College 2 Flashcards

1
Q

Uit welke stroming komt het logisch positivisme voort?

A

Het positivisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Positivisme

A

Komt voort uit de empirische traditie (John Lock).

Er zijn enkel objectieve waarnemingen.

Feiten zijn onfhankelijk van theorie.

Geen metafysica, geen theoretische concepten (ook geen religie), want dit was niet objectief waarneembaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Probleem positivisme

A

Alles maakt gebruik van theoretische concepten, zelfs natuurkunde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ludwig Wittgenstein

A

Een nieuwe kijk op zinnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Het boek van Ludwig Wittgenstein

A

Zinnen zijn afbeeldingen van toestanden in de wereld.

Hij dacht dat hij met dit boek de filosofie had opgelost.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Van wie zijn de volgende stellingen:
1. “De wereld is alles wat het geval is”
1.1 “De wereld is de totaliteit van feiten, niet van dingen”
2. “Wat het geval is, het feit, is het bestaan van connecties”
7. “Waarover niet kan worden gesproken, daar moet men over zwijgen”

A

Ludwig Wittgenstein.

Hij heeft met deze stellingen een enorme stempel achtergelaten op het Positivisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wiener Kreis

A

Weense kring: een groep mensen die bij elkaar kwamen

Betekenisvolle proposities zijn ofwel tautologieën, of empirisch verifieerbaar.
- Ofwel logisch waar, ofwel ik kan het bevestigen vanuit de empirie

Wetenschap is cummulatief.
- Als iets waar is kunnen we daaruit voortbouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de twee bronnen voor echte kennis volgens het logisch positivisme?

En wie had dit ook als basis?

A

Observaties en logisch redeneren.

Door logisch redeneren kunnen nieuwe hypothesen bedacht worden, en door observaties kunnen deze hypothesen getoetst worden.

De Wiener Kreis ging ook uit van deze punten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Deductief-nomologisch model

A

Logisch positivisme

Hier werd deductie toegepast (deductief) gebaseerd op wetten (nomologisch), ook wel: als P, dan Q.

Er worden hier geen uitspraken gedaan over causaliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Deductie opbouw en doel

A

Het begint met een stelling en probeert voorspellingen en verklaringen op basis hiervan te generen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarvoor wordt deductie gebruikt?

A

Het geven van verklaringen (categoriale logica).
- je kan alleen de afwezigheid van B verklaren, niet de aanwezigheid

Het maken van voorspellingen.
- dit kan in de eerste en laatste regels

Het toetsen van hypothesen.
- kan niet

Deductie kan geen verklaring geven, noch kan het een hypothese verifiëren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Probleem met deductie

A

Het kan geen verklaringen geven of een hypothese echt verifiëren.

Het enige wat deductie valide kan doen, is het maken van voorspellingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Problemen met inductie

A

Als A dan B kan niet worden geverifieerd, enkel gefalsificeerd.

Zekerheid kan enkel worden verkregen wanneer alle gevallen in ogenschouw zijn genomen. –> Onmogelijk. Denk aan Hume over causaliteit (biljartballen)

Inductie maakt een algemene voorspelling.

Inductie biedt geen zekerheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Universele wetenschappelijke methode volgens het LP

A

Doe observaties om feiten vast te stellen.

Op basis van deze feiten leidt je generalisaties (wetten) af.

Op basis van deze generalisaties leidt je predicties (hypothesen) af.

Deze predicties/voorspellingen kan je toetsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Demarcatiecriterium volgens het logisch positivisme

A

Het demarcatiecriterium maakt het mogelijk echte wetenschappelijke verklaringen te onderscheiden van pseudoverklaringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat doet een goede wetenschappelijke verklaring volgens het logisch positivisme?

A

Het verklaart bepaalde feiten, en weerlegt de mogelijkheid van alternatieve feiten.

Een goede verklaring is verifieerbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Demarcatie

A

Het idee dat alleen wetenschap (op basis van logisch positivisme) ware kennis kan verschaffen.

18
Q

Algemene vorm logica binnen logisch positivisme

A

Premisse: als theorie is waar, dan voorspelling
Premisse: voorspelling is waar
Conclusie: theorie is waar

19
Q

Gebruik logica binnen logisch positivisme

A

Voorspellingen op basis van een wet en een uitgangspositie.

Toetsen van de wet.

20
Q

Aanpassing van het logisch positivisme

A

Carnap: confirmatie (bevestiging) in plaats van verificatie.

Verificatie: een theorie die in overeenstemming met observaties is, is waar.

Confirmatie: een theorie die in overeenstemming met observaties is, is bevestigd. Oftewel: het is nog niet gefalsificeerd

Maar confirmatie levert nog steeds geen sluitend bewijs voor een theorie.

21
Q

Probleem met Carnap’s aanpassing

A

Inductieprobleem blijft bestaan.

Logische zekerheid is nu ook uit het zicht.

22
Q

Wanneer was het logisch positivisme praktisch uitgestorven?

A

1970

Het heeft wel een blijvende invloed binnen en buiten wetenschap

23
Q

Karl Popper

A

Kritiek op het logisch positivisme

Anti-dogmatische houding:
- De theorie bestaat, en als die niet klopt dan verander je hem een beetje zodat die toch wel klopt en kan blijven bestaan.

24
Q

Welke drie problemen had Karl Popper met het logisch positivisme?

A

Inductieprobleem

Logisch positivisme leidt tot dogmatische wetenschap
- Door theorieën te willen verifiëren is men vooringenomen bij het doen van hun onderzoek. Zij willen een specifieke theorie bewijzen en gaan dus niet iets nieuws onderzoeken.

