College 5 Flashcards

1
Q

Drogredenen/ argumentatiefouten

A

Valse/ ongeldige/ ondeugdelijke argumenten.

Ze lijken een logische conclusie te ondersteunen, maar doen dat niet vanwege:
- Fouten in logica
- Irrelevante of foute informatie
- Veronderstellingen/assumpties
- Gebruik van misleidende taal (vaag, dubbelzinnig, etc.)

Maar wees kritisch: een drogreden in een argument betekent niet automatisch dat het argument onwaar is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Formele fouten

A

Deductie fout/ logische denkfout.

Allemaal zijn ze “Non sequitur” (‘het volgt niet’ –> conclusie volgt niet logisch uit de twee premissen); Een fout in de logica vorm.

Een argument is invalide.

Dit kan worden getoetst met een Venn diagram en een waarheidstabel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Informele fouten

A

Dit kan niet worden getoetst zoals de formele fouten.

Rode haring-drogredenen:
- Heeft niets te maken met de logische structuur van een argument, maar is er een pure afleiding van.
- Ook wel ‘relevance fallacy’ genoemd (aangezien het niet relevant is voor het argument).

Inductiedrogredenen:
- Argumenten die op zijn best slechts een zwakke ondersteuning bieden voor hun conclusies.
- Argumenten kunnen valide zijn, maar niet juist.
- Ook wel ‘drogredenen van zwakke inductie’, ‘foutieve generalisaties’, soms ook wel ‘logische denkfout’ genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Rode haring argumentatiefout

A

Een brede categorie

Naam komt van de vieze stank van deze vis, die honden afleidt van hun spoor.

Een manier om de aandacht af te leiden van de stelling door een boodschap/ argument dat niets te maken heeft met de stelling (maar kan waar zijn).

Vb. “De parkeerboete is niet terecht, met al die criminele die vrij rondlopen moet de politie wel wat beters te doen hebben dan mij beboeten.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ad hominem

A

Rode haring

Valt de persoon of een bepaald aspect van de persoon aan die het argument aanbrengt.

Aanvallen kunnen ook gebaseerd zijn op lidmaatschap van een groep.

Ook bekend als: persoonlijke aanval, uitschelden, motieven in twijfel trekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Poisoning the well/ De put vergiftigen

A

Rode haring

De tegenstander naar beneden halen voordat de tegenstander überhaupt iets heeft gezegd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Schuld door associatie

A

Rode haring

Groep A maakt een bepaalde claim. Groep B, met een negatief imago komt in sommige karakteristieken overeen met Groep A. Daarom wordt groep A gezien als geassocieerd met Groep B en wordt nu ook negatief bekeken. Hun claim wordt nu verworpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Genetische drogreden

A

Rode haring

De afkomst van degene die het argument maakt aanvallen.

Vb. “Je zegt dat we meer vrouwen de wetenschap in moeten krijgen? Dat zeg je alleen omdat je zelf een vrouw bent, dus we nemen dat niet serieus.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Straw man/ Stroman

A

Rode haring

Wanneer iemand probeert de claim van een tegenstander af te wijzen door deze te verdraaien of verkeerd voor te stellen.

Het kan voorkomen in de vormen van: vervormen, overdrijven, te simpel maken of delen uit hun context halen.

Een stroman is makkelijk omver te werpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vals dilemma

A

Rode haring

Wanneer iemand een complexe kwestie versimpelt in twee opties, de mogelijk negerend dat er andere opties (of een heel spectrum) kunnen bestaan.

Andere namen: valse keuze, valse dichotomie, zwart-wit, of/of, drogreden van het uitgesloten midden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Perfectionisme drogreden

A

Rode haring

Vorm van vals dilemma.

Vb. “Wat heeft het voor zin om zonnepanelen te kopen, als je ook nog met de auto naar je werk gaat?”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Omzeilen van de bewijslast/ verkeerde bewijslast

A

Rode haring

Wanneer iemand een claim indient, maar in plaats van bewijs te leveren, eisen ze van hun tegenstander dat deze hun claim weerlegt.

Let op: een persoon die een claim maakt, draagt de bewijslast om voldoende bewijs te leveren voor zijn claim. Deze norm is de basis van ons rechtssysteem, het proces van wetenschap en kritisch denken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Inductiedrogredenen

A

Argumenten die op een foutieve manier van specifieke gevallen/ observaties naar algemene regels/ ideeën gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Haastige generalisatie

A

Inductiedrogreden

Wanneer een brede conclusie wordt getrokken op basis van een kleine steekproef of een uitzonderlijk geval.

