College 2 Flashcards
Uit welke stroming komt het logisch positivisme voort?
Het positivisme
Positivisme
Komt voort uit de empirische traditie (John Lock).
Er zijn enkel objectieve waarnemingen.
Feiten zijn onfhankelijk van theorie.
Geen metafysica, geen theoretische concepten (ook geen religie), want dit was niet objectief waarneembaar.
Probleem positivisme
Alles maakt gebruik van theoretische concepten, zelfs natuurkunde.
Ludwig Wittgenstein
Een nieuwe kijk op zinnen.
Het boek van Ludwig Wittgenstein
Zinnen zijn afbeeldingen van toestanden in de wereld.
Hij dacht dat hij met dit boek de filosofie had opgelost.
Van wie zijn de volgende stellingen:
1. “De wereld is alles wat het geval is”
1.1 “De wereld is de totaliteit van feiten, niet van dingen”
2. “Wat het geval is, het feit, is het bestaan van connecties”
7. “Waarover niet kan worden gesproken, daar moet men over zwijgen”
Ludwig Wittgenstein.
Hij heeft met deze stellingen een enorme stempel achtergelaten op het Positivisme
Wiener Kreis
Weense kring: een groep mensen die bij elkaar kwamen
Betekenisvolle proposities zijn ofwel tautologieën, of empirisch verifieerbaar.
- Ofwel logisch waar, ofwel ik kan het bevestigen vanuit de empirie
Wetenschap is cummulatief.
- Als iets waar is kunnen we daaruit voortbouwen
Wat zijn de twee bronnen voor echte kennis volgens het logisch positivisme?
En wie had dit ook als basis?
Observaties en logisch redeneren.
Door logisch redeneren kunnen nieuwe hypothesen bedacht worden, en door observaties kunnen deze hypothesen getoetst worden.
De Wiener Kreis ging ook uit van deze punten.
Deductief-nomologisch model
Logisch positivisme
Hier werd deductie toegepast (deductief) gebaseerd op wetten (nomologisch), ook wel: als P, dan Q.
Er worden hier geen uitspraken gedaan over causaliteit.
Deductie opbouw en doel
Het begint met een stelling en probeert voorspellingen en verklaringen op basis hiervan te generen
Waarvoor wordt deductie gebruikt?
Het geven van verklaringen (categoriale logica).
- je kan alleen de afwezigheid van B verklaren, niet de aanwezigheid
Het maken van voorspellingen.
- dit kan in de eerste en laatste regels
Het toetsen van hypothesen.
- kan niet
Deductie kan geen verklaring geven, noch kan het een hypothese verifiëren.
Probleem met deductie
Het kan geen verklaringen geven of een hypothese echt verifiëren.
Het enige wat deductie valide kan doen, is het maken van voorspellingen.
Problemen met inductie
Als A dan B kan niet worden geverifieerd, enkel gefalsificeerd.
Zekerheid kan enkel worden verkregen wanneer alle gevallen in ogenschouw zijn genomen. –> Onmogelijk. Denk aan Hume over causaliteit (biljartballen)
Inductie maakt een algemene voorspelling.
Inductie biedt geen zekerheid
Universele wetenschappelijke methode volgens het LP
Doe observaties om feiten vast te stellen.
Op basis van deze feiten leidt je generalisaties (wetten) af.
Op basis van deze generalisaties leidt je predicties (hypothesen) af.
Deze predicties/voorspellingen kan je toetsen.
Demarcatiecriterium volgens het logisch positivisme
Het demarcatiecriterium maakt het mogelijk echte wetenschappelijke verklaringen te onderscheiden van pseudoverklaringen.
Wat doet een goede wetenschappelijke verklaring volgens het logisch positivisme?
Het verklaart bepaalde feiten, en weerlegt de mogelijkheid van alternatieve feiten.
Een goede verklaring is verifieerbaar.