Verificatie en inductie zijn logisch gezien niet zuiver
- Het stukje ‘logisch’ in logsich positivisme klopt niet

25
Q

Dogmatisch denken

A

Dat je je aan vaste, en zeer beperkende regels houdt puur ‘omdat het moet’.

26
Q

Wetenschap volgens Popper

A

Maak veel wilde hypothesen, net als in de metafysica. Anti-dogmatische houding.

Onderwerp deze hypothesen aan een grondige wetenschappelijke toetsing. Probeer de hypothesen te falsificeren, niet te bewijzen.

En begin opnieuw.

27
Q

Demarcatiecriterium (logisch positivisme vs. Popper)

A

Logisch positivisme:
Een theorie is wetenschappelijk wanneer zij bewezen is .(contrast: waar vs. onwaar)

Popper:
Een theorie is wetenschappelijk wanneer zij in principe gefalsificeerd kan worden.
(contrast falsificeerbaar vs. niet falsificeerbaar)

28
Q

Is Psychoanalyse een wetenschappelijke theorie volgens Popper?

A

Freuds theorie kan niet worden gefalsificeerd en komt dus niet aan Poppers demarcatiecriterium. En is dus volgens Popper geen wetenschappelijke theorie.

29
Q

Is Behaviorisme een wetenschappelijke theorie?

A

De Law of effect stelt eigenlijk: Als A dan A, en is daarmee geen wetenschappelijke stelling.

30
Q

A A Als A dan A
1 1 1
0 0 1

A

Tautologie

Zijn in de logica erg belangrijk maar logica is niet falsificeerbaar. Een tautologie is altijd waar.

31
Q

A niet A A en niet A
1 0 0
0 1 0

A

Contradictie

Is altijd onwaar.
Kan in gedichten of in de kunst.
Heeft geen plaats in de wetenschap.

32
Q

Wat vind Popper over zekerheid in de wetenschap?

A

Wetenschap kan volgens Popper alleen vermoedens leveren, maar geen zekerheid.

Popper stelde dus ook dat alles bedacht en onderzocht mocht worden, wat voorheen in de wetenschap niet het geval was.

33
Q

Wat was volgens Popper de essentie van de wetenschap?

A

Dat je een open, kritische aanhouding aannam.

34
Q

Wat dacht Popper over metafysica?

A

Dat het gissing/gokwerk is.

35
Q

Tautologie

A

Zijn in de logica erg belangrijk maar logica is niet falsifceerbaar. Een tautologie is altijd waar.

Een tautologie geeft geen (nieuwe) informatie. Volgens sommige filosofen zijn alle wetten in de logica tautologieën. Tautologieën kunnen wel bestaande relaties duidelijk(er) maken.

35
Q

Empirische inhoud (logisch positivisme vs. Popper)

A

Logisch positivisme:
Empirische inhoud is bepaald door het aantal confirmaties/verificaties.

Popper:
- Een theorie die niet gefalsifieerd kan worden heeft geen empirische inhoud.

  • Empirische inhoud wordt bepaald door het aantal potentiële falsificaties. De sterkte is bepaald door het aantal doorstane falsificatiepogingen.
  • Wetenschap verschaft geen ultieme zekerheden, slechts aannamen die toetsen hebben doorstaan.
36
Q

Logica en deductie volgens Popper

A

Toepassen hiervan voegt geen nieuwe kennis toe.

Maakt bestaande relaties tussen feiten en observaties duidelijk.

Belangrijk bij complexere argumentatie.

36
Q

Na falsificatie twee opties

A

Je bedenkt een oplossing voor je probleem, maar die oplossing levert een ontoetsbare hypothese op.

Je stelt dat of je hypothese fout is, of dat er iets in het spel is dat nog niet is ontdekt (ontdekking van Neptunus).

36
Q

Duhem-Quine stelling en waar is het een aanval op

A

Hypothesen zijn altijd gebaseerd op toegevoegde hypothesen.

Bij falsificatie, wat is er gefalsificeerd? De theorie óf een van de toegevoegde hypothesen?

Het is een aanval op:
- Falsificatie en dus ook op Popper.
- De stelling van het (logisch) positivisme dat elke ware observatie correspondeert met feiten in de werkelijkheid.

36
Q

Wat hoort bij welke stroming?

Stromingen:
- Popper
- Positivisme
- Logisch Positivisme
- Duhem-Quine

Meningen:
- Theorieën moeten volledig door observaties en logica bepaald zijn.
- LP’s gebruik van logica is niet valide, LP leidt tot dogmatische en vooringenomen wetenschap. Daarom moet je enkel falsifiëren.
- Theorieën moeten volledig door observaties bepaald zijn.
- Theorieën verzetten zich tegen falsificatie.

A

Positivisme: Theorieën moeten volledig door observaties bepaald zijn.

Logisch Positivisme: Theorieën moeten volledig door observaties en logica bepaald zijn.

Popper: LP’s gebruik van logica is niet valide, LP leidt tot dogmatische en vooringenomen wetenschap. Daarom moet je enkel falsifiëren.

Duhem-Quine: Theorieën verzetten zich tegen falsificatie.

37
Q

Ad hoc hypothese

A

Een hypothese met als enige doel om de theorie te redden.

In enkele gevallen is een ad hoc hypothese wel te testen en potentieel te falsifiëren. Als ze leiden tot nieuwe voorspellingen, accepteert Popper ze.