in staat nieuwe toetbare hypothesen te genereren.

A

Niet waar. De psychologie is vooral bezig met ad hoc verklaringen, en niet in staat nieuwe toetsbare hypothesen te genereren.

Dit komt vooral door de complexiteit van ons onderzoeksonderwerp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat kan er worden gezegd over de problemen in de psychologie?

A

Ja ze zijn er, maar ze zijn niet dodelijk en niet uniek voor psychologie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wordt psychologie ooit een volwassen wetenschap volgens de Kuhniaanse betekenis?

A

Waarschijnlijk niet in de nabije toekomst.

Het onderwerp is te complex voor een overkoepelend paradigma.

Er zijn grenzen aan de toepasbaarheid van Kuhn op sociale wetenschappen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Zal cognitieve neurowetenschap, psychologie annexeren in de toekomst?

A

Waarschijnlijk niet.

Het psychologische niveau zal belangrijk blijven voor:
- Het sturen van onderzoek
- Het valideren van resultaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waarom werd ‘operationalisme’ belangrijk in de psychologische wetenschap?

A

Dit gebeurde met het behaviorisme.

Dit deden ze om de betrouwbaarheid en standaardiseerbaarheid van de psychologie te vergroten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Directe versus conceptuele replicatie

A

Directe replicatie: alles wordt 1:1 overgenomen.

Conceptuele replicatie: hetzelfde effect wordt verkregen met eventueel net andere spullen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Vanwaar het gebruik van gestandaardiseerde taak paradigma’s?

A

Om betrouwbaarheid van herhaalde experimenten in verschillende contexten te verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

“Ware fenomen zouden … moeten zijn”

A

direct repliceerbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Methodologische orthodoxie

A

De methodologie werd bijna het doel van de wetenschap.

Kracht en waarschijnlijkheid van een bevinding gedefinieerd door systematisering van wetenschappelijke logica, in plaats van theoretisch logisch.

Wetenschappers bezorgd over het naleven van deze methodologische normen, prioriteit boven replicatie.

Studies werden steeds minder goed methodologisch gerepliceerd vanwege een gebrek aan conceptuele replicaties.

22
Q

Gebrek aan conceptuele replicaties zorgde voor:

A

Methodologische orthodoxie

Publicatie bias: ‘nieuwe en interessante’ of ‘significante’ resultaten, in plaats van ‘ware’ effecten

23
Q

Selectieve submissie

A

Alleen inleveren wat een effect heeft.

24
Q

Editor bias

A

Ze willen zo veel mogelijk lezers, dus ‘interessante’ resultaten.

25
Q

Bias in rapporteren van resultaten

A

‘Filedrawer’ probleem, ze werden weggestopt en het werd onbekend dat de studies ooit waren gedaan.

26
Q

Wat gaf het onderzoek uit 2010 aan over artikelen over psychologie?

A

Dat van alle artikelen, er bij meer dan 90% de hypothese werd bevestigd door de resultaten.

27
Q

Replicatie door zelfde onderzoeksgroepen

A

Confirmatie bias

28
Q

Wanneer vond de grote verandering plaats

A

Rond 2011

29
Q

Bem 2011 - studie naar ‘precognitie’

A

Precognitie = de toekomst voorspellen

Pogingen om het onderzoek te repliceren faalden… Maar de pogingen om deze non-replicaties te publiceren faalden ook (door publicatie bias)

30
Q

Universiteit Tilburg 2011 - Diederik Stapel

A

Schending van wetenschappelijke integriteit.

Fabriceerde gegevens over (gepubliceerde) sociaalpsychologische verschijnselen.

31
Q

Simmons 2011 - Researcher’s degrees of freedom

A

Luisteren naar het nummer ‘When I’m Sixty-four’ van de Beatles verlaagt de leeftijd van een luisteraar significant met 1,5 jaar.

Meer vals positieven door:
- Kiezen uit afhankelijke variabelen
- Steekproefgrootte kiezen
- Covariaten gebruiken
- Rapportage van slechts delen van een experiment = cherry picking

Vals-positieve psychologie: geheime flexibiliteit bij het verzamelen en analyseren van gegevens maakt het mogelijk om alles als significant te presenteren

32
Q

Reproduceerbaarheid project

A

Poging om 100 psychologiestudies te repliceren.

Originele studies: 97% significant

Replicaties: 36% significant

Dit kan het resultaat zijn van:
- Publicatie bias
- Confirmatie bias/ cherry picking
- Vrijheidsgraden

Dit bracht een ketting aan reacties in de weer

33
Q

Replicatie crisis

A

Betrouwbaarheidscrisis vs. geloofwaardigheidsrevolutie

Meer problemen dan replicatie vs. nadruk op progressie naar betere wetenschap

34
Q

In welke volgorde gaat het van ‘good research practices’ naar ‘scientific misconduct’ via het grijze gebied?

A

‘Ideaal’ –> slordig –> onbewuste bias –> bewuste bias –> plagiaat –> fabricatie/ falsificatie

35
Q

Is het grijze en rode gebied uniek voor de sociale wetenschappen?

