College 5 - De werking en waardering van opties Flashcards

1
Q

Wat is een optie?

A

Een optie is een recht of een plicht om iets uiterlijk op een afgespoken moment in de toekomst (expiratiemoment) te kopen of te verkopen tegen een prijs (uitoefenprijs) die we nu afspreken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke twee kenmerken zijn er aan een optie?

A

> Voor de koper is een optie een recht, voor de verkoper (schrijver) van de optie bestaat er een verplichting tot levering of afname wanneer de koer de optie uitoefent.
Opties worden altijd vastgelegd in een contract met een looptijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een call?

A

Een call optie is een recht om een specifieke hoeveelheid van de onderliggende waarde te mogen kopen tegen een vooraf vastgestelde prijs binnen een vooraf vastgestelde periode.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een put?

A

Een put optie is een recht om een specifieke hoeveerheid van de onderliggende waarde te mogen verkopen tegen een vooraf vastgestelde prijs binnen een vooraf vastgestelde periode.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn vier belangrijke termen bij opties?

A

> expiratiedatum: de vervaldatum van de opties
Onderliggende waarde: koers van een aandeel
Uitoefenprijs: de prijs waartegen de koper van een call optie de onderliggende waarde mag kopen of waartegen de koper van een put optie de onderliggende waarde mag verkopen
Premie: bedrag dat je betaald voor het kopen/verkopen van een optie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Op welke twee manieren/momenten koop je een call optie?

A

> Speculatief: bij een verwachte koersstijging
Defensief: afdekken tegen een stijging van koersen (valutaopties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Op welke twee manieren/momenten schrijf je een call optie?

A

> Speculatief: bij het niet verwachten van een koersstijging (ongedekt schrijven)
Defensief: schrijven op een bestaande portefeuille, wanneer reeds sprake is van koerswinst op de aandelen (gedekt schrijven) om het rendement verhogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Op welke twee manieren/momenten koop je een put optie?

A

> Speculatief: bij een verwachte koersdaling
Defensief: afdekken tegen daling van koersen (valutaopties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Op welke twee manieren/momenten schrijf je een put optie?

A

> Speculatief: bij het niet verwachten van een koersdaling
Defensief wanneer men zeker iets wil kopen (valuta) en een prijsvoordeel wil behalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een position diagram?

A

Een position diagram toont de cashflows (pay offs) bij alle mogelijke aandelenkoersen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een profit diagram?

A

Een profit diagram neemt ook de betaalde/ontvangen premie in beschouwing en toont het behaalde resultaat met de optie bij iedere mogelijke aandelenkoers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bij het stijgen van de koers van een aandeel…

A

Wordt de premie van een call optie hoger en die van een put optie lager.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bij het stijgen van de uitoefenprijs…

A

Wordt de premie van een call optie lager en die van een put optie hoger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bij het stijgen van de resterende looptijd…

A

Wordt de premie van een call optie hoger en die van een put optie ook hoger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bij het stijgen van de volatiliteit…

A

Wordt de premie van een call optie hoger en die van een put optie ook hoger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bij het stijgen van de rente…

A

Wordt de premie van een call optie hoger en die van een put otie lager.

17
Q

Welke twee methoden zijn er voor de waardering van opties?

A

> Put-call pariteit
Replicatie-portefeuille

18
Q

Wat is de put-call pariteitsrelatie?

A

Er is een verband tussen de waarde van call en put opties op dezelfde onderliggende waarde met dezelfde uitoefenprijs en dezelfde looptijd.

19
Q

Wat is het arbitrage-principe?

A

Als twee beleggingen dezelfde cash flow structuur hebben dan dienen ze ook dezelfde waarde te hebben. Dit principe zorgt voor de put-call pariteitsrelatie.

20
Q

Welke formule gebruiken we voor de put-call pariteitsrelatie?

A

Waarde call + contante waarde uitoefenprijs (PV eP) = waarde put + koers aandeel

21
Q

Wat is de replicatiemethode?

A

Een call optie kan worden gerepliceerd (nagebouwd) door een belegging in het onderliggende aandeel, ten dele gefinancierd met een lening. De mogelijke waarden van deze portefeuille aan het eind van de looptijd zijn gelijk aan die van de optie. Daarom moet ook de huidige waarde van de portefeuille gelijk zijn aan die van de call.

22
Q

Welke vijf stappen zijn er bij de replicatiemethode?

A
  1. Bepaal de mogelijke eindwaarden van het aandeel na 1 jaar.
  2. Bepaal de mogelijke eindwaarden van de call optie na 1 jaar.
  3. Bepaal het aantal aandelen dat in de replicatieportefeuille moet worden opgenomen (hedge ratio/option delta)
  4. Bepaal de mogelijke eindwaarden van de aandelen in de replicatieportefeuille, de eindwaarde van de lening in de portefeuille en controleer of de onder 3 bepaalde option delta klopt.
  5. Bepaal de huidige waarde van de replicatieportefeuille, dat is ook de waarde van de optie.
23
Q

Wat zijn reële opties?

A

De mogelijkheid om een project aan te passen. Een project dat aan de omstandigheden kan worden aangepast, heeft meer waarde voor de onderneming dan projecten die deze flexibiliteit niet bieden.

24
Q

Welke vijf begrippen zijn van belang bij optie?

A

> Intrinsieke waarde optie: verschil tussen de huidige koers van het aandeel waarop de optie betrekking heeft en de uitoefenprijs van de optie.
Tijdswaarde optie: resterende deel van de premie (premie minus intrinsieke waarde optie)
Long positie: er is sprake van een long positie in een bepaalde zaak (de onderliggende waarde) als men direct of indirect het economische eigendom heeft van die zaak. De waardestijging is dan gunstig, dit heet positieve economische voorraad.
Short gaan: Hierbij is de waardestijging ongunstig, dit heet negatieve economische voorraad
In the money, at the money of out of the money

25
Wanneer ben je in the money?
Call: de onderliggende waarde is hoger dan de uitoefenprijs Put: de onderliggende waarde is lager dat de uitoefenprijs
26
Wanneer ben je at the money?
De onderliggende waarde is gelijk aan de uitoefenprijs
27
Wanneer ben je out of the money?
Call: de onderliggende waarde is lager dan de uitoefenprijs Put: de onderliggende waarde is hoger dan de uitoefenprijs