Het zijn vaak anekdotes.

Kan gebeuren wanneer informatie beperkt is.

Haastige generalisatie kan samengaan met de confirmatie bias.

Andere namen: overhaaste conclusies, argument uit kleine aantallen, overgeneralisatie, bevooroordeelde generalisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Slippery slope

A

Inductiedrogreden

“Hellend vlak”

Lijkt heel erg op de stroman fallacy.

Een bewering dat een handeling of gebeurtenis zal leiden tot een keten van gebeurtenissen met (te) extreme gevolgen.

Vaak voor de hand liggend maar niet altijd!

Slippery slope kan samengaan met de negativiteitsbias

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Misplaatst oorzakelijk verband (‘causation’)

A

Ervan uitgaan dat de timing van twee variabelen ten opzichte van elkaar op zichzelf voldoende is om vast te stellen dat de ene de oorzaak is en de andere het gevolg.

“Post Hoc, ergo Propter Hoc” = “Na dit, dus door dit”

Correlatie is geen oorzaak/causatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Beroep op emotie

A

Pogingen om te overtuigen met emoties in plaats van reden/feiten/klank argumentatie.

Verschillende emoties kunnen worden misbruikt: woede, angst, medelijden, afgunst, schuld en jaloezie.

18
Q

Verkeerde beroep op autoriteit

A

Het verkeerde beroep op autoriteit drogreden beweert dat iets waar is op basis van de positie van een veronderstelde autoriteit.

Opmerking: het citeren van echte experts is niet misleidend! Maar dat iemand iets gezegd heeft is niet voldoende bewijs.

Wanneer is het misleidend?
- De “autoriteit” is geen expert
- De “autoriteit” is een expert op een ander gebied

19
Q

Inductie drogredenen in de retorische driehoek

A

Beroep op emotie heeft te maken met Pathos.

Verkeerde beroep op autoriteit heeft te maken met Ethos.

20
Q

Waar of niet waar: retoriek en biases zijn sterk gerelateerd aan argumentatiefouten/ drogredenen.

A

Waar

21
Q

Welke biases dragen bij aan de misvatting van overhaaste generalisatie?

A

Confirmatie bias en beschikbaarheidsbias

22
Q

Welke bias beïnvloedt het bandwagon-effect?

A

In-group bias

23
Q

Welke bias speelt een rol bij de misvatting van een vals dilemma?

A

Anchoring bias

24
Q

Welke bias draagt bij aan de misvatting van een beroep op emotie?

A

Negativiteitsbias

25
Q

Wat moet je vermijden voor een duidelijke boodschap en argumentatie?

A

Vaag taalgebruik en ambigu taalgebruik.

26
Q

Vaagheid

A

Wanneer de reikwijdte van een concept onduidelijk is en grensgevallen niet duidelijk kunnen worden gedefinieerd volgens het concept.

Vaagheid is overal; niet alles kan duidelijk gedefinieerd worden. Alleen te veel vaagheid kan een probleem zijn (of wanneer het verschil belangrijk is).

Een definitie kan veranderen doordat het:
- cultuurafhankelijk kan zijn.
- met de tijd mee veranderd.
van iets van iets met duidelijke grenzen veranderd naar iets waarvan de grenzen vervagen (gender was binair maar lijkt nu meer een continuüm).

27
Q

Wat is het belang van het detecteren en verminderen van vaagheid?

A

Het is vooral belangrijk in contexten zoals een rechtzaal.

28
Q

Ambiguïteit/ dubbelzinnigheid

A

Een eigenschap die meerdere (legitieme) interpretaties (in een taal) draagt.

Dit kan met afbeeldingen maar ook in taal.

29
Q

Syntactische ambiguïteit

A

Dubbelzinnigheid van betekenis als gevolg van dubbelzinnigheid in de structuur.

Het gebruik of weglaten van komma’s is vaak de reden dat zinnen ambigu kunnen worden gelezen.

Het gebruik van ambigue voornaamwoord referenties.

Vb. “Er lig iemand in het bed naast me”
Vb. “Jason heeft Henri gevraagd zijn auto te verplaatsen”, naar wie verwijst ‘zijn’?

30
Q

Semantische ambiguïteit

A

Dubbelzinnigheid die voortkomt uit de dubbele betekenis van een woord of een zin.

Ook ‘lexicale dubbelzinnigheid’.

“De ezel staat in de wei”

31
Q

Groepsambiguïteit

A

Ambiguïteit die voortkomt uit de onzekerheid of er naar een groep als geheel of naar individuen wordt verwezen.

“Voetbalspelers verdienen te veel geld”
Moet je dan die hele groep aanpakken of gaat het alleen om een paar beroemde voetballers?

32
Q

Geloofwaardigheid van claims en bronnen

A

Als iets te mooi is om waar te zijn, is het waarschijnlijk niet waar.

Vb. “Nigeria-419 scam”

33
Q

Hoe kan je de geloofwaardigheid van claims controleren?

A

Komt het overeen met mijn persoonlijke waarneming en herinnering?
- Het geheugen kan ons soms voor de gek houden
- Verwachtingen, persoonlijke interesses en vooroordelen (zie hieronder) kunnen observaties beïnvloeden

Komt het overeen met mijn prioriteiten?
- Initiële aannemelijkheid op basis van ‘achtergrondinformatie’
- Maar let op vooroordelen

Voedt het mijn mogelijke vooroordelen/biases?
- Welke zou ik kunnen hebben?

34
Q

Geloofwaardigheid van bronnen - Wie moet ik geloven?

A

Mensen maken binnen 100-500 ms beslissingen over geloofwaardigheid.

Een langere tijd naar de gezichten kijken verandert het oordeel niet. Mensen worden juist zekerder van hun oordeel.

Hoe meer overeenkomsten iemands gezicht heeft met het eigen gezicht, hoe meer vertrouwen.

Dit kan heel erg te maken hebben met in-group bias.

35
Q

Wie moet ik geloven? Kan worden gecontroleerd met:

A

Geïnteresseerde partijen:
- Hebben ze belang bij de boodschap; is er een verborgen agenda?
- “Cui Bono” (Wie profiteert ervan?) vgl. (vergelijkbaar) ‘Follow the Money’
- Gerelateerd: de incentive-bias
- Controleer altijd de ‘incentives’/ interesses van degene die claims maakt
- ‘Product placement’ door influencers?

Fysieke/ uiterlijke kenmerken die geloofwaardigheid (onterecht) verhogen
- Zelfvertrouwen (maar: Dunning-Kruger effect!)
- Langer, luider, assertiever praten
- Andere ‘positieve’ eigenschappen? Denk aan het ‘halo-effect’
- De meeste fysieke kenmerken zijn niet van invloed op iemands kennis
- Check altijd: zijn die fysieke kenmerken écht relevant?

Expertise in het onderwerp
- Niet bijv. hersenwetenschappers die wetenschappelijke beweringen over klimaatverandering maken
- Vergelijk: pathos (retoriek) & (verkeerd) beroep op autoriteit (drogreden)

36
Q

De incentive bias

A

Mensen zoeken de omgeving op waar ze de meeste beloningen kunnen krijgen.

37
Q

Het internet als bron

A

Scholieren: te veel vertrouwen in het internet

Er wordt veel waarde gehecht aan bv. de lay-out van websites.

Voor velen is Google de enige manier om informatie te vinden.

Bronnen (referenties) worden niet of nauwelijks vermeld.

38
Q

Is ChatGPT een betrouwbare bron van informatie?

A

Hij zegt zelf:
- “…niet beschikt over echte-time of up-to-date informatie…”
- “moet het niet als een definitieve of betrouwbare bron van informatie worden beschouwd. Het is altijd verstandig om informatie te verifiëren bij betrouwbare bronnen.”
- “Het is belangrijk om kritisch te blijven.”

39
Q

Is Wikipedia een betrouwbare bron van informatie?

A

Misschien een goed begin, maar nooit als enige bron, en controleer altijd wat er staat (referenties onderaan pagina).

Kan door iedereen worden geschreven.

Soms scheef, onevenwichtig of feitelijk onjuist.

40
Q

Is Social media een betrouwbare bron van informatie?

A

Nee. Nooit.

Algoritmes dat je alleen te zien krijgt waar je op klikt.

41
Q

Zijn Blogs een betrouwbare bron van informatie?

A

Met de grootste voorzichtigheid.

Check altijd de bronnen.

Een goede blog heeft onderaan een referentielijst of links naar de bronnen in de tekst.

42
Q

Zijn wetenschappelijke papers een betrouwbare bron van informatie?

A

Ja! Maar…

Zelfs de wetenschap heeft het soms bij het verkeerde eind.

Individuele studies moeten worden gerepliceerd, en pas op voor frauduleuze wetenschap.

Er kan confirmatie bias optreden.

Over het algemeen:
- Zeer goed geïnformeerd/ deskundigheid/ expertise
- Gecontroleerd (peer review!)
- Zelfkritisch en zelfreinigend