A

Nee, in het kader van gewaarwording is er onderzoek gedaan onder biomedische wetenschappen naar afbeeldingen die zijn hergebruikt van andere onderzoeken.

36
Q

Consequenties van fraude in wetenschap

A

Verminderde validiteit van resultaten/ effecten/ verschijnselen.

Verminderd publiekelijk vertrouwen in de wetenschap.

Verspilling van middelen.

Heeft invloed op beleidsbeslissingen.

Reputatieschade van het veld.

Reputatieschade van het instituut of onderzoeksgroepen.

Reputatieschade individuele onderzoeker(s) … en meer …?

37
Q

Waarom gebeurt fraude (en alles in het grijze gebied)?

A

We zijn allemaal mensen, we maken fouten
- biases
- werkdruk
- peer pressure

‘Persoonlijke’ prikkels/beloningen

38
Q

Prikkels/ beloningen in de wetenschap

A

Een ‘succesvolle’ wetenschapper:
- Publicaties (aantal, impact)
- ‘H-index’: hoe vaak je geciteerd wordt door anderen
- Subsidies en onderscheidingen

Focus op individuele carrières i.p.v. wetenschap als veld.

Focus op kwantiteit i.p.v. kwaliteit

39
Q

De nieuwe wetenschappelijke revolutie

A

Meer aandacht voor transparante/ open wetenschap & wetenschappelijke integriteit:

  1. Bottom-up initiatieven (vanuit de wetenschappers zelf), om de invloed van biases te verminderen en om fouten vroegtijdig te ontdekken.
  2. Nieuwe manier om het werk van wetenschappers te erkennen en te belonen, om prikkels te veranderen.

Beleidsmakers/ universiteiten/ subsidiebureaus volgen.

Sociale wetenschappen voorop (groot voorbeeld voor andere vakgebieden)

40
Q

Ontwikkelingen om bias & fouten te reduceren

A

Preregistratie: registreer van tevoren je plannen voor data collectie & analyse.

Open data & code: deel je (analyse) code & data.

Open acces: breder publiek

41
Q

Discussies over statistiek

A

Over de nulhypothese significantie testen (NHST).

Arbitraire cut-off wat ‘significant’ is; je kunt afwezigheid van een effect niet testen.

Meer focus op statistische power.

42
Q

Open science

A

Een nieuwe benadering van het wetenschappelijke proces, gebaseerd op coöperatief en transparant werk, en nieuwe manieren om kennis te verspreiden door gebruik te maken van digitale technologieën en nieuwe samenwerkingstools.

43
Q

Belangrijkste principes van open science

A

Transparantie & integriteit, dit kan worden bereikt door te werken volgens vier pijlers:

  1. Vindbaarheid
  2. Toegankelijkheid
  3. Interoperabiliteit
  4. Herbruikbaarheid
44
Q

Veelgebruikte Open science methoden

A

Open acces

Preprints

Preregistratie

Open data

Open code

Open peer review

45
Q

Ontwikkelingen om beloningen/ prikkelingen te veranderen

A

Veranderingen in publicatie systeem.

Erken Good Research Practices van wetenschappers; beloon ze ervoor, vaker carrièremogelijkheden gebaseerd op andere maten dan aantal ‘high-impact’ papers.

Teamwetenschap voor kennisaccumulatie boven individuele winst; meer samenwerking & diversiteit tussen wetenschappers vermindert ook blinde vlekken.

46
Q

Veranderingen in publicatie systeem

A

Paper acceptatie meer op kwaliteit dan op (positieve) uitkomst.

Replicatie studies worden meer geaccepteerd (ook als ze het effect niet repliceren).

Publicatie ‘badges’ voor open data/code/etc.

47
Q

Wat brengen de ontwikkelingen in beloningen/prikkelingen met zich mee?

A

Toename van onderzoekstransparantie.

Toename van wetenschappelijke integriteit.

Verminderd de vrijheidsgraden van de onderzoeker.

Resultaten worden robuuster.

Studies worden meer repliceerbaar.

48
Q

De replicatiecrisis in de psychologie

A

Het verwijst naar zorgen over het gebrek aan reproduceerbaarheid van bevindingen in de psychologische wetenschap, en daarmee de geloofwaardigheid van inzichten die in de afgelopen decennia zijn verkregen.

49
Q

Belangrijke ontwikkelingen in de manier waarop psychologische wetenschap werd benaderd (vooral methodologisch)

A

Een periode van zelfrefectie en hervorming.

Een hernieuwde en andere focus op methodologische en statistische praktijken.

Een groeiend aantal (bottom-up) initiatieven om psychologische wetenschap een meer transparante of open wetenschap te maken.

50
Q

Open science praktijken zijn gericht op:

A

Het verminderen van de ‘onderzoekers vrijheidsgraden’.

Het vergroten van de integriteit.

Het helpen ontdekken van fouten in een eerder stadium.

51
Q

HARking

A

Hypothesen worden pas opgesteld nadat je de resultaten hebt gezien.

52
Q

p-hacking

A

De p-waarde zo manipuleren dat die net onder de 0.05 